De nieuwe hofsche Rommelzoo(1655)–Anoniem Nieuwe hofsche Rommelzoo, De– AuteursrechtvrijGedischt voor de laatdunkende knip-rymers en rymerzen Vorige Volgende [pagina 333] [p. 333] Toon: Wech, wech, Meester Woedt met het huis van, &c. IK was aan Bacchus gebonden voor dezen, En gezoldeert als schakels twee aan een, En zo lach gehecht, altijdt met hem te wezen In vrolijkheidt, en nimmer by 't geween. 2 'k Heb noit een zorg, of quade gedachten, Wanneer ik maar by Bacchus-vocht en was: Dan vondt men by mijn de minste klachten; Maar onbekommert dronk ik glas op glas. 3 Maar als mijn oogen geen glazen konden verdragen Gelijk Actheon, kon niet weder-staan, Schoon hy Diana wilde naarjagen; Maar weet hoe 't hem, en my is vergaan. [pagina 334] [p. 334] 4 Haar schoone oogen, die als een Aurora Zoo flikkerde, betooverde mijn zin; Op hare wangen lag de douw van Flora; Die boeide mijn, en trok mijn tot de min. 5 Maar of ik gloeyendt yzer wou smeeden Met kout, dat in geen vier en was gegloeit, Ik zou onnuttelik mijn tijdt besteden, En boeyen mijn, en blijven ongeboeit. 6 Ik laat dan minnen voor die het behagen, Mijn lust die min ik in de frissche wijn: Wat hoef ik om een schoone te klagen? Daar het by Bacchus beter is te zijn. 7 Adieu dan Lief, verlaat nu het minnen, U oogen zie ik in een helder glas: 'k Stel alle schoonheidt uit mijn zinnen, En word' weêr dien ik van te vooren was. Vorige Volgende