Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 6
(1988)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdCarel Vosmaers dodendans van 1870Aan het begin of eind van het jaar bevat het culturele weekblad De Nederlandsche Spectator (1860-1908)Ga naar voetnoot1 vaak een prent met bijbehorend vers, waarin belangrijke gebeurtenissen van het afgelopen jaar de revue passeren. Evenals in de reguliere wekelijkse prent speelt in deze overzichtsprenten de politiek een grote rol. In het tekstgedeelte van het blad komt die niet of maar zijdelings aan de orde. Het bedenken of - als het een groepswerkstuk betreft - het coördineren van deze prenten is in de periode 1860-1885 meestal het werk van Carel Vosmaer. Voor de jaarprenten wordt steeds een - al dan niet parodistische - vorm gekozen waarin gemakkelijk veel verschillende kwesties aan de orde kunnen komen. Dat eind 1870 de vorm van een dodendans wordt gekozen, ligt eigenlijk voor de hand, waar in dat jaar de Frans-Duitse oorlog alle andere actualiteit overheerst.Ga naar voetnoot2 Afschuw van het oorlogsbedrijf is een van de constanten in de ‘Vlugmaren’, de rubriek waarin Vosmaer onder het pseudoniem Flanor de actualiteit becommentarieert. Wat de Frans-Duitse oorlog betreft, maakt Vosmaer de wellicht wat naïeve analyse, dat het niet gaat om een conflict tussen volkeren, maar tussen de heersers van die volkeren:
‘Als we de goede en verstandige menschen nemen (en naar deze toch is het dat men eene natie beoordeelt), welke Duitscher heeft dan geene sympathie voor der Franschen levendige en innemende levensvormen, voor hun kunst, hun nijverheid, hun wetenschap? Welke Franschman, sints de dagen dat Heine en Humboldt als middelaars tusschen Franschen en Duitschen geest, Fransche en Duitsche wetenschap werkzaam waren; sints Goethe, Schiller, Schlegel, Heine, Kant en Strauss, in het Fransch werden vertolkt, kreeg niet allengs met de bekendheid achting voor de werken van Duitschland?[...] Het zijn alleen de regeeringen, vorsten en kabinetten, die de oorlogen maken, en die de volken opzetten tot die misdaden waarvan ze gruwen.’Ga naar voetnoot3
Een aardig aspect van de prent ‘Een doodendans van 1870’ is, dat Vosmaer de prent gemaakt heeft samen met Victor de Stuers. De Stuers is eind 1870 zo'n anderhalf jaar afgestudeerd als jurist. Vanaf 1870 werkt hij regelmatig mee aan de Spectator. Vosmaer en De Stuers zijn op dit moment bondgenoten in hun strijd voor de opwaardering van kunst en wetenschap in Nederland. Vijf van de twaalf plaatjes zijn door De Stuers vervaardigd: de nummers 2,3,4,7 en 12.Ga naar voetnoot4 Voor historici zijn de overzichtsprenten van de Spectator interessante zoekplaatjes: wie worden er voorgesteld? om welke kwesties gaat het? Wat dit aangaat is de prent van 1870 niet een van de moeilijkste. Dat komt ook door de omstandigheid, dat in een dodendans vooral ook de groten der aarde aan hun sterfelijkheid herinnerd worden. En hun faits et gestes zijn nu een- | |
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
[pagina 8]
| |
maal het bekendst gebleven en het gemakkelijkst te traceren. Met name in de eerste plaatjes is dit het geval. In de tweede helft houdt de dood zich behalve met personen ook bezig met zaken, waarmee de opzet van de traditionele dodendans eigenlijk los wordt gelaten. In de meeste gevallen gaat het overigens niet om de fysieke, maar om de symbolische dood van de afgebeelde. figuren. Een korte toelichtingGa naar voetnoot5 per plaatje moge dit adstrueren. | |
Paus-koningDit plaatje doelt op de inperking van de wereldlijke macht van paus Pius IX, nadat op 20 september 1870 de Italiaanse troepen de Franse bezetters uit Rome hebben verdreven. Van deze intocht bevat de Spectator overigens een levendig ooggetuigeverslag van de hand van Romolo Koelman, de zoon van de schilder Jan Hendrik Koelman(l820-l887).Ga naar voetnoot6 | |
KeizerVoor op het paard zit de Franse keizer Napoleon III. Op 1 september 1870 verloor hij de slag bij Sedan, maar hij werd daarbij niet gedood. Op 2 september deed hij afstand van zijn gezag en gaf hij zich als krijgsgevangene over. | |
KoningKoning Wilhelm van Pruisen was de overwinnaar bij Sedan. Dat hem de keizerlijke dodenkroon wordt uitgereikt, loopt vooruit op Wilhelms uitroeping tot Duits keizer op 18 januari 1871. | |
KoninginDe afgebeelde koningin is Isabella II van Spanje, die op 25 juni 1870 na een opstand afstand deed van de Spaanse troon. Deze Isabella was, zoals de tijdgenoot het uitdrukte, besmet door verregaande genotzucht. Wat weer niet in de weg stond, dat Pius IX haar een gewijde gouden roos schonk als symbool van kuisheid en deugd. Zij stond sterk onder invloed van haar biechtvader en van haar gunsteling Marfori: een voormalige operazanger met wie ze openlijk een verhouding had en die ze tot opper-intendant van haar hofhouding had benoemd. | |
DiplomatenGortschakoff (rechts) is de Russische minister van buitenlandse zaken. Bij het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog wilde hij, dat de bepaling van het verdrag van Parijs (1856) vernietigd werd, waarbij aan Rusland verboden werd een oorlogsvloot te hebben in de Zwarte Zee. Bismarck is uiteraard de Pruisische kanselier. Het traktaat van 1867 doelt waarschijnlijk op de beslissing van de conferentie van Londen op 11 mei 1867 om de neutraliteit van Luxemburg te waarborgen. | |
De Duitsche manDit plaatje moet waarschijnlijk in nauw verband gezien worden met Vosmaers ‘Vlugmaren’ van 20 augustus 1870, waaruit boven al geciteerd werd. Vosmaer merkt daar op, dat er iets ‘demoniesch aantrekkelijks en opwekkends voor de verbeelding’ schuilt in de oorlog. Zo'n leger met zijn wapentuig heeft iets voor de mensen. ‘En wanneer de trommels hun wonderbare bezieling uitwerken en de paarden bruischen en de drommen zich voortbewegen, en kruiddamp en kogelgefluit het laatste menschelijke gevoel hebben overwonnen, dan stormt men mede en moordt mede en juicht mede.’ | |
MinisterieIn november 1870 boden vier leden van het ministerie Fock-Van Bosse hun ontslag aan. Toen reconstructie niet mogelijk bleek, vormde Thorbecke een nieuw ministerie dat op 3 januari 1871 optrad. Dit plaatje is getekend door De Stuers; en hij zal ook het onderschrift bedacht hebben, want een zo directe beschuldiging aan het adres van een liberaal kabinet zou Vosmaer niet snel uit de pen zijn gekomen. | |
EeredienstenBij Koninklijk Besluit van 29 oktober 1870 werden definitief de afzonderlijke departementen voor Hervormde en Roomsch Katholieke Eeredienst afgeschaft. | |
BeulOp 17 september 1870 werd in Nederland de doodstraf afgeschaft (ondanks een adres van 13.184 tegenstanders van de afschaffing aan de Eerste Kamer). De afschaffing gold niet voor het krijgsvolk (in sommige gevallen) en voor de koloniën. Vosmaer was steeds een groot voorstander van de afschaffing. Op 28 mei begon hij zijn ‘Vlugmaren’ zo: ‘Voor dat de doodstraf voor goed ter dood veroordeeld werd, is zij, maar door haar vrienden, nog eens ouderwets wreed gefolterd. Vijf dagen heeft zij op de pijnbank doorgebracht, tusschen hangen en wurgen. Q. legde haar op de uitrektafel, X. deed haar de straf van volgieten met parlementair water ondergaan, Y. maakte haar bespottelijk, Z. bepreekte haar, O. gaf haar als onhandige vriend zedelijk den genadeslag. Bij de 2e Kamer is het vonnis gevallen, dat nu bij de 1e en den Koning bekrachtiging behoeft, en dan hebben we ten minste weer eens wat goeds gedaan in Europa, iets waarop we ons kunnen verheffen, iets dat het land waardig is waar reeds van ouds het sein van vooruitgang plag gegeven te worden.’Ga naar voetnoot7 | |
CosterIn 1869 en 1870 publiceerde A. van der Linde in de Spectator een geruchtmakende reeks artikelen over de uitvinding van de boekdrukkunst. Niet Coster, maar Gutenberg heeft volgens hem de uitvinding gedaan. Van der Linde toont aan, dat in de biografie van de vermeende uitvinder van de boekdrukkunst feiten door elkaar gehaald zijn van twee verschillende personen: de kaarsenmaker-herbergier Laurens Janszoon Coster en de schepen-herbergier Laurens Janszoon. Van der Linde vindt dat het Costerbeeld op de markt van Haarlem (op het plaatje heeft de dood het onder zijn arm) verwijderd moet worden, omdat het een schande is voor de Nederlandse natie. | |
[pagina 9]
| |
Kunst en wetenschapIn woord en beeld ijvert Vosmaer jaar in jaar uit voor de verheffing van kunst en wetenschap in Nederland. In 1870 speelt onder andere de kwestie van de voorgenomen sloop van de Gevangenpoort in Den Haag. Ietwat moedeloos klinkt Vosmaers constatering: ‘Een ongeluk ligt er in Nederland op het lot der voorwerpen van kunst en oudheid, en de levenslang door haar beoefenaars en kenners in het werk gestelde pogingen om beiden in eer, in behoud te handhaven, zijn meestal vruchteloos.’Ga naar voetnoot8
Op het laatste plaatje maakt de dood een buiging voor de Spectator (met de kijker onder zijn arm). Jaargang 1871 komt eraan. De tekst van de dood zal een middeleeuws Frans citaat zijn, waarvan de herkomst mij echter niet bekend is. Ook dit plaatje is getekend door De Stuers. De niet bijtende dood zal wel voorzien hebben, dat de hier heersende vrede binnen enkele jaren verstoord zou worden door de Liberaal-Ultramontaanse oorlog tussen Vosmaer en De Stuers over de gotiek.
Al met al laat ook in deze prent de keuze van de onderwerpen weer zien waar Vosmaer staat: tegen de kerkelijke en wereldlijke instituties, vóór de mens, met name in zijn morele, artistieke en wetenschappelijke ontwikkeling. Ook al is het niet altijd even gemakkelijk in die ontwikkeling te blijven geloven. De laatste ‘Vlugmaren’-aflevering van 1870 is in mineur gesteld: ‘De uitnemendheid der menschen boven de beesten is geene, zegt de Prediker; en waarlijk, hoe weinig geneigd dit anders toe te geven, er zijn oogenblikken, en dezulke beleven we thans, dat we dit darwinisme des Hebreërs zouden moeten toestemmen.’Ga naar voetnoot9 Nop Maas |
|