Een nieuw lied op de Kleine Cupido.
Op een Aangenaame Wys.
1.
Hoort Vrienden ik zal u iets verhalen,
Maar die het weet verraat myn niet,
Als wy door liefde ons verdwalen,
Baart Cupido ons veel verdriet, (bis.
Wie zou zig wel een denkbeeld maken
Het Ventje is toch maar zo klein,
En thans verrigt hy groote zaaken,
Want Cupido is Kind in schyn.
2.
Ja Cupido doet wondere zaaken,
Hy speeld en schertst zo zeldzaam raar,
Zyn Boog spant hy zig te vermaken,
En schiet zyn Pyltjes hier en daar, (bis.
Wie kan zig wel voor hem bewaren,
Want hy word nooit van het schieten moê,
Ja hy ontziet geen gryze haaren,
Want ziet hy schiet maar steeds blind toe.
3.
Hoord jonge Meisjes, oude Vrouwen,
Ach doet een yzer Harnas voor,
Het Knaapje is niet te vertrouwen,
Want ziet hy schiet u door en door, bis
De Mannen oud en jong gevoelen,
Door liefde wonder menigmaal,
Ja Cupido zal steeds daar op doelen,
Dat is den Schalk zyn zegenspraal.
| |
4.
Als jonge Meisjes zig verdwaalen,
En als haar Rokje word te naauw,
Ach dit veroorzaakt dikke kwaalen,
En te vergeefsch een laat berouw, (bis.
Wilt gy met spot hun overstelpen,
Hebt medelyden en geduld,
Want ziet wat kunnen zy het helpen,
De kleine Cupido heeft schuld.
5.
De jongeling driftig, onbedreven,
Treed zorgeloos in den Echten staat,
En in de Lente van zyn leeven,
Gelooft hy al hy komt te laat, (bis.
Hy Trouwd een Engel, maar bedrogen
Is hy, daar men een Duivel vind,
Hy zag wel goed uit zyne oogen,
De kleine maar heeft hun verblind.
6.
Dat Vrouwen dikmaals kansjes wagen
Dat is niet zeldzaam en niet raar,
En dat hun Mannen hoorens dragen,
Bewerkt ook Cupido voorwaar, (bis.
Weest over hem niet ongeduldig;
Op Cupido valt haat en nyd,
Want ziet de Vrouwen zyn onschuldig
De kleine Schalk heest hun misleid.
7.
Dat Mannen ook doen zulke grappen,
Wie zoude dat wel vreemd nog zyn,
En dat zy buiten spoor wel stappen,
Ja! ja! dat weet ook grooten klein, (bis
Wie kan voor Cupido zig wagten,
Dus lieve Vrouwtjes hebt geduld,
Want ziet gy moet daar by betragten,
Aan alles heeft de Kleine Schuld.
8.
Als jonge Dochters vroeg verlaaten,
Der Maagdenstaat, der Ouders huis,
En van verlooren vryheid praaten,
Thans in het juk by het Huwlyks-kruis
Als dan de Kinderen schreijen, plagen,
Als hun jong hoofd van zorgen zwaaid,
Dan moet men Cupido verklagen,
Deez' Kleine heeft het hun gedraaid.
9.
Begaat een oud Wyf gekke streeken,
Die een Jongeling maar begeerd,
Wiens trouwe min eens is gebleeken,
Zo dra haar duitjes zyn verteerd, (bis.
Ja met zyn plichten is hy gierig,
Haar wensch word nimmer nu vervuld
Het Huwlyks-Bed is niet plaisierig,
De Kleine die is daar aan schuld.
10.
Kom laat ons Cupido verjagen;
De schalk roept doch 'k ga maar heen
De Oude kunnen my niet verdragen
Maar jonge Meisjes roepen neen!
Die vinden my zo lief zo aardig,
Myn Pyltje aan hun wensch voldoet,
Al die my kend die houd my waardig
Die vreugd verwekt in tegenspoed.
EYNDE.
Te Amsterdam; by J. WENDEL, op de angeliersgragt.
|
|