Een nieuw en vermakelyk herders-lied
(18de eeuw)–Anoniem Nieuw en vermakelyk herders-lied, Een– Auteursrechtvrij
[pagina 2]
| |
op de wys Leert het van de sanger.
WYfje ik wou u wel reys soene,
Maar jy zit myn veels te kwaat
Ik vrees dat jy myn weg zou boenen
Met den besem die daar staat.
Ik weet ik heb het wat verbrust,
Maar myn Engel weest gerust,
Ik zal niet weer van Smorgens,
Vroeg zitten zitten zitten suypen,
In den Kroeg.
Swyg verserden Hoeren Iager,
Nagt rinkinker, uyt myn huijs,
Valsche Speelder, Wyven plager,
Maakt in het minsten geen gedruys.
Ik wensten wel Luyssenbos dat,
Iy aan de Buytenkant op je op,
De hoogen spareel zat, op een
Stoeltje op een Stoeltje op een Stoeltje
Sonder mat.
Wyfjen lief jy doet myn sugten,
Om dat jy myn, nou zoo schelt,
Wyven wy haten zulken klugten,
Dapper te zyn vertelt ik wensten wel.
Tien maal in myn geest dat jy.
By mijn hat geweest, jy het,
Iou geloof mijn schier slap,
Geslagen slap geslagen slap geslagen
Van plasier.
Ligtmis ik vraag so jy wil,
Swygen ik agt geen Nagtrinkink,
Praat of ik zal de besem krygen,
Soo zy niet aan 't werk en gaat,
Alder liefsten Lieven Wyf ik hou,
Veel meer der van myn lyf ik sel,
Veel liever heen gaan Kint dat wat,
Beeter bent gezint dat jy wat beter
Ben gezint dat jy wat beter bent gezint.
|
|