De nieuwe hofsche Rommelzoo(1655)–Anoniem Nieuwe hofsche Rommelzoo, De– AuteursrechtvrijGedischt voor de laatdunkende knip-rymers en rymerzen Vorige Volgende [pagina 298] [p. 298] Chanson Nouvelle. IK heb den bras van 't Vryen gaan, Al zeidt mijn Moer ghy moet 'er aan, Noch wil ik niet beginnen, Een wijf, of kindt, of blaauwe scheen, Krijgt men aan 't been door 't Minnen. 2 Een Meidt in 't Hoy, is wonder moy, Zy zet haar Trony in de ploy, Wanneer men 't haar komt vragen, 't Is moer Jans, Ha! troetel Gans, Wie wenscht niet zulke dagen. 3 Hoe duiker zou ik dat bestaan, Te vryen hier by Trijn, of Ann', Als het alzoo gepast is? [pagina 299] [p. 299] Men hoort gekuyr, en 't valt dan zuyr, Als men aan 't Teefje vast is. 4 Ik hou zoo veel van beide wat, Dan eens gezoent, dan eens getapt, En drinken dat men zuiszelt, Want heel een wijf, men moetz' op 't lijf, En zoenenz' datze duiszelt. 5 Zeg ik avous, zy zeidt amoy, Zeg ik drink uit, zy zeidt vry poy, Dat is een ander praatje, Al van moer Jans, de troetel Gans, Zy houdt het met het Vaatje. Vorige Volgende