Gedichten gevraagd
Zoals een geregeld lezer van het Magazijn weet, streven wij er naar om in elke aflevering een nog niet eerder, of slechts in zeer beperkte oplage, gepubliceerd gedicht op te nemen. Tot op heden ging daarbij het initiatief uit van de redactie. Wij zijn er evenwel volstrekt niet tegen als onder het motto ‘Voor de leden door de leden’ uit de schare dichters en dichteressen die de Maatschappij rijk is, iemand zich spontaan zou aanmefden. Voor de goede orde, readies zijn zéér welkom, geen reacties -'t is jammer, maar geen probleem. Wij willen ons dus geenszins vereenzelvigen met de ‘wanhopige’ redacteur, zoals treffend neergezet door Hendrik Kretzer in de tweede jaargang van het bijna mooiste 19e-eeuwse tijdschrift Braga.
Uit de portefeuille van een redakteur.
Zend me, Broeder! zend me vaardig
Uit uw verzenstoomfabriek,
Een of ander, lief en aardig,
Voor ons allerliefst publiek.
't Moet maar en passant gelezen: -
Jongelief! vermijd vooral
Om solide of lang te wezen, -
Sla maar uijen en wees mal.
Is ons volkjen al wat vratig,
Keurig valt het zeker niet, -
Daarom hou je middelmatig
En berijm maar, wat je ziet.
Losse stukjes, kort van adem,
Met een kwinkslag op het end,
Hier en daar een weemoedswadem,
Dat ze zien, hoe vroom je bent!
Schrijf gelijk wij immer schrijven,
Nonsens bij zijn gatjen af, -
Och! om consequent te blijven,
Kan het waarlijk niet te laf.
Denk, terwijl gij zit te pennen
Om den lieven lezer toch, -
Zoek vooral u af te wennen
Om te varen uit zijn zog.
'k Heb zoo menig een zien vallen,
Die zijn onderwerp doorkeek,
En pedant weg uit dorst schallen,
Dat juist dáár genie uit bleek...
Ons genie moge anders blijken,
Door geen ijdlen waan bekneld,
Als we met de duiten strijken,
Daarom, broeder zender, zend me
Rijmelkost voor blind en dol:
Geen excuus: het rijm ontwent me, -
Of: me kop is schier op hol, -
'k Heb geen zier aan zulke praatjens; -
Praatjens vullen hier geen gaatjens, -
Jongen! denk, het blad moet vol.