door ieder gelezen te worden. Vinden wij het antwoord niet of gaan wij het uit de weg dan zal de wereld, door het, ten nauwste met het sociale verweven, internationale probleem ten onder gaan in geweld, barbarij, hongersnoden en normverlies.
Wij wagen ons niet aan een bespreking van Toynbee's theorie. Ook zonder deze zou Romein's boek even belangwekkend, even nodig en even helder zijn.
Het antwoord dat Romein dus geeft op de sociale uitdaging is het socialisme. Niet dogmatisch, daarvoor is de schrijver te redelijk, niet extreem, daarvoor is de schrijver te extravert en laat hij zich door de werkelijkheid voorlichten, niet als panacee, daarvoor is de schrijver te relativistisch en daarvoor ziet hij te duidelijk de nieuwe uitdagingen. Maar daarom niet minder overtuigd en principieel.
Er is, na deze tweede wereldoorlog een brede stroming, vooral in de bevrijde landen, ontstaan in het gemeenschappelijk verzet, die de eenheid in die strijd ontstaan wil handhaven en de fusies en compromissen, het zoeken naar punten van overeenstemming in politiek en geloof beheersen het aspect van Europa voor een groot gedeelte. Dit is nuttig en nodig, als brood. Maar evenzeer is nodig daarnaast de principiële overtuiging die in de cardinale punten van geen compromis wil weten. Uit deze overtuiging stamt deze schets ener vernieuwing in capite et membris, en daaraan ook ontleent het boek zijn waarde. Te veel water in wijn bederft de essentie van die drank. In dit boek geen weemoedig verdriet over wat verloren of vernietigd is, geen sceptisch getint betoog over het verlies der cardinale deugden, geen terugblik op een eens zo fraai landschap zoals Huizinga geeft in zijn ‘Geschonden wereld’, maar een vaste blik naar voren, op de toekomst gericht, een schrijven over de wortels, niet over de bloemen.
En dit is dan de grote zwaai die Romein en tallozen met hem gemaakt hebben door en in deze oorlog. Van een inzicht in maatschappelijke wetten, waarbij de wil van het individu een onbetekenende rol speelt, zoals het Marxisme leert, tot een hernieuwd voluntarisme.
Wij geloven niet aan de vooruitgang, maar wel aan de mogelijkheid daarvan, is de basis van zijn betoog. Die mogelijkheid dus mits allen ‘het goede’ willen, d.w.z. inzien dat alle energie en inzicht vereist is, op straffe van ondergang. Hier ligt de kracht maar ook de zwakte van het boek. Wat zou er een interessante cultuurhistorische beschouwing te geven zijn over het probleem in welke perioden het voluntarisme opkomt, zijn hoogtepunt heeft en verzwakt tot een meer mechanische maatschappijbeschouwing. Het moet, dus het kan zegt Romein.
Het gevaarlijke van deze zienswijze wordt m.i. het best gedemonstreerd door te wijzen op het feit dat zovele millioenen, b.v. in de Verenigde Staten en in het verre Oosten wel de wil hebben, maar de middelen niet kunnen of willen zien, die de redelijke Romein aangeeft. Ik zeg hiermee geenszins dat ik het oneens ben met den schrijver, ik meen alleen dat het redelijke, juist in een wereld waar de irrationele machten