Een nieuw lied van een ontrouwe minnaar(ca. 1795-1819)–Anoniem Nieuw lied van een ontrouwe minnaar, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Een nieuw lied. Van een ontrouwe minnaar. Op een Aangenaame Wys. 1. Hendrik sliep met zyn welbeminde, Een ryke Dogter aan den Ryn, Zwoer zyn trouw en valsche ziel te minnen, Die de zoete slaap hêm beter zy, bis. 2. De klokke twaalf doordrong de Gordynen, Schielyk een koude witte hand, ô Verschrikkelyk dat zyn Willemina, Die in Sterfgewaad voor hem stond. 3. Schrikt doch niet sprak zy met zoete woorden, Voormaals myn Beminde ontwaakt en zie, Ik kom hier uit wraak in deze woning Ook u liefde Lief vervloek ik niet, bis. 4. Waarom liet ik zwakke myn vervoeren, Ik bouwde op u trouw en redelyk zijn, Waarom niet door u woorde boren, Die gy sprak uit loutere valsche schyn, bis. 5. Ach dus kommer kan myn jonge leven, Lieve Hendrik smarteling afgeschort Trouw en deugd heeft my de kragt gegeeven, Dat ik nimmer Helle ben gestort, bis. 6. Weest niet droevig, 't is het lot der aarde, 't Is niet waardig de tranen die schryt, Leeft vergenoegd en houd u vrouw in waarde, Die gy koos en leef met haar verblyd, bis. 7. Weest vergenoegt en houd een matig leven, Gy word eens voor Godes Throon verhoord, Daar zy rekenschap zal moeten geven Van het Meisje dat zy eenmaal heb vervoert, bis. EYNDE. Vorige Volgende