Rugwaarts de toekomst tegemoet, of Progrès à la persane
Albert von Schirnding: ‘De toekomst is niet meer in het voorwaartsdringende verleden verborgen... Niet tot ontwaken te bewegen ligt “das Prinzip Hoffnung” in de herinnering begraven. Op de een of andere manier zijn ze voorbijgegaan, deze laatste tien jaren, overgegaan van toekomstdronkenschap naar toekomstloosheid.’ (Merkur 369, 33/2, februari 1979).
Paul de Wispelaere: ‘Ik ... wil nog wel vooruit, maar ook terug. Vooruit naar waar? Terug naar waar? Rugwaarts naar de toekomst, met het gezicht op de verloren dagen gericht. Temidden van herinnering en verlangen, maar in beide door twijfel overmand.’ (Tussen tuin en wereld, 1979).
Gabriel Gosselin: ‘Onze moderniteit is ... een tijd van crisis en overgang. De vooruitgang heeft in ons de nostalgie naar het verleden gewekt. Wij zijn als blinden die de toekomst achterwaarts binnentreden.’ (Changer le progrès, 1979).
Luuk Gruwez: ‘Misschien is er wel een tijd van grote lusteloosheid aangebroken en is het geraden de toekomst ruggelings in beslag te nemen.’ (Yang 86, 15/1).
Alvin Toffler: ‘Indien wij ... overweldigd worden door te veel verandering, en dus gedwongen worden te vaak en te diep te veranderen, dan zouden we ... onder de gevolgen daarvan lijden, en die noem ik “future shock”. De schok van de toekomst is desoriëntatie, nerveuze angst, verwarring, onzekerheid, passiviteit... Daarom ... moeten wij denken aan de opbouw van een samenleving waarin de verandering draaglijk is, waarin verandering bestaat, maar niet in zo'n hoge mate dat ze verlammend werkt en niet in zo'n lage mate dat de mensen gaan vegeteren.’ (Frans Boenders, Denken in tweespraak, 1978).
Octavio Paz: ‘Onder het voorwendsel een einde te maken aan onze onderontwikkeling, zijn wij (Mexicanen), de laatste tientallen jaren getuige geweest van een steeds verder voortschrijdende degradatie van onze levensstijl en onze cultuur. Er is veel leed door veroorzaakt en zeker is dat er meer bij verloren dan gewonnen is. Er is geen enkele obscurantistische nostalgie in wat ik zeg - in werkelijkheid zijn de enige obscurantisten degenen die het bijgeloof van de vooruitgang tot elke prijs aanhangen. Ik weet dat we niet kunnen ontsnappen aan, en dat we gedoemd zijn tot “ontwikkeling”: maar laten we dan die verdoeming minder onmenselijk maken.’ (De kinderen van het slijk, 1976).