Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 20
(2002)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Han van der VegtIII
vandaag heb ik een mens gemaakt
van leer en roest
een hol teervat met schorre weerklank
omkleed ik strak met een berenvel
de klauwen en poten snij ik weg
die heeft zij niet nodig, de kop die
zielloos gaapt heeft zij ook niet nodig
ik sla haar wat oude spijkers in
op de plaatsen waar zij lijden moet
een paar koehoorns, sierlijk van kromming
splits ik haar in de lies
door het laatste roestgat laat ik twee
nachtegalen naar binnen floepen
met zangzaad genoeg voor vijf dagen
dan hecht ik af, ga zitten en wacht
dunne hoest kondigt het leven aan
daar reutelt haar stompe einde zacht
zij richt zich op, zij spreekt!
XII
vandaag heb ik een mens gemaakt
van zweet en porselein
op haar witte ontvankelijkheid
troont een sfinxenbek van een stortbak
het wedgwood van haar gevoelsleven
geeft zij vrijelijk te leen aan de
mergzoet slurpende tempeliers die
in haar kelder concilie houden
koperberingde nubiërs, met
serviesgoed overladen, klimmen
de trappen op en af
schaamte kent zij niet, noch verleden
wie kan bogen op zo'n fris gemoed!
zij zet het in rekken in haar op
leeuwenpoten geschraagde wasteil
vanaf de vier hoeken spuiten haar
dolfijnen haar maagdelijkheid van
zwadder en zoedel rein
|
|