Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 32
(1979)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 442]
| |
[pagina 443]
| |
Ik had het ruim
Ik nam het nauw
Van as en schuim
Van dag en dauw
Van as en kruim
Van pad en pauw
Van el en duim
Van kat en klauw
Ik had het ruim
Ik nam het nauw
Van as en schuim
Ik wou een vrouw
| |
[pagina 444]
| |
Ik kies het ruim in jouw nauw
In jouw nauw peil ik het diep
Peil ik het diepblauw blauw
Blauw blauw het diep dat sliep
Het diep dat sliep en dat ik wek
En dat ik wek en dat ik wek met heel
Jouw liefde op mijn nek
met heel
Mijn liefde op jouw keel
| |
[pagina 445]
| |
Ik kies het ruim en ik verzeil
En ik verzuil en ik verzink
En ik verzin dat ik verzeil
En ik verijl en ik verklink
Ik kies het ruim en ik verijl
En jij vermijnt en ik verjouw
Ik kies het ruim en ik verzeil
En jij vermant en ik vervrouw
| |
[pagina 446]
| |
Men kwam en ging. Men was en bleef
Die nam en gaf. Die bad en at.
Bezat. Bedreef. Men las. Men schreef.
Men nam en ging. Vernam. Vergat.
Je kwam en ging. Je was en bleef
Die nam wie nam. Die gaf wie gaf.
Het was te geef. Ik las. Ik schreef.
Je ging en gaf. Verving. Vergaf.
| |
[pagina 447]
| |
Je was je, naast me, aan het zoeken.
Jij was me, haast je, aan het vinden.
Ik lag me, naast je, te ontbinden.
Ik zag mijn schaduw je verslinden.
| |
[pagina 448]
| |
Een ons hutsende gedachte -
We komen samen klaar.
Slechtende geslachten,
Het onpare paar.
In hoeveel zones niet te zeggen
In hoeveel golven geen geluid
In hoeveel lagen niet te leggen
In hoeveel oog ten voeten uit
| |
[pagina 449]
| |
Beneden aan de trap het paar
Schoenen, jouw schoenen, naast mekaar.
Schoenen die naar voeten haken.
Schoenen die de leegte laken.
Schoenen, onverrichterzake.
| |
[pagina 450]
| |
Dit is de plaats. Gelieve niet te praten.
Dit is de datum. Dit was zijn gezicht.
Dit is de leemte die hij heeft gelaten.
Het wordt al donker. Ik maak licht.
In zijn droom dien avond en die rooze rood.
In zijn hoofd de hoorns die gaan tuiten.
In zijn hand het lid verlangend naar een schoot
Spinzuigig, donker en bruidbuiten.
| |
[pagina 451]
| |
Honing van de lippenliefde.
Dun gezicht op een dood vel.
Tong die woorden klit en kliefde.
Koningin in zwermcel.
|
|