De Nieuwe Stem. Jaargang 9(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 450] [p. 450] A. Marja Een dichter In deze nacht word ik opnieuw bespeeld door wat kan komen in een ver verschiet, gekweld zoek ik de vorm maar vind die niet en voel mij als in vezelen verdeeld. Het geeft meer onbehagen en verdriet dan wat er overdag toch al aan scheelt: oude kwetsuren, die het leven heelt, zoals men troostend zegt, doch zelden ziet. Was ik maar zuiver, was ik maar alleen het protoplasma dat ik lig te zijn, maar ergens trekt de treiterende pijn die ik wel geest moet noemen er doorheen, en die misschien ook deze nacht verbindt met weer een nacht, waar ik de vorm in vind. [pagina 451] [p. 451] Een predikant Hij sprak aan één stuk door: In onze kringen doet men nog steeds te weinig aan cultuur, ik geef toe, maar in het laatste uur gaat het - niet waar - ook om de laatste dingen. Zijn adamsappel danste op en neer boven de toga of het khaki-hemd, over het godsrijk sprak hij hooggestemd en blozend over sexueel verkeer. Hij sprak over zijn eerbied voor het leven, en dat God altijd kracht naar kruis wil geven hing ingelijst in zijn studeervertrek. Hij leek een halfzacht ei, maar toen ze kwamen en hem met knuppels onder handen namen hield hij voor 't eerst èn tot het laatst zijn bek. Vorige Volgende