Een nieuw lied(ca. 1813)–Anoniem Nieuw lied, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] Een nieuw lied, Van de Baron van Dalishym. Op een Aangenaame Wys: 1. Ach neen! ach neen! zo kan 't niet blyven, Ik ben een Heer van aanzien, doch Mankeert het my aan blanke schyven, Zo blyft myn Adelstam my nog, bis. Rang en Geboorte zal nooit schromen Aan Geld kan ieder schobjak komen, Doch hooge Adel kleeft als lym, Aan de Baron van Dalishym. 2. Myn Adelhoog die zal nooit zwichten Word ik van Honger groen en geel, Ik zal my naar de Rykdom richten Al zeid myn Maag het tegendeel; bis Myn Jas doet myn standvastig blyven Van honger zal ik Vaersjes schryven, Geen Dichter vind zo ligt de Rym, Als de Baron van Dalishym. 3. 't Is waar ik heb zeer veele schulden, En borgen wil geen Mensch een duit Bezat ik noch maar eene Gulden, Ik liep direct de Poort maar uit, Om in een ander Land te raaken, Daar kan men nieuwe schulden maken want schuld die kleeft zo vast als lym, Aan de Baron van Dalishym. 4. Myn trouwe knegt loopt als een Jager, Steeds na de Lombard met een pand, Myn arme Meid die word zo mager, De knegt een kaale schraale klant, bis. Het moet hem tot een eer verstrekken, Myn rang doet hunnen ijver wekken, Zy zyn verkleeft zo vast als lym, Aan de Baron van Dalishym. 5. Ach! niets doet my het hoofd zo malen Ach! niets baart my meer verdriet, Kon ik myn Huisheer maar betaalen, Maar hy geeft geen meer crediet, bis. Zo 'er geen bespieders kruisen, Ging ik met de Noorder zon verhuisen Doch vrees hond hier zo vast als lym. Na den Baron van Dalishym. Vorige Volgende