| |
| |
Hier sit Oranje Zegen-praelt,
Met Stuars Bruyt in Echt behaelt,
Cornets, Violen, en Cimbael,
Met vreughts Santeen vullen de zael.
| |
Echt-Basuyn, geblasen op het Huwelijk van sijn Konincklijcke Hoogheyt: den Heere Prince van Oranje: met Maria Leadae Stuarts, &c.
Stemme: Sa laet ons Triompheeren.
Siet hier hoe dat brittanje,
Oranje bied de hand, seer galand,
Seer galand, viva seer galand, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, seer galand,
| |
| |
Had langen tijd getracht,
So heeft sy ’t nu volbragt, door haer magt
Door haer magt, viva door haer magt ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, door haer magt,
Haer min Godt Cupidootje,
Daer hy den Vorst een schootje,
Schiet uyt sijn minneboogh, van om hoogh
Van om hoogh, viva van om hoogh, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, van om hoogh,
Dien helt die noyt en zwichte,
Voort 't Oorloghs moort metael,
Die voeght hem tot sijn Nichte,
Genegen door dees quael, Principael,
Principael, viva Principael, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, Principael,
Hy scheyt dan uyt Campanje,
Neemt afscheyt van den Staed,
Met Iachten van Brittanje,
Hy na de Liefste gaet, hoogh van staet,
Hoogh van Staet, viva, hoogh van staet, ha, ha
Ha, ha, ha, ha, hoogh van staet,
Daer wiert ons Prins verheven,
En Duc de Iork daer neven,
De wellekomst groet geseyt, en geleyt,
En geleyt, viva en geleyt, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, en geleyt, Door al d'Edelheyt.
Doen ginck het op Trackteren,
Onder een vreught geluyt,
Den Prins toond sijn begeeren,
Versoeckt sijn Nicht tot Bruyd, overluyd,
Overluyd, viva overluyd, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, overluyt, Iorricx soete spruyt.
Wort sy aen hem gejont, Oranjens falutacy,
Maria boesem wond, daer terstond,
Daer terstond, viva daer terstond, ha, ha
Ha, ha, ha, ha, daer terstond,
Sluytmen 't Echt verbond.
Hier op ontstaet in Londen,
Een volle vreught getier,
De Klocken gaen terstonden,
Men stoockt het vreughde vier, met een zwier,
| |
| |
Met een zwier, viva met een zwier, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, met een zwier
Ons Prins doet Noot’ficasy,
Van 't Huw'lijck aen ons Staet,
Versoeckt haer approbacy,
En overwijsen raet, in dees staet
In dees staet, viva in dees staet, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, in dees staet
Terstont ons hooge Heeren
d'Heer Stangerlant aenhoort, Met 't ackoort
Met 't ackoort, viva met 't ackoort, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, met 't ackoort
Ginck hij haestigh voort.
De Klocken hoortmen klincken,
Terstont door volle vreught,
Vier pijlen saghmen blincken
Geschoten door de Ieugt, met geneught
Met geneugt, viva met geneught, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, met geneugt
Was den Haegh vol vreugt.
Ons Prins sijn Iaer geboort:
Quam daer met bly hehagen,
Ons Staten haer accoort, so ´t behoort
So ´t behoort, viva so ´t behoort, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, so ´t behoort
In dees Konincks prenseney,
Trouden hy ´t hooge paer, met malkaer
Met malkaer, viva met malkaer, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, met malkaer
Iuygt nu vreughde Schaer.
Daer ginck Oranjen proncken:
Al met sijn Stuarts spruyt
Santeen wierden gedroncken
Geviert, en Klock geluyd, men riep uyt
Men riep uyt, viva men riep uyt, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, men riep uyt,
Speelden ra ra Rou dou dou,
Wilhelmus van Nassou, Rou dou dou,
| |
| |
Rou dou dou, viva Rou dou dou, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, Rou dou dou
So heeft het hoogh Oranje,
Maria sijn Goddin, en Vriendin,
Vol van min, viva vol van min, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, vol van min
Men siet met vreught verlangen,
Om heerlijck te ontfangen,
Al met 't Oranje bloet, Wel gemoet,
Wel gemoet, viva wel gemoet, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, Wel gemoet,
By geenigh menschen leven,
Is sulck een vreught bereyt,
Als in den Haegh verheven,
Voor hare Majesteyt en Hoogheyt,
Nu ter tijd, viva nu ter tijd, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, nu ter tijd, Yder is verblijd.
Dus roepen wy gelijcke, Viva tot deser stee,
Holland en 't Bridse Rijcke,
Sent God u zegen ree, op dees stee,
Op dees stee, viva op dees stee, ha, ha,
Ha, ha, ha, ha, op dees stee,
|
|