Nieuwe geestelycke liedekens, tot godtvruchtig gebruyck der jonckheydt in den catechismus
(1740)–Anoniem Nieuwe geestelycke liedekens, tot godtvruchtig gebruyck der jonckheydt in den catechismus– Auteursrechtvrij
[pagina 116]
| |
Op my, en syn Dienst-maeghts oodtmoedigheydt.
Siet, nu alle de geslachten
Sullen my geluckigh achten;
Om dat hy, die eeuwigh leeft,
My uyt-verkoren heeft.
2.[regelnummer]
Die machtigh is, doet met my wonderheden,
En synen Naem is groot in Heyligheydt:
Van desen tydt tot inder eeuwigheden
Voor die hem vreest, is syn bermhertigheydt.
Siet, nu alle de geslachten &c.
3.[regelnummer]
In synen arm heeft hy macht doen blycken,
d'Hooveerdige heeft hy te neer-gevelt;
De machtige van hunnen stoel doen wycken,
d'Oodtmoedighe syn op den Throon gestelt.
Siet, nu alle de geslachten &c.
4.[regelnummer]
De Arme heeft hy in veel goedt doen leven,
De Rycke heeft hy ydel wegh-doen-gaen:
Aen Israël heeft hy genae gegeven,
Gelyck ons Vaders hebben lanck verstaen.
Siet, nu alle de geslachten &c.
|
|