Een nieuw en aangenaam harders lied(18de eeuw)–Anoniem Nieuw en aangenaam harders lied, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Een nieuw en aangenaam harders lied. Stem: Myn hart is voor altyt voorzyt. IK lag Laastmaal zoo zoet in rust, Op 't zagt Geveerde Bet, En droomde daar in volle lust: Dat Roosemontje net; Lag aan mijn zy als een Godin En Blonk in mijn verliefde zin, Zo schoon Zo schoon Zo schoon. Haar Oogjes blonken als de Zon, haar Kaakjes Rooze root: haar Voorhooft als een Altaar stont Ik wier schier levent doot, Wanneer ik zag haar Rozemont: Op Elk een Robijntje stont Zo schoon. etc. De Lippies van mijn schoon Godin, Zijn Root als een Cooraal, Een Wierook Offer van de min Scheen zy vol Pragt en Praal, haar Tantjes zijn gelijk Ivoor, haar hartje straalt een Lelie door Zo schoon. etc. Geen schoonder ooit myn ooge zag Als Roozemontje was, Zy Praalt gelyk de Ligten dag O[f] het Aurora was: Ia venus Iuno en Diaan Die moete voor haar stille staan; Zo schoon etc. maar doen liet ik mijn ooge gaan Na 't minne Lust Prieel, Daar vond ik venus Tempel staan Dat Aangenaame deel, Dat stak myn jeugdig hert in brant; myn Lusjes Groeide Abondant: Zo schoon. etc. Die Tempel daar myn ziel en zin Op sin speelt sonder rust, Die Greep ik van myn schoon Godin Ik heb haar zo lief gekust Ik vroeg of ik 'er in mocht gaen Doe Lonkte zy my vriendelijk aan Zo schoon etc. Toen straalden ik voort Tempel waert Gesterkt door venus Zoon Maar ach! ik wierd wel haast gewaer Dat 't was een Looze droom Ontwaekende zag ik zeer Ras Dat ik zoo mooi bedrooge was Zo schoon. etc. EYNDE. Vorige Volgende