Romantiek in Nederland
Marita Mathijsen maakt al jarenlang de Nederlandse cultuur en literatuur van de negentiende eeuw voor ons toegankelijk. Keer op keer demonstreert ze dat er heel wat meer te beleven valt dan Multatuli of de Tachtigers alleen. Mathijsen rekent zorgvuldig af met het cliché van een jansaliegeest, dat zich in het collectieve geheugen heeft vastgezet. Bij haar vinden we geen spreekwoordelijk geworden dominees en andere wereldvreemden meer. De negentiende-eeuwse burgerschrijver is, doordat hij de openbare mening kan beïnvloeden, een sleutelfiguur bij het verbeteringsstreven van zijn tijd, meer nog dan andere kunstenaars. En zo neemt hij bijvoorbeeld zitting in comités voor waterleidingen en tegen de kinderarbeid.
Tegelijk legt Mathijsen het deuntje het zwijgen op van een romantiek waarin alleen maar artistiek werd gehunkerd naar het graf en louter geweend werd om onvervulbare liefde, die eigenlijk pas het allermooist was als de beminde was gestorven aan de tering. Mathijsen plaatst er een mythe tegenover, die van de werkelijkheid, waarbij ze laat zien hoe maatschappijbetrokken de letterkundigen van de negentiende eeuw waren.
In een aanstekelijke stijl brengt Mathijsen leven en werk van François HaverSchmidt (Piet Paaltjens), Jan Kneppelhout (Klikspaan), Hendrik Tollens en Gerrit van de Linde (De Schoolmeester) voor het voetlicht. Ze onthult dat Mulisch' Twee vrouwen al in de negentiende eeuw werd geschreven, door een vrouw. Uiteenlopende romans, gedichten, essays, brochures en vertalingen duidt Mathijsen binnen een permanent debat, waarbij de spelling de maatschappij al in kampen kon verdelen. Ook besteedt ze aandacht aan toenmalige leesclubs, aan vertalingen en aan literaire subsidies, en wel op een zodanig verhelderende wijze dar de parallellen en verschillen met de huidige tijd zichtbaar worden.
Marita Mathijsen, Nederlandse literatuur in de romantiek 1820-1880. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2004. 336 p., ISBN 90-77503-07-2. € 24,90