zakken. ‘Refine the craft; don't wait to be inspired.’ Wanneer de positie van gemarginaliseerde groepen schrijvers aan de orde komt, volgt een vurig betoog over de manier waarop Caraïbische schrijvers van zichzelf kunnen laten horen, en dat de steun van de overheid hierbij nodig is. En niemand, zegt hij, kan zeggen dat de ene taal beter is dan de andere, of meer geschikt voor de literatuur.‘There's no such thing as a debased language as long as it communicates!’. Wanneer Walcott vertrekt om te gaan signeren in Boekhandel Athenaeum, waar rijen mensen met hun boeken staan te wachten, laat hij een groep mensen achter die hem zo mogelijk nog meer bewondert dan eerst, en die - ondanks wat Walcott daarover te zeggen zou hebben - boordevol inspiratie zit.
Erediner Werkgroep Caraïbische Letteren voor Nobelprijswinnaar Derek Walcott in de Amsterdamse Academische Club, dinsdag 21 mei 2008 Van links naar rechts, eerste rij: Mickey de Haan, Paulette Smit, Noraly Beyer, Derek Walcott, Renée Jansen, Lilian Gonçalves-Ho Kang You, Els van der Plas, Emestine Comvalius, Annette de Vries, Carl Haamack, Elisabeth Leijnse, Joyce Goggin.
Tweede rij: Peter Meel, Wieb Broekhuijsen, Felix Burleson, Karin Amatmoekrim, Sigrid Hama (mevr. Walcott), Carel de Haseth. Derde rij; Aart Broek, Isabel Hoving, Diana Lebacs, Erich Zielinski, Michiel van Kempen, Tomty Wieringa.
Achterste rij: Maria Cuartes y de Marchena en achter haar Antoine de Kom, Tom van Deel, John-Albert Jansen, Jos de Roo, Rob Schouten, Luc Devoldere, Wim van Anrooij
\
Foto: Bert Nienhuis