plaatst de mond b.v. op de linker wang. Dat is in strijd met de zintuigelijke ervaring, in strijd met de logische ontwikkeling en trouwens ook in strijd met, laat ons zeggen: de partner van de mond: het voedsel. Onze oppermachtige rede beweert nu: dergelijke uitbeelding is onzin. Een kind echter tekent, in een bepaald stadium van zijn ontwikkeling, ook de mond op de wang. Men ziet dan een hoofd ten dele en profil en ten dele en face. De neus is natuurlijk en profil, de ogen even natuurlijk en face. Dat komt, zegt Katz, omdat het kind niet tekent wat het ziet, maar wat het weet, en daar een mens twee ogen, een neus en een mond bezit, worden ze alle getekend, en wel onder de grootste gezichtshoek. En het merkwaardige is nu, dat we van de kunstenaar moeten zeggen, dat hij onlogisch is, n.l. zijn tekening gebaseerd heeft op kennis, dus op verstand. Het kind weet het goed, de kunstenaar.... weet het beter!
Indien nu de volwassen kunstenaar kijkt naar het kind en naar de primitief, die een logica heeft gelijk aan die van een kind, zij het met meer ervaringsfeiten tot zijn beschikking, dan begaat hij een vergissing, wanneer hij meent in kind en primitief een voorland te mogen zien voor zijn kunst of zelfs ideaal. Hij wenst te reageren tegen de dwingende macht van de rede, hij wil de verstandelijke logica, de louter causale verklaringen, uitschakelen; hij wil een andere weg betreden, de even zeer aanwezige andere functies van ons geestelijk leven meer op de voorgrond plaatsen als gevoel van intuïtie. O.i. volkomen terecht. In het bijzonder in de kunst heeft de heerschappij van het logische denken lang genoeg geregeerd. Maar de fout is dat hij kind en primitief als voorbeeld neemt. Bij hem is reactie op een eenzijdige cultuur. Bij het kind en de primitief is echter helemaal geen sprake van een reactie: hun ‘kunst’ is inhaerent aan hun niet-wetenschappelijke, niet-technische maatschappij of maatschappijbeschouwing. Hun ‘kunst’ is de uitdrukkingsvorm van hun kennis, van hun rede, verstand, logica, causale opvatting, even goed als van hun gevoel en intuïtie. Zij gaan opwaarts, de moderne kunstenaar die hen als voorbeeld wenst, zou neerwaarts gaan. Hij wil de renaissance van een cultuur, die hijzelf reeds - als kind - heeft bezeten!
Het kind en de primitief gebruiken beiden al hetgeen ze geleerd en ervaren hebben en ze doen steeds nieuwe ontdekkingen. De volwassen kunstenaar zou dan terúg gaan? Indien hij de vrijheid en natuurlijkheid van kinderen en primitieven wenst - en hij kan niet beter wensen! - dan dient hij op gelijke wijze te werken, d.w.z. met het geleerde en ervarene, met zijn eigen cultuur, waarin ook de al-