Een nieuw lied op de gevangen deserteur
(1798)–Anoniem Nieuw lied op de gevangen deserteur, Een– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Op een aangename wys.1
Als ik ben gedezerteerd,
Tot Mechelen ben ik gekoomen,
De Fransche hebben mijn geattrapeerd
Ik dagt daar zou 'er wat van komen
2.
Zij vraagden mij al naar mijn Pas,
En dat zo met eenen,
Ik zei 'er Citoijen ik kan u niet verstaan
Zij bonden mij aan arm en benen.
3
Zij bragten mijn bij de Commandant
Hij zei 'er nu zal ik u wel krijgen,
Naar de waterpoort zo moest ik gaan
En nog moest stilletjes zwijgen
4
Zes-en-twintig maande heb ik verwagt,
Al op de waaterpoort gezeeten,
Toe moest ik voor mijn pijn en smert
Den Tribunaal passeeren.
5
En als ik kwam op het Tribunaal
wat wierd 'er mijn daar voorgeleezen
Agt jaaren in de ijzers tegen wil of tegen dank,
Mijn dogt dat kander niet passeeren
6
Mij Divansuer sprak heel geland,
Dat en zalder voorwaar niet weezen
Agt Jaren in de ijzers dat is veel te lang
Daar over zullen wij appeleeren
7
Ee toen kreeg nog een goed afslag
Al van agt jaaren op drie maande,
Nooit had ik 'er een blijder dag,
Mij dagt dat zalder wel volijnde
EYNDE. |
|