J.J. Wesselo
Noten 2
8.
R. en ik hebben elkaar, na acht jaar, definitief gedag gezegd. Acht jaar vallen en opstaan natuurlijk.
Altijd hebben wij elkaar langs elkaar heen liefgehad.
Vandaar. Kort samengevat is het de tragedie van een generatie, die namelijk van tussen de ruim 30 - ruim 40.
Wij, die nog nèt een goede opleiding hebben gehad (vooral in de zin van ‘kennis is macht’ - en verdomd!) voordat de nivellering inzette, als antwoord op de quasi-vrijheden die men in de zestiger jaren meende veroverd te hebben - men mag veel meer, men weet veel minder, het worden straks miljoenen specialistjes die zich verder van zo weinig bewust zijn dat ze binnen de meest utopische democratie geen gevaar voor de machthebbers zullen worden.
En wij, die nèt op tijd waren om de betere banen (in het culturele bedrijf, het onderwijs, de wetenschap, radio/TV/boek- en krantewezen, marktonderzoek en autohandel, enz. enz.) voor de neus van de aanstormende nieuwe horde van democratischer, moderner, korter en vooral slechter opgeleide jongeren weg te kapen.
Zij, het steeds groeiende leger van werkelozen. Kanonnenvoer, wat?, neutronenvoer als we niet oppassen.
Toch lijkt het alsof ze van hun privéleven wat meer terecht gaan brengen dan wij dat deden! Wij hadden, al waren we samen, elkaar niet zo nodig, in de bloeitijd van het maatschappelijk individualisme, in het fanaat bezig zijn met onszelf te bevestigen in onze uiteenlopende ‘carrières’, en nu, nu we elkaar dan nodig hebben, kunnen we elkaar niet meer vinden, het is al te laat voor ons.