Nieuwe geestelycke liedekens, tot godtvruchtig gebruyck der jonckheydt in den catechismus(1740)–Anoniem Nieuwe geestelycke liedekens, tot godtvruchtig gebruyck der jonckheydt in den catechismus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 43. Liedeken. De Geesselinghe van den Saelighmaeker. Stemme: Benissez le Seigneur supreme. 1.[regelnummer] SIet uwen Godt, siet uw' beminden, Hoe sucht hy tusschen beulen handt, Geboeydt, geperst met yser bandt! Sy gaen het Lam verstinden. 2.[regelnummer] Voor wie dat Hemel, aerd' moet beven, Die door syn Godtheydt al bedeckt; Staet naeckt, en van syn volck begeckt, Uyt liefd' hier toe gedreven. 3.[regelnummer] De krachten syn van nu besweken, En tot de geessels staet hy bloodt: De schaemte maeckt syn lichaem roodt, Eer t'bloedt komt af-geleken. 4.[regelnummer] O schrick, hoe veel, hoe harte slaegen! Ick tel vyf duysent in t'getal: [pagina 67] [p. 67] Beswyckt noch niet den Heer van al? Noch meer wilt hy verdraegen. 5.[regelnummer] Siet raeserny met liefde stryden, Tot dat hy swemt in al syn bloedt, De rasernye wycken moet, De liefde kan meer lyden. 6.[regelnummer] Steen hert, hout-op, het syn uw' sonden, Die Godt uyt-perssen al syn bloedt: Gy aen uw' boosheydt wyten moet, Dat hy soo licht vol wonden. Vorige Volgende