Oorspronkelijk, nieuw, modern
Miriam Van hee: ‘Poëzie hoeft voor mij geen vernieuwing in te houden. Tenslotte is het toch allemaal reeds meer dan eens gezegd.’ (Yang 73, februari 1977).
Luuk Gruwez: ‘Ik heb het gevoel dat er een tijd is aangebroken dat de poëzie van een bepaalde generatie “en bloc” moeite heeft iets nieuws te brengen. Haast alles is déjà-vu. Het is zeer de vraag of de enige weg niet de weg terug is... Het heet... dat de poëzie moet voldoen aan de norm der vernieuwing... Men vergeet te gemakkelijk dat de doorgedreven originaliteitseis pas sinds de 19de eeuw en met name sinds de romantiek aan de orde van de dag is. Dat die eis al honderddertig jaar ongemoeid wordt gelaten en bij de kritiek in stijgende mate normatief wordt bevonden, verwondert mij.’ (Dichters en dichtkunst uit Europa, 1980).
George Rochberg: ‘Ik denk dat de culturele noties van “vooruitgang” en “nieuwheid” niets meer zijn dan het oude jagersinstinct van de mens... dat thans voortleeft in het streven van de wetenschap naar “waarheid” en van de avantgarde naar “het nieuwe”. De avantgarde is gevallen als slachtoffer van die steeds sneller en doller draaiende spiraal van verandering, die zo typisch is voor onze maatschappij. Zij verkeert in ademnood door haar haast typisch Westerse illusie in stand te houden dat alleen “het nieuwe” nieuwe menselijke energie en vitaliteit kan vrijmaken, dat alleen “het nieuwe” nieuw leven kan inblazen.’ (New Literary History, III/1, 1971).
Octavio Paz: ‘Steeds met de rug tegen de muur, vergroot de avant-garde de intensiteit van de esthetica van de verandering die door de Romantiek geïntroduceerd was... De moderniteit heeft zich geïdentificeerd met verandering, heeft verandering geïdentificeerd met kritiek en beide met vooruitgang... Elke artistieke beweging ontkende de voorgaande, en dwars door elk van deze ontkenningen heen zette de kunst zich voort... Het einde van de moderniteit, de ondergang van de toekomst, komt in kunst en poëzie tot uiting als een versnelling die zowel het begrip toekomst als het begrip verandering tenietdoet. De toekomst verandert ogenblikkelijk in verleden; de veranderingen gaan zo snel dat ze een sensatie van onbeweeglijkheid geven. Het idee van verandering, meer dan de verandering zelf, was het fundament van de moderne poëzie: de kunst van vandaag behoort verschillend te zijn van de kunst van gisteren... De imitatie van de modernen heeft meer talent vruchteloos gemaakt dan de imitatie van de ouden. Bij de valse snelheid moet men nog de proliferatie voegen: niet alleen sterven de avant-gardes bijna onmid-