Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 34(1981)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] Paul Snoek Zes gedichten uit ‘Schildersverdriet’ gedicht voor je verjaardag voor Gust Gils Met een hart van kalfsleer en met twee nieuwe bokshandschoenen in de lobben van je longen kan je ademen dat het kraakt. En lachen dat het kaf uit je keel vliegt en roepen en tieren of bliksemsnel zingen tot de schedel van je vijand openbarst en zijn hersenen als klompjes merg dobberen in de borden kippensoep waaruit je vrienden lekker lepelen op je verjaardagsdineetje. Want op elk feestje is er steeds een gast die per se de sfeer moet verpesten. [pagina 95] [p. 95] als je in een boom woont Als je in een boom woont moet je bidden en hopen dat een hevig onweer losbarst dat als een gek tekeer gaat in je takken tot je neerploft in het zomerharde gras. Als je rijp bent doet vallen weinig of geen pijn. Alleen het wachten kan wat langer duren, het zoet en onbeweeglijk blijven liggen tot een wesp zich een smakelijk gat vreet in het vlees van je peervormige hart. Wie rijp is moet ook de gevolgen durven dragen. [pagina 96] [p. 96] een man met een regenboog Het was een zomer uit de zeventiende eeuw. Geen zweefvliegtuig, geen wolkje aan de hemel. Alleen maar blauwe oneindigheid, doorzichtig als van water gemaakt en ongetwijfeld giftig. De weiden waren wit en zuchtig heet, als zochten zij naar lucht onder zwetende sneeuw, want achter een hijgende heuvel bewogen de longen van een reus met een reusachtig hart. Zijn graf was even groot als het landschap. Zijn adem was gewichtloos en steeg hemelwaarts. Zijn liefde overspande zijn leven als een regenboog en zijn geluk was zo onmetelijk, dat hij er in verdween. Eenzaam op een dun riviertje zeewaarts drijvend, als een vondeling in het mandje van Mozes. [pagina 97] [p. 97] het land van de glimlach Het is tijd om hier te blijven en lang te drinken in mijn witte stad. Om een poosje te praten in de schaduw, waar groen gras groeit in de schoenen. Om met mij in het verre water te werken aan de ademhaling van de zee en na de voltooiing te verdampen op een heet tapijt van keien. Het is de tijd om tijd te maken, zolang er nog wat zuurstof zit in de waterdichte schatkist van de dichter. Zolang nog zand tussen de tanden knistert. Zolang er tijd is om te zoeken in het maanlicht naar de boodschap in de aangespoelde fles vol zachte melk voor de gelukkige vinder, vol dauw en langgelachen tranen. [pagina 98] [p. 98] hangende tuin Frambozen zijn net even roze als de lelletjes van je oren en net zo vleeskleurig. Er staan ook van die fijne haartjes op, bijna onzichtbaar voor het oog maar niet voor de lippen. Frambozen proef je voorzichtig met het ogen van je tong, maar van je lelletjes eet ik zachtjes met ingetoomde tanden. De broze bessen pluk ik in de late zomer zorgvuldig tussen duim en twee vingers, maar de jouwe pluk ik met mijn lippen het hele jaar door. [pagina 99] [p. 99] gedicht voor een vriend voor Hugo Brutin Ik zag het deze zomer op een terrasje. Je had geen trek meer in je pils noch in de zon. Het was al najaar in je hart, het regende in jou en naar de mooie meiden keek je omlaag als naar vallende bladeren. Je hebt het niet verteld maar ik kon het vermoeden, dat het met de liefde scheef zat en dat je jonge bruid haar door sneeuw bezwaarde sluier naar de bezwete melkweg sleepte van een ander bed. Je smolt van heet verdriet zoals zacht ijs op een gloeiende rooster. Van de droeve maandag, die het was, wou ik nog een stukje zondag maken en bij wijze van vriendschap onzichtbaar huilen in je plaats. Dat deed ik hoor, voor jou en voor mezelf. Later in de herfst en in jouw regen. Dan ziet niemand het verschil tussen een regendruppel en een traan. Zoals men nooit kon zien in een aquarium hoe de beste vissen schreien in hun door mensen aangerichte eenzaamheid. Vorige Volgende