Een nieuw lied.
Op eene aanteleggen yzeren spoorweg, Van Amsterdam op Haarlem, Lyden en Rotterdam.
Op een aangename wys.
Een Yzere Spoorweg die men maakt.
Zoo langs de de straaten,
Dit Rytuig is een fyn model.
Het is een kunst, verstaat gy wel,
Men ryd in TWINTIG MINUTEN tyd,
Van Amsterdam tot Haarlem,
Ja, ja ik heb ze van alle soort,
Men ryd alle dagen, Zoo het behoort,
Te ryden zonder Paard of Zweep,
Een Rytuig trekt er veele voort,
Men is er spoedig, waar men hoort,
Men Vliegt gelyk een Kogel heen,
En kunt geen tyd verliezen,
Stap, stap in een Wagen. (bis.)
Daar ryd de Stoom eerst in de Sloot,
Daar zat de Kunst in nood,
Nu sprak de Stuurder van dit Werk,
'K ben in de Kunst der Stoom niet sterk.
| |
Als gy myn helpt uit de Brand,
Dan zal ik 't weet Probeeren,
Stap, stap in een Wagen. (bis.)
Toen reed men Vrolyk naar elks wil,
Daar stond de Stoom weer stil,
Wat of de Stuurder ondernam,
De Stoom die toch niet verder kwam,
Men trok, een elk deed zyn best,
En werkten als de Paarden,
De kunst die is reeds spoedig klaar,
Haarlem, Lyden en Rotterdam,
By uw komt ook die Kunsten an,
Gy wordt er het eerste mee bedeeld,
Men wil het hier mee Probeeren,
Stap, stap in een Wagen. (bis.)
De Stoom-Machine veel gewin,
Voor een Vyfje is men klaar,
Dit kost uw 't eerste Togtje maar
Doch Stuurder als ik uw raden mag,
Houd uw beter als de BELGEN,
Stap, stap in een Wagen. (bis.)
|
|