Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 31
(1978)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 206]
| |
De glazen wereld van ZamjatinToen Evgeny Zamjatin in 1937 in Parijs stierf, werd zijn dood niet door de Russische pers vermeld en waren er slechts enkele vrienden op zijn begrafenis aanwezig. Ook heden ten dage wordt zijn naam zelden genoemd in Russische werken over de literatuurgeschiedenis van de Sovjet-Unie, terwijl zijn waarde in het Westen wel degelijk erkend wordt. Zijn werken zijn in verschillende talen vertaald, zo verscheen in 1975 bij Penguin Books een bundel waarin vijftien briljante verhalen van hem zijn samengebrachtGa naar eind1.. De bekendheid die Zamjatin in het Westen geniet, is echter vooral te danken aan zijn anti-utopisch werk My [Wij], een roman die de anti-utopieën van Huxley en Orwell anticipeerdeGa naar eind2.. Het is opvallend dat Zamjatin in Nederland en Vlaanderen haast ongekend is; er is weinig of niets over hem geschreven en voor zover wij weten zijn er in ons taalgebied geen studies over zijn anti-utopie gemaakt. Vandaar dat wij hopen met dit artikel een kleine bijdrage te leveren die licht kan werpen op de betekenis van deze anti-utopische roman.
Zamjatin werd op 20 januari 1884 in Lebedjan geboren. Na zijn middelbare studies beëindigd te hebben, ging hij in 1902 naar Petersburg, waar hij scheepsbouwkunde studeerde aan het Polytechnisch Instituut.
Reeds in 1903 was hij als student actief betrokken bij revolutionaire activiteiten. Zijn eerste verhalen brachten hem in botsing met het tsaristische bewind, mede omdat hij zich bij de bolsjewistische partij aangesloten had. In 1917 vestigde hij zich weer te Petersburg, waar hij zich met volle kracht in de literaire activiteiten stortte, die juist na de revolutie een grote bloei kenden. Hij oefende een grote invloed op de jongere schrijvers uit en op een gegeven ogenblik leek het dat hij aan het hoofd van een hele literaire stroming zou komen te staan, nl. die van het neo-realismeGa naar eind3.. Hoewel hij de revolutie accepteerde, kwam hij echter | |
[pagina 207]
| |
reeds spoedig in conflict met de schrijvers van de VAPP [later RAPP]Ga naar eind4.. Negatieve kritieken over Zamjatin dateren vanaf de beginperiode van de NEP [Nieuwe Economische Politiek]. Men brandmerkte Zamjatin als een bourgeoisschrijver, die de Oktoberrevolutie had afgewezen, maar erkende zijn literaire grootheid en zijn invloed op de jongere generatie. In 1924 waren er echter reeds een half dozijn negatieve artikels over Zamjatins houding ten opzichte van de revolutie verschenen, die tezamen gepubliceerd werden. In september 1927 verscheen de eerste uitgebreide analyse van Zamjatins werk door de radicale communistische criticus Masbic-Verov. Zamjatin werd volledig afgebroken. Tegen het eind van 1928 werd de VSP [de Russische Schrijversbond] waarin ‘burgerlijke schrijvers’ zoals Zamjatin zetelden, aangevallen door de RAPP. Zamjatin zag zich genoodzaakt ontslag te nemen, aangezien uiteindelijk de VSP zelf hem begon de censureren. De volgende twee jaar waren zeer moeilijk. Hij werd voortdurend aangevallen, er werd een publieke campagne tegen My gevoerd, zijn boeken werden uit de circulatie genomen en nieuwe werken kon hij niet meer publicerenGa naar eind5.. In 1931 schreef Zamjatin een brief naar Stalin, waarin hij toestemming vroeg naar het buitenland te gaan. Dank zij Gorki's tussenkomst kon hij vijf maanden later vertrekken. In november 1931 verliet hij de Sovjet-Unie en ging in Parijs wonen. In juni 1934 verkreeg hij het lidmaatschap van de opnieuw in de USSR opgerichte Schrijversbond, en sommige vrienden verwachtten nog steeds dat hij naar Rusland zou terugkeren. Zamjatin keerde echter nooit terug en op 10 maart 1937 stierf hij aan een hartaanval.
My wordt meestal beschouwd als een anti-Russische roman, vooral door de Russen zelf, die in het boek een politieke aanval van een reactionaire bourgeoisschrijver zagen en nu nog zien. De ‘Enige Staat’ die Zamjatin beschreef, is in hoge mate georganiseerd, gerationaliseerd en gecollectiviseerd. Hij ontstond na een langdurige oorlog tussen de steden en het platteland, waarin de steden overwonnen, zodat | |
[pagina 208]
| |
nu ‘les survivants le bonheur dans les palais de l'Etat Unique’ smaken. In deze ideale wereld ontstaan echter onlusten, die op hun beurt weer naar een revolutie leiden; volgens Zamjatin is de revolutie inderdaad overal, in alles, ze is zelfs oneindig en derhalve kan de laatste revolutie niet bestaan: ‘Il n'y a pas de dernière révolution, le nombre des révolutions est infini. La dernière, c'est pour les enfants: l'infini les effraie et il faut qu'ils dorment tranquillement la nuit...’ [p. 177]. Door de algemene opzet van het boek en door Zamjatins uitlatingen over de revolutie, zag men in My een pleidooi voor een nieuwe Russische revolutie, maar in feite zijn er betrekkelijk weinig satirische uitlatingen over het Rusland van 1920 in het werk te vinden. De anti-utopische staat die Zamjatin beschreef, heeft dan ook weinig met het Rusland van de jaren twintig te maken. Na de vernielingen, veroorzaakt door de eerste wereldoorlog en de burgeroorlog, zag de nieuwe regering haar taak in de consolidatie van haar macht en in het heropbouwen van handel en industrie. Deze jaren werden door vele intellectuelen als een soort ‘gouden periode’ beschouwd. Ze werd gekenmerkt door een verhoogde activiteit op elk gebied [waaronder ook het creatieve] en door het bijna koortsachtige enthousiasme van een jonge natie, die haar eigen weg gaat banen. In feite is My eerder een roman over het centrale probleem van de westerse civilisatie: de dreiging van het industriële totalitarisme, dat de mensen aliëneert en het individu vernietigt. Met zijn werk stond Zamjatin niet alleen: rond de jaren '20 zagen verscheidene werken met dezelfde thematiek het lichtGa naar eind6.. We moeten My dus niet in het enge kader van de Sovjet-Unie zien, maar in het kader van de gehele westerse beschaving. My wordt aan de lezer voorgesteld in de vorm van een dagboek, dat wordt bijgehouden door D-503, een 30ste-eeuwse mathematicus, die op dat ogenblik aan de ‘Integraal’ werkt, een grote raket die ervoor zal dienen het hele heelal te systematiseren en te schematiseren. De bedoeling van het dagboek bestaat erin nota's te verzamelen om de bewoners van | |
[pagina 209]
| |
onbekende planeten, die door de ‘Integraal’ bezocht zullen worden, de voordelen van de Enige Staat uit te leggen. De aantekeningen in het dagboek tonen ons dat de staat een ‘alles-overheersende socio-politieke structuur heeft om haar inwoners tegen onzekerheid, angst en de mogelijkheid tot fouten en frustraties te beschermen’Ga naar eind7.. Aan het hoofd van de staat zetelt de Weldoener, een persoon die vaag blijft, aangezien de verteller, D-503, niet in staat is hem op een duidelijke manier te beschrijven. D-503 is namelijk gefascineerd door de handen van de leider, handen die hij dikwijls in een symbolische zin beschrijft: ‘la main justicière du Bienfaiteur’, ‘la main habile et puissante du Bienfaiteur’. Alles wat er in de Enige Staat plaatsvindt, schijnt door een handbeweging van de Weldoener te worden geregeld. Zo wordt b.v. de executie van een opstandig nummer in etappes beschreven, iedere etappe wordt ingeluid door een handbeweging van de Weldoener: voorspel: ‘Les Mains du Bienfaiteur sont lourdes, elles sont de pierre, et leur poids est supporté par les genoux sur lesquels elles se reposent...’, eerste fase: ‘Une de ces mains énormes se leva lentement, en un geste de bronze’, tweede fase: ‘Le Bienfaiteur fit un autre geste lent et lourd’, derde fase: ‘La main surhumaine fit un troisième geste de fonte’, eindfase: ‘Lourd, tel le destin, le Bienfaiteur fit le tour de la Machine et posa sa main énorme sur le levier...’ [pp. 56-58]. Het naar beneden drukken van de handle, wordt door D-503 als het symbool van de bovenmenselijke kracht van de Weldoener beschouwd. De fascinatie van D-503 kan eenvoudig psychologisch verklaard worden: in een wereld die het verleden veracht, die in het verleden enkel het dierlijke kan zien, het irrationele, is D-503 veroordeeld door het leven te gaan met twee behaarde handen, iets waardoor hij ten zeerste gefrustreerd is. [‘Je ne peux pas supporter que l'on regarde mes mains: elles sont toutes couvertes de poils, toutes velues, par un atavisme absurde’ [p. 21].] Maar het beeld van de handen van de Weldoener is ook symbolisch te verklaren: de Weldoener, als leider van de staat, is de leider van een marionettentheater; hij trekt | |
[pagina 210]
| |
aan de touwtjes en de poppen dansen zoals hij wil, zonder zijn bevelen in twijfel te trekken, zonder te revolteren. Zijn handen verpersoonlijken inderdaad zijn anonieme macht, zijn autoriteit is in feite onzichtbaar en vervreemd. De burgers van de Enige Staat beschouwen dit anoniem gezag met verering, voor D-503 is de Weldoener een God. Uitroepen als ‘Grand Bienfaiteur!’ en ‘Au nom du Bienfaiteur!’ bewijzen dit, evenals het feit dat D-503 het in zijn dagboek over ‘Lui’, ‘Le’ en ‘Il’ heeft. Het beeld van een God wordt nog versterkt tijdens het beslissend gesprek tussen de Weldoener en D-503, waarin D-503 hem als een soort Zeus beschrijft die op de Olympos zetelt, omgeven door wolken; ‘Son visage était perdu dans un brouillard et c'est sans doute parce que sa voix me parvenait de très haut qu'elle ne m'assourdissait pas comme un tonnerre et me paraissait ressembler à toutes les voix humaines’ [p. 211]. D-503's aanbidding is niet alleen veroorzaakt door de propaganda die de stabiliteit van het regime verzekert, ze is voornamelijk het gevolg van een emotionele leegte, die niet alleen hem maar alle inwoners van de Enige Staat omgeeft. Zij hebben geen vader, geen moeder, geen kinderen, verwanten of God. Alle onderdrukte emoties worden derhalve op de Weldoener - en via hem op de Enige Staat - gericht. In feite wordt de Enige Staat zo het voorwerp van een pseudo-religie. In deze context is ook de semi-godsdienstige rol die de oneindig goede en begrijpende ‘bewaarders/bewakers’ vertolken, te verklaren. D-503 legt het verband zelf: ‘L'imagination du vieux prophète les avait-elle prévus, lorsque celui-ci parlait des “anges gardiens”, assignés à chacun de nous?...’ [p. 58]. Zoals engelbewaarders zijn zij alom tegenwoordig; zij weten alles [want aangeven is een heilige plicht en het briefgeheim bestaat niet], zij zien alles [want alles is van glas], zij horen alles [in de straten zijn microfoons verborgen], en voor het in toom houden van ketterse nummers beschikken zij over diverse martelwerktuigen. De almacht van de Weldoener wordt tijdens de verkiezingen nogmaals bevestigd; geheime | |
[pagina 211]
| |
verkiezingen zijn afgeschaft, in plaats daarvan wordt de leider verkozen door handopsteking. Natuurlijk wordt de Weldoener steeds opnieuw verkozen want ‘Si une dissonance se produisait dans l'homophonie habituelle, nous avons les Gardiens, invisibles parmi nous, qui peuvent arrêter les numéros tombés dans l'erreur, les préserver de faux pas et sauver ainsi l'Etat Unique’ [p. 145]. Door deze praktijken blijft de staat zijn macht behouden, en iedereen is het erover eens dat men in de beste aller werelden leeft, waar niets chaotisch, ongeorganiseerd of onvoorspelbaar is. Vandaar ook dat deze wereld van de natuur geïsoleerd is door de Groene Muur, die niemand gepasseerd is sinds het einde van de Tweehonderdjarige Oorlog. De noodzaak van een sterk geografisch isolement, zo kenmerkend voor de utopie, blijkt dus eveneens een voorwaarde voor het in stand houden van de anti-utopische wereld te zijn. Door het isolement is een blijvende stabiliteit mogelijk en heeft niemand de kans ontevreden te worden met zijn lot. De enige wensen die de mens mag hebben - sex, voedsel en materieel comfort - worden ingewilligd, opdat er geen lijden, frustraties en onbehagen zouden bestaan. Door de leuze ‘n'importe quel numéro a le droit d'utiliser n'importe quel autre numéro à des fins sexuelles’, heeft men de liefde uitgeroeid en er een ruilhandel tussen lichamen voor in de plaats gesteld. Het ongeregelde leven, de creativiteit en de vrijheid van handelen zijn uitgeschakeld door het instellen van een streng dagschema, dat ontleend is aan het enige boek dat de oorlog overleefd heeft, ‘le plus grand de tous les monuments littéraires anciens parvenus jusqu'à nous: l' “Indicateur des Chemins de Fer”’ [p. 25]. Hierdoor is de mens veranderd in een geestloze machine, iets waarop D-503 aanvankelijk uiterst trots is: Tous les matins, avec une exactitude de machines, à la même heure et à la même minute, nous, des millions, nous nous levons comme un seul numéro. A la même heure et à la même minute, nous, des millions à la fois, nous commençons notre travail et le finissons avec le même ensemble. Fondus en un seul corps aux millions de mains, nous portons la cuiller à la bouche à la seconde fixée par les Tables; tous, au même instant, nous allons nous promener, nous nous rendons à l'auditorium, à la salle des exercices de Taylor, nous nous abandonnons au sommeil... [p. 26]Ga naar eind8.. | |
[pagina 212]
| |
Het geluk van de inwoners van de Enige Staat komt dan ook niet enkel voort uit de afwezigheid van fysieke en emotionele pijn, maar eveneens uit het gevoel een klein, maar integraal deel van een machtig, perfect georganiseerd geheel te zijn. In dit geheel is een mensenleven natuurlijk onbelangrijk. Als bij een explosie een tiental nummers gedood worden, constateert D-503 met trots dat het werkritme hierdoor voor geen seconde onderbroken werd. Hij vindt het ongeval niet de moeite waard: tien nummers hebben geen betekenis als men kijkt naar het totaal aantal inwoners van de Enige Staat [p. 115]. Het ideaal is volgens D-503 echter nog niet bereikt, dat zal pas het geval zijn ‘lorsque rien n'arrivera plus’ [p. 36], d.w.z. als er geen onvoorziene gebeurtenissen meer zullen plaatsvinden, als heel het leven op een strikt mathematische wijze geregeld zal worden, zonder kansfactoren.
Sommigen echter zijn het niet eens met het mathematische geluk dat de Enige Staat aan zijn onderdanen biedt. De ontevredenen hebben zich gegroepeerd rond I-330, de vrouwelijke leider van een geheime revolutionaire samenzwering. Zij heeft geen speciaal doel voor haar revolutie, zij verkiest eenvoudig een onvoorspelbare toekomst met geluk en leed boven het monotone geluk van de wereldstaat. D-503 ontmoet I-330 en door haar invloed maakt hij een totale geestelijke evolutie door. Vóór de ontmoeting leefde hij in een toestand van gelukkige onvrijheid; hij was een modelburger. Nadat hij voor de eerste keer met haar gesproken heeft, merkt hij op dat hij gehinderd wordt door een X, een onbekende factor die hij niet rationeel kan verklaren en waardoor hij een gevoel van onbehagen ondervindt. Zijn beschaafde schaal breekt voor de eerste maal tijdens de opvoering van een stuk van Scriabine. Aanvankelijk reageert zijn innerlijk positief op de wilde muziek, totdat zijn conditionering ze verwerpt. Maar voor de eerste maal heeft hij anders gereageerd dan zijn medenummers.
De volgende ontmoeting met I-330 vindt plaats in het ‘Maison Antique’, een overblijfsel van het verleden, dat om educatieve redenen is blijven bestaan. Zijn reactie | |
[pagina 213]
| |
op de muziek van Scriabine noemde D-503 een vorm van epilepsie; bij het bekijken van het interieur van het oude huis heeft hij dezelfde gewaarwordingen. Hij wordt geconfronteerd met een vreemde, chaotische wereld, hij wordt verontrust door de bonte mengeling van blauw, rood, groen, oranje en geel, kleuren die scherp contrasteren met de koude, bleke kleuren van de Enige Staat. Als I-330 hem voor haar seksuele uurtje heeft opgeëist, geeft ze hem drank. Onder invloed van de alcohol begint D-503 langzaam in te zien dat hij aan het veranderen is, dat hij als het ware een gespleten persoonlijkheid heeft gekregen. ‘J'étais double. Il y avait d'abord ce que j'étais auparavant, D-503, le numéro D-503, et puis, il y en avait un autre... Autrefois, ce dernier ne laissait voir ses pattes velues hors sa coquille que de temps en temps, mais en ce moment il se montrait tout entier, sa coquille craquait...’ [p. 66]. Hij verliest dan ook zijn kalme rationaliteit en in een aanval van lust valt hij I-330 aan om haar te verkrachten. Zijn gespletenheid komt ook duidelijk tot uiting in de beschrijving van de feiten. Zijn rationele Ik vervult de rol van buitenstaander, die de handelingen van het irrationele Ik beschrijft: - Où vous êtes-vous procuré ce ... ce poison? Deze gespletenheid is niet van korte duur, zijn jaloersheid komt in alle heftigheid weer naar boven als blijkt dat de poëet R-13 ook een kennis van I-330 is: Et voilà que mon vrai moi vit tout à coup dans le miroir une ligne de sourcils brisée et tremblante et entendit un cri sauvage, affreux: - Quoi ‘aussi’? Que veut dire cet ‘aussi’? J'exige... [p. 73]. Hij komt echter vlug tot zichzelf: ‘Mon moi véritable empoigna fortement l'autre moi sauvage, velu, haletant’ [idem]. | |
[pagina 214]
| |
Zijn val wordt nog groter als hij zonder roze biljet met I-330 naar bed gaat. Zij noemt hem dan ook zeer treffend een ‘ange tombe’. Door zijn emotionele relatie met I-330 is hij echter niet gelukkig geworden, want hij kan zich nu ook eenzaam voelen. Bovendien is zijn relatie met zijn eerste liefdespartner, 0, die - tegen alle regels in - een kind van hem wil, er langzaam aan kapot gegaan. D-503 wil zijn irrationaliteit echter niet erkennen, hij houdt zichzelf voortdurend voordat hij ziek is. Door de bevestiging van een dokter, die zegt dat er zich een ziel in hem gevormd heeft, wordt zijn verwarring nog groter en neemt zijn schizofrenie toe: op sommige ogenblikken slaagt hij erin de rationele ingenieur te zijn, op andere ogenblikken laat hij zijn emoties de vrije loop, met alle risico's vandien. Zo vindt er b.v. tijdens een van de gemeenschappelijke wandelingen een incident plaats tussen een jongeman en een garde. De garde ranselt de jongeman af met een elektrische zweep, totdat een vrouw schreeuwt dat hij moet ophouden. Aanvankelijk reageert D-503 als een model-burger: ‘Je la considérai pendant une seconde, de même que tous les autres, comme une étrangère. Elle n'était déjà plus un numéro mais un individu, elle n'était plus que la matérialisation de l'offense qu'elle venait de commettre envers l'Etat Unique’ [p. 133]. Maar plotseling denkt hij in de vrouw I-330 te herkennen en zijn andere Ik haalt weer de overhand terwijl hij op haar afstormt: ‘Je sentis des milliers d'yeux, ronds d'horreur, fixés sur moi, mais ceci ne fit que donner des forces à ce sauvage aux mains velues qui venait de s'échapper de moi avec la joie du désespoir. Il courut de plus en plus vite’ [p. 134]. Na het incident keert zijn oude Ik terug en is hij weer verzoend met de verplichte massageest. Hij filosofeert zelfs: ‘Nous savons que “Nous” vient de Dieu et “moi” du diable’ [p. 135]. Tijdens de Dag van de Unanimiteit bereikt D-503 het hoogtepunt van zijn revolte. Spontaan breekt hij door de menigte, eist de bloedende I-330 op van zijn rivaal R-13 en draagt haar lichaam weg. De emotie is hier totaal: ‘Le coeur me battait violemment. A chaque | |
[pagina 215]
| |
battement, je sentais une vague chaude, vigoureuse et joyeuse m'inonder tout entier. Que cela pouvait-il me faire, que là-bas on courût, on criât, on tombât, que quelque chose se fût écroulé et dispersé? Tout m'était égal. Je ne pensais qu'à l'emporter...’ [p. 151]. Na deze gebeurtenis gaat hij voor de eerste maal met I-330 naar de groene wereld achter de muur, de wereld van de Mephi, de ultieme sensualisten, de kinderen van Mephistopheles. Zamjatin speelt de groene wereld van de irrationaliteit tegen de grijze wereld van de rationaliteit uit. In de groene wereld heerst zelfbewustzijn, men is er emotioneel en individualistisch, alles mag en kan er; men kan er zelfs ongelukkig zijn. In de glazen wereld van de Enige Staat zijn vrijheid, emotie en individualiteit teniet gedaan; door de verheerlijking van het groepsbewustzijn en de logica heeft men een toestand van geluk bereikt. In dit probleem, de onverenigbaarheid van vrijheid met geluk, is de invloed van Dostojewski waar te nemen. Zijn legende van de Groot-InquisiteurGa naar eind9. wordt in feite herhaald in de legende van Adam en Eva, verteld door de dichter R-13, die de wens naar vrijheid als geïnspireerd ziet door Satan, om de mensen ongelukkig te maken: Vous savez, la vieille légende du paradis, c'est nous, c'est tout à fait actuel. Vous allez voir. Les deux habitants du paradis se virent proposer le choix: le bonheur sans liberté ou la liberté sans bonheur, pas d'autre solution. Ces idiots-là ont choisi la liberté et, naturellement, ils ont soupiré après des chaînes pendant des siècles. Voilà en quoi consistait la misère humaine: on aspirait aux chaînes. Nous venons de trouver la façon de rendre le bonheur au monde... Vous allez voir. Le vieux Dieu et nous, nous sommes à la même table, côte à côte. Oui, nous avons aidé Dieu à vaincre définitivement le diable; c'est le diable qui avait poussé les hommes à violer la défense divine et à goûter à cette liberté maudite; c'est lui, le serpent rusé. Mais nous l'avons écrasé d'un petit coup de talon: ‘crac’. Et le paradis est revenu, nous sommes redevenus simples et innocents comme Adam et Eve. Toute cette complication autour du bien et du mal a disparu; tout est très simple, paradisiaque, enfantin. Le Bienfaiteur, le Cube, la Machine, la Cloche Pneumatique, les Gardiens, tout est bon, tout est grandiose, magnifique, noble, élevé, d'une pureté de cristal. Car cela protège notre contrainte, c'est-à-dire notre bonheur. [p. 71]. Overigens lijkt de hele maatschappij die Zamjatin beschrijft, op de Staat die de Groot-Inquisiteur voorspelde en die na ‘eeuwen van anarchie’, waarin de | |
[pagina 216]
| |
vrije geest, de wetenschap en de antropofagie het voor het zeggen zullen hebben, zou ontstaan als resultaat van het streven naar universele eenheid, dat de Groot-Inquisiteur aan de mensen toeschreef. En zij zullen geen enkel geheim voor ons hebben. Al naar het uitkomt zullen wij hun toestaan te leven met hun vrouwen of minnaressen, al dan niet kinderen te krijgen, - waarbij hun eigen volgzaamheid de doorslag zal geven - en zij zullen maar al te blij zijn dat ze zich aan ons kunnen onderwerpen. De geheimen van hun geweten die hen het meest kwellen, zullen zij ons komen voorleggen en wij zullen alle beslissingen nemen en zij zullen zich met vreugde bij onze beslissingen neerleggen, omdat zij daardoor verlost zijn van de grote zorg en de vreselijke kwellingen van de persoonlijke en vrije beslissing, zoals die heden nog van hen gevergd wordtGa naar eind10.. De Enige Staat heeft inderdaad ongeveer de voorspelling van de Groot-Inquisiteur vervuld. In zijn interview met D-503 herhaalt de Weldoener in feite de woorden van de Groot-Inquisiteur, door erop te wijzen dat de mensen de verantwoordelijkheid van de vrijheid niet willen hebben: De quoi les gens se soucient-ils depuis leurs langes? De trouver quelqu'un qui leur définisse le bonheur et les y enchaîne. [p. 212] Ook de revolte van D-503 beantwoordt aan de profetie van de Groot-Inquisiteur: Zij zullen tranen met tuiten huilen als zij tenslotte inzien dat hij die hen als rebellen heeft geschapen zonder twijfel alleen maar de draak met hen heeft willen steken. In hun radeloosheid zullen ze dat dan ook te berde brengenGa naar eind11.. Zamjatin valt net zoals Dostojewski de fanatieke toepassing in de praktijk van rationele principes aan, die niet door andere consideraties worden getemperdGa naar eind12.. Dostojewski dacht hierbij vooral aan de 19de-eeuwse radicale hervormers en aan de katholieke kerk, Zamjatin bekritiseerde de rationalistische, utilitaristische en utopisch collectivistische ideeën en idealen. Beiden stelden tegenover een overmaat aan rationalisme een compensatie door het niet-rationalistische Zelf. Dostojewski drukt dit uit in de kus, die Christus aan de Groot-Inquisiteur geeft. Door dit gebaar breekt het harde innerlijk van de oude man en gaan de deuren van de gevangenis openGa naar eind13.. Zamjatin drukt dit uit in de tegenstelling tussen de wilde natuur | |
[pagina 217]
| |
en de glazen stad, en door de liefde van D-503 voor I-330, die zijn innerlijke muren afbreekt. Voor zowel Dostojewski als Zamjatin wordt rede geïdentificeerd met het bewuste, ‘onrede’ met het onbewuste. Uit het onbewuste zien zij beiden het goede voortkomen. Positief geluk kan enkel uit het onbewuste voortkomen, terwijl de rationele orde slechts een negatieve toestand van niet-ontevredenheid kan scheppenGa naar eind14.. Alhoewel Zamjatin erg bezorgd was over het in stand houden van de onafhankelijke, creatieve persoonlijkheid en de gevaren van de rationalistische utopie inzag, verwierp hij de rationaliteit toch niet totaal. Zijn standpunt is af te leiden uit zijn wiskundige beeldspraak. Het symbool van de irrationaliteit bij Zamjatin is de wortel van - 1. De wortel van - 1 maakt echter integraal deel uit van het systeem der imaginaire getallen, dat het numeriek systeem niet afwijst, maar insluit. Door deze beeldspraak maakt Zamjatin het duidelijk dat de irrationaliteit inherent is aan de mens en dat ze naast de rationaliteit moet kunnen bestaan om zo een volledige mens te vormenGa naar eind15.. In dit verband zei Zamjatin in een brief aan Annenkov: ‘There are two priceless fountainheads in man: brains and sex. From the first proceeds all science, from the second - all art. And to cut off all art from yourself or to force it into your brains would mean to cut of - well yes, and to remain with only a pimple’Ga naar eind16.. De uitleg van I-330 over de aard van de anderen, die achter de Groene Muur wonen, is dan ook treffend: Qui ils sont? C'est la moitié que nous avons perdue. H-2 et O sont deux moitiés, mais pour obtenir H-2-O, c'est-à-dire des fleuves, des mers, des chutes, des vagues, des tempêtes, il faut que ces deux moitiés se réunissent... [p. 167]. Het kleine deel van de mensheid dat niet in de greep van de Enige Staat leeft, leidt nu een bijna animaal leven en heeft de primitieve emoties en instincten bewaard, terwijl in de Enige Staat de emoties en instincten onderdrukt zijn om aan de rationaliteit de overhand te laten. I-330's uitlatingen over de revolutie en haar mening | |
[pagina 218]
| |
over energie en entropie, zijn filosofisch zeer belangrijk in het werk van Zamjatin. Zamjatin heeft namelijk een belangrijke biografie over Julius Robert von Mayer, die de basis legde van de moderne thermodynamica, geschreven. In de eerste bladzijden van deze biografie vindt men dezelfde ideeën als I-330's beschouwingen over een oneindig aantal revoluties: Between the old and the new, between tomorrow and today, there exists an eternal struggle. This struggle exists in all walks of human life - including science, and science too has its own tomorrow and today. Today consists of everything that has already been mastered, determined, generally recognized, and is considered to be incontestable, and infallible. And this belief in their own infallibility sometimes makes the representatives of ‘today's’ science a conservative element, retarding the never-ending movement of science forward... Even now; when science has adopted the correct view that everything which seems infallible is infallible only relatively, is infallible only today - even now traces of former reverence before dogma occasionally crop up. So recently, in our time, the miraculous properties of radium were discovered, which upset the seemingly most infallible scientific laws - and in our time more than one orthodox scientist sceptically mocked the heretics, who had encroached upon these still recently sacred foundations. And the world lives only through its heretics, through those who reject the seemingly unshakeable and infallible today. Only the heretics discover new horizons in science, in art, in social life; only the heretics, rejecting today in the name of tomorrow, are the eternal ferment of life and ensure life's unending movement forward.Ga naar eind17. Bovendien bestond er een grote overeenkomst tussen Mayers opvatting over entropie, die dat formuleerde als ‘de tendens van de energie in het universum naar rust - naar de dood’, en de opvatting van Zamjatin over dit onderwerp. Voor Zamjatin was entropie de universele neiging tot schijnheiligheid, tot geestelijke dood, terwijl energie de vurige passie [op geestelijk of lichamelijk gebied] belichaamtGa naar eind18.. De vooruitgang wordt gedetermineerd door de botsing tussen deze twee tegenover elkaar staande krachten: ‘Voilà, il y a deux forces au monde: l'entropie et l'énergie. L'une est pour l'heureuse tranquillité, pour l'équilibre, l'autre cherche à détruire l'équilibre, elle tend au douloureux mouvement perpétuel’ [p. 168]. Het christendom wordt door de rebellen veroordeeld als voorloper van de Enige Staat [‘les Chrétiens révéraient l'entropie comme un Dieu’]. Voor Zamjatin zijn enkel de ketters de vertegenwoordigers van de | |
[pagina 219]
| |
kracht van de revolutie. De Enige Staat kan echter geen ketters in zijn midden dulden; hij eist de middelmatigheid, het niet-denken. Zowel het geluk als het leed moeten uit het leven van de mens geweerd worden; zo zal men perfect worden, ‘comme les machines’. Nogmaals wordt de nadruk gelegd op het feit dat de staat een entropisch karakter heeft. De zielloze machine wordt beschouwd als het ideale voorbeeld van wat de mens eigenlijk zou moeten zijn. Het mathematische wordt verheerlijkt, zelfs de filosofie zou kringvormig moeten zijn: ‘La philosophie des grues, des pompes et des presses est claire et finie comme un cercle. Votre philosophie est-elle moins circulaire?’ [p. 181]. De stagnatie in het denken wordt aangeprezen; indien men enkel werkt en niet denkt - d.w.z. geen verbeelding heeft - is men gelukkig: La beauté d'un mécanisme réside dans son rythme précis et toujours égal, pareil à celui d'une pendule. Mais vous, qui avez été nourris dès votre enfance du système Taylor, n'avez-vous pas la précision du pendule? Seulement, le mécanisme n'a pas d'imagination. Deze ziekte kan echter genezen worden, zo zegt de staat, door een eenvoudige hersenoperatie, waardoor men perfect zal worden. In feite werkt Zamjatin hier een reeds bestaand gegeven tot in het absurde uit. ‘Onderzoekt men het denkvermogen van de vervreemde mens, dan is het treffend te zien, hoezeer zijn verstand zich heeft ontwikkeld, maar zijn redelijk denken is afgenomen. De werkelijkheid is hem vanzelfsprekend geworden’Ga naar eind19.. Dit was het geval met de burgers van de Enige Staat vóór er opgeroepen werd deel te nemen aan de Grote Operatie. Deze hersenoperatie zal hen echter tot machines maken met ‘automatische hersens’, machines die niet in staat zijn creatief te denken. Een groot deel van de bevolking wenst echter niet tot wandelende computers gedegradeerd te worden. De eerste geopereerden worden als onmenselijk ervaren: | |
[pagina 220]
| |
‘“hommes” n'est pas le terme: ils n'avaient pas de jambes, mais je ne sais quelle espèce de mécanisme mû par une machine invisible. Ils étaient devenus des tracteurs à forme humaine. Une bannière blanche portant un soleil d'or claquait au vent, au-dessus leurs têtes. Les mots suivants étaient écrits autour du soleil: “Nous sommes les premiers. Nous avons subi l'Opération. Faites-en autant”’. [p. 190]. De bevolking vlucht voor hen, zij hecht nog belang aan wat zij als de eigen persoonlijkheid beschouwt en weigert haar verbeelding te laten elimineren. Daarom toont de staat zijn ware gelaat en gaat tot dwangmaatregelen over: ‘ceux qui ne la subiront pas seront envoyés à la Machine du Bienfaiteur’ [p. 195]. Een poging van de revolutionairen om zich met medewerking van D-503 van de Integraal meester te maken, mislukt. Vervolgens blazen de rebellen de Groene Muur op. Vogels dringen de stad binnen en bedekken de daken. De entropie wordt door energie geïnfiltreerd. Maar het is van korte duur. D-503 is nooit volledig losgekomen van zijn oorspronkelijke rationele principes en ondergaat uiteindelijk vrijwillig de hersenoperatie, die van hem een braaf burger zal maken. De revolutie wordt neergeslagen, de Muur wordt hersteld en D-503 kan rustig toekijken hoe zijn minnares wordt doodgemarteld. Zijn laatste woorden in het dagboek sluiten de kring: ‘J'espère que nous vaincrons; bien plus, je suis sûr que nous vaincrons, car la raison doit vaincre’ [p. 229].
Zamjatin zei in 1932 dat zijn boek een waarschuwing was tegen het dubbele gevaar dat de mensheid bedreigt: de hypertrofische macht van de machines en de hypertrofische macht van de staat. Dat hij met dit laatste niet alleen Rusland bedoelde, maar de gehele westerse beschaving, hebben we reeds vermeld. Het zou echter verkeerd zijn te menen dat er in My in het geheel geen referenties aan het Rusland waarin Zamjatin leefde, zouden voorkomen. Ze zijn echter zeldzaam. Zamjatin hield van dubbelzinnigheden. Zo komt b.v. de naam van de componist Scriabine voor. Wat Zamjatin zeker wist, was dat Viacheslav Skriabine | |
[pagina 221]
| |
de echte naam van de revolutionair Molotov was. Daarom is de keuze van de componist Scriabine eerder dubbelzinnig, vooral als men het feit beschouwt dat D-503's eerste ‘bewustwording’ plaatsvindt tijdens het beluisteren van muziek van Scriabine. Voor het eerst komt hij hier in aanraking met ‘muziek van de revolutie’. Een andere verwijzing naar het communisme kan het einde van de perscommuniqués zijn: ‘Vive le Bienfaiteur, Vive l'Etat Unique’ etc. De officiële communistische redevoeringen eindigen ook steeds op dergelijke uitroepen. Ook benamingen als ‘Bureau Administratif’, ‘Bureau Médical’ en ‘Bureau des Gardiens’ zouden naar het Politburo of het Orgburo kunnen verwijzen. Ten laatste menen wij nog een sarcastische verwijzing naar sommige uitwassen van het socialistisch realisme te zien in produkties van misbaksels als ‘Odes quotidiennes au Bienfaiteur’, ‘Fleurs rouges des condamnations judiciaires’ en ‘Stances sur l'hygiène sexuelle’ [p. 78]. Overigens komen er binnen de roman ook elementen voor die verwijzen naar de verschillende opvattingen binnen de marxistische beweging van die tijd. De woordenwisseling tussen I-330 en D-503 over het al dan niet bestaan van een laatste revolutie, weerspiegelt in feite de strijd die er binnen de marxistische beweging van die tijd bestond. De mening die het meest bij het marxisme aansluit is die, welke zegt dat er geen laatste revolutie kan zijn, dat er altijd een strijd zal bestaan tussen het oude en het nieuwe, zodat de maatschappij eeuwig vooruit zal gaan; vooruitgang kent geen einde. De andere mening impliceert een stilstand, een status quo. O.i. is dit het belangrijkste thema in Zamjatins roman, niet op de laatste plaats omdat hij door zich voor het energetisch principe uit te spreken in feite het pessimistische einde van zijn boek weerlegt: immers, indien er altijd een strijd bestaat tussen het nieuwe en het oude, zal het nieuwe het oude steeds verdringen, op zijn beurt veranderen etc... tot in der eeuwigheid. Dus is ook de Enige Staat en zijn gebeurlijk equivalent in de werkelijkheid - zoals het politieke systeem van de hedendaagse Sovjet-Unie - gedoemd tot ondergang. | |
[pagina 222]
| |
Zamjatin zelf heeft deze tegenstelling noch in zijn roman, noch in zijn ander werk kunnen uitwerken, maar zijn verdienste is er niet minder om. De kracht en de waarde van het energetisch principe worden immers dagelijks in de werkelijkheid bewezen.
Diana VAN DEN BROEK |
|