Nieu dubbelt Haerlems lietboeck, ghenaemt den laurier-krans der amoureusen(1643)–Anoniem Nieu dubbelt Haerlems lietboeck, ghenaemt den laurier-krans der amoureusen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Liedt, Van Garint, Op de wijse: Carinel, vou est tresvenimeux. ALs Garint zijn oogjes open dee Rees hy soetjes op van het Bedt, En hy trat na de Zee, Wiens grondelose diep, hem riep Soo't scheen, door 't ruysichende geluyt Garint hier is u Bruyd, te been, Want soo sy u nu derft, sy sterft. Ongerust doorloopt hy 't lage Lant, Tot de schore duyn, van wiens top hy weer daelt na de strant, Doch straks ontmoeten hem, een stem, Die sey, Garint ick ben in noot, Komt helpt my eer de doot, ons schey, Want soo ick u meer derf, ick sterf. Soo verbaest doorsiet hy't golve velt 'tWelck de harde wint, en de storm hadt beroert en ontstelt, En sagh omtrent een klip, een schip In ly, waer in zijn Liefje bad Garinter komt doch rad, by my, Want soo ick u nu derf, ick sterf. Als hy sagh dit nakend ongeval, Roeyt hy onvertsaeght met een sloep [pagina 12] [p. 12] Na haer toe van de wal, In spijt der golven kracht, hy bracht Aen strant, zijn half verdroncken vreugt, Die sey slijt nu u Ieugt, te lant, Want soo ick u meer derf, ick sterf. Ach mijn lief, antwoorde Galathee, Noch de harde wint, noch de vloet, noch de klip, noch mijn wee, Verflieten uyt mijn sin, geen min Die steeds, mijn redens breyn verteert, Die stem ick u begeert, gereeds, Want soo ick hier derf, ick sterf. Veerder. Vorige Volgende