Nieu dubbelt Haerlems lietboeck, ghenaemt den laurier-krans der amoureusen(1643)–Anoniem Nieu dubbelt Haerlems lietboeck, ghenaemt den laurier-krans der amoureusen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Schoonste Nimphje in het wout] Stem: Lustich Hymen als een man. SChoonste Nimphje in het wout, Die my hout, Door u fier gelaet gevanghen, Drijft u schapen hier ter sy// nevens my. Daer dees koele Berghen hanghen. Wilt nu hooren t'eenmael uyt, overluyt Desen Armen Harders mijden, Die uyt sijne drooge borst// noyt en dorst Zijn verhoolen vier belijden. Och! hoe dickwils hebben wy, sy aen sy In dat groene gras geseten? Daerje my van rosen schoon, eene kroon Om mijn vyerigh hooft ginckt meeten. [pagina 16] [p. 16] Had ghy noch alreede nu// niet so schu, Op mijn suchten gaey geslagen, En mijn lonken dien ic schoot, in schaemroot Steelschewijs nae u ginck Iaghen. Ic schreef dicwijls met mijn hant, in het zant, Daer ick u oock op sach letten, Coridon van Liefde blint// dapper mint, Dorst Lutier niet meer verpletten. Meynig dacht ic in mijn sin, dat de min Wiens oyt Harders oogen sagen, Wel verdiende sulken kroon, voor sijn loon Van u schoone hant te dragen. Slaet u schoone oogjens wreet, op mijn leet, En aensiet mijn bitter lijden 'tVyer dat is nu heel ontdect, en ontwect Slaet het nu aen alle zijden. 'kSie gy op mijn Schaepkens siet, teltse niet Die veel minder zijn als d'uwe, Soud gy om een schaepken teer, min of meer Een so trouwen Harder schuwen? O sy! daermen liefde soet, kroont om't goet: Daer is trouwigheyt verschoven, En dat ongheregelt huys// is met kruys En oneenicheyt bestoven. Vorige Volgende