| |
| |
| |
Gezwel van wortels
Hij is ongelukkig door frustratie en een slechter wordende gezondheid, hij geeft blijk van goede zin voor zaken en hij maakt fortuin op de effectenbeurs. Kopiisten blijven ‘fouten’ zien, al krabbelt hij de marges vol met ‘NOT te be corrected and made pretty’ en met ‘All the wrong notes are right’. Dirigenten vinden het voor uitvoering te ingewikkeld, toehoorders vermoeiend om ernaar te luisteren.
Zal zij achteraf in elk geval niet doorvertellen [met een vermooiing, maar omwille van haar zelfrespect]: Ik was aan hem gewoon geraakt zodat ik op momenten heb gedacht: Ik wil hem niet meer missen; maar vlug daarop dan wilde ik hem afschudden: ik wilde niet steeds aandacht moeten simuleren voor moeilijkheden die mij toch niet aangingen!
Hij moet altijd afdingen op uitvoering van eigen werk die dan uitzonderlijk toch doorgang vindt, hij veroordeelt andermans muziek die hij nooit heeft gehoord. [Met het dienstmeisje alleen in huis loopt hij naakt rond [hij zoekt zijn ondergoed!]. Zij verplicht het kind, dat van niets afweet, hem geluk te wensen met zijn optreden.]
Je hebt één keer het zitvlak van je moeder naakt gezien, je werd wakker toen ze zich de kamer uit haastte. Misschien was ze verrast door diarree, ze zei bestraffend dat je het nooit doorvertellen mocht, aan wie dan ook.
Hij heeft een eerder zwakke stem en hij is klein. Hij verwerft de bijnaam van l'Incorruptible. Hij is vijand van de ene en hij wantrouwt de andere groep, meedogenloos in zijn terreur gaat hij tekeer tegen ‘le modérantisme qui est à la modération ce que l'impuissance est à la chasteté’.
Zal ik, en hoe, mij leren veilig voelen vóór ik me zal moeten prijsgeven? Wanneer ik haar zelfzekerder zien worden zal [omdat ze zich begeerd zal weten], zal ik dan aan deze volheid, die ik zal veroorzaakt hebben, mijn zelfgevoelen kunnen
| |
| |
optrekken?
Hij kent alleen de vriendschap van zijn zuster [zij doet een tijd zijn huishouden] en aan 't begin van zijn carrière is er [er zijn geen details bekend] ook een maîtresse. Van de timide dochter van het echtpaar waar hij inwoont tot zijn dood, houdt hij platonisch.
Zal ik er maar schoorvoetend durven aan beginnen, uit schrik tóch te zullen mislukken?
Hij begeleidt met zoveel commentaren, het eenvoudige en vanzelfsprekende wordt ingewikkeld en bedenkelijk. [Hij durft niets uit handen geven, en geen overtuigingen in zijn nabijheid toelaten waar hij een weerstand tegenover heeft, wie tot het andere kamp behoort kan niet verstandig en ook eerlijk zijn.]
Zal alles toch een voorbereiding tegen beter weten in zijn van het onafwendbare moment, zo ongeveer zoals je je uiteindelijke aanhouding in het verschiet stelt op het ogenblik dat je je eerste strafbaar feit beraamt?
Hij bagatelliseert kennis die hij niet zelf bezit, of hij betwijfelt ze. [Hij verdraagt het niet te kijken met miljoenen anderen, het is een soort van promiscuïteit. Hij geeft bij elk programma meningen over de massa die eraan verhangen is, over de makers, hun mentaliteit en hun niveau, zonder dit geleerde voorwendsel voelt hij zich als betrapt.]
Je vader kon niet kijken, alleen gluren. Hij had dit gluren onbewust vermomd in de sociaal aanvaarde vorm van onderzoeken. Een onderzoekende blik stond niet vreemd bij de bezorgdheid die van vaders mocht verwacht worden.
Hij staat ijdel maar niet ridicuul in de bloeiende tuin in het uniform van de cavalerie, van de foto is de achterkant gebruikt om plichten en om rechten van de echtgenoten te noteren zoals ze door zijn leraars en zijn thuis zijn ingeprent. De zondagmiddagwandeling waarop hij dit portret te zamen met dit blijk van ernst cadeau doet, moet hem [en ouders, broers en zusters] van zijn juiste keuze overtui- | |
| |
gen.
Je mocht geen omgang hebben met een oom van moederszijde, je had er in de tuin gespeeld, hij had zijn schop op zijn schouder gelegd en gezegd, speciaal naar jou knipogend: Nu ga ik met mijn lepel in de pap roeren.
Hij rondt conversaties met een weerspreuk af en in moeilijke momenten declameert hij, en zo slaat zij als er enige intimiteit zou kunnen zijn, met slordige citaten in het rond.
Je moeder wist geen antwoord toen je deze onbegrijpelijke uitspraak doorvertelde, en ook zij - hoewel over de wederzijdse schoonfamilie een rivaliteit bestond - heeft je van deze mensen afgehouden. [Haar ouders waren naar de stad getrokken, haar broers en zusters werden arbeiders.]
Hij, een sermoen uitsprekend door een priester voor hem voorbereid, bij alle politieke noodzaak is dit feest grotesk. ‘Ce n'est pas assez d'étouffer une faction: il faut les écraser toutes.’ De vogelvrije ketters links en rechts missen de deugdzaamheid: Je dis que quiconque tremble en ce moment est coupable, car jamais l'innocence ne redoute la surveillance publique.
Je ouders konden slechts hysterisch worden of obsceen, ze durfden het taboe niet uitspreken.
Hij voelt aan dat er van hem verwacht wordt dat er iets gebeurt. In de ingehouden opgewondenheid van het gezelschap brengt hij haar ertoe haar broekje uit te trekken, ze gaat, onder applaus en geile uitroepen, op handen en gespreide knieën zitten, hij slaat de jurk tot in de taille op en vingert tot ze hijgt terwijl de anderen zich klaarmaken om een voor een en in elkanders tegenwoordigheid haar te bezitten. [In werkelijkheid: hij speelt, in de gezellige gedempte drukte, de fataal verliefde, haar in het voorbijgaan heimelijk en vluchtig strelend terwijl ze doet alsof ze wordt geamuseerd door hun beschonken praat, tussen de groepjes door verdwijnend opdat ze hem zou terugvinden in de wat lege kamer voor het schilderij dat niemand opmerkt, waar hij een boutade,
| |
| |
een zuurzoete, over in de mond heeft.]
Je kon over hun intimiteiten weinig voorstellen buiten wat in hun kamer blijkbaar het gescharrel van je vader was [zijn stem was animerend, de hare gedempt onderdrukkend] en zijn luidop voorbidden in bed. [Hoewel het er niet moeilijk was om uit de echt te scheiden, toch kon je ook in Sowjetrusland in geen tweepersoonskamer in een hotel zonder getrouwd te zijn; Daar bestond geen kinderbijslag, maar op kinderloosheid stond belasting; De scholen waren er gemengd, maar de meisjes kregen naai- en kooklessen terwijl de jongens metselden en timmerden; De vrouwen waren ook van mening dat een man de dingen overzichtelijker ziet; Het kind van de ongehuwde kreeg de naam niet van zijn moeder als getuigen haar verhouding met een man konden bevestigen;...]
[Hij leidt er, door het feit geboeid ‘dat de morele waarden er zijn gaaf gebleven’ een grootscheeps offensief voor herwaardering van de kerk, een christelijk en socialistisch Rusland zou zijn droom zijn.]
Je dacht: rechts als een vorm van zelfbehoud op kortere termijn [getuigend van kortzichtigheid, van ongeduld], en links eenzelfde vorm van zelfbehoud [misschien getranscendeerd] op langere [uiteindelijke], wat de belangen van rechts en de ideeën van links kon verklaren - je familieleden en je opvoeders, enfin dat staal van respectabelen die de beschaving in 't gelid hielden, precies zij zouden wildemannen zijn?
Hij bekent dat hij faalt, hij komt [uiteindelijk] wel in haar mond klaar, uiteraard verzekert ze dat het niet erg is maar ze voelt zich zelf vernederd en teleurgesteld, en ook hij loopt rond met die gevoelens.
Je bloederige knie die ze verzorgd had [je kon handig genoeg fietsen om tot bij de grote weg te komen, lachend en joelend als de anderen, alleen uit schrik ben je gevallen toen het bochtiger en steiler werd], je wilde haar voortdurend bij je hebben, tegen haar praten, zien hoe ze je prettig en verstandig vond.
| |
| |
Hij kan niet nalaten op wat hij niet bezit te jagen [terwijl hij er niet naar verlangt], en zijn bezit terzelfdertijd door te verwaarlozen te willen kwijtspelen. [De vrijheid die hij laat [of: opdringt] dient om eigen vrijheden te doen aanvaarden.]
Je kon nochtans, hoe je je ook inspande, aan haar niets aantrekkelijks vinden: de beugel in haar mond, de tanden op de onderlip, het haar in stijve vlechten vastgespeld. Haar gezwollen buikje boven magere benen deed aan de Eva denken [het stond in het Moderne Woordenboek in zijn geheel, rond romp en dijen van de voorouders een berevel, de priester placht de afbeeldingen, waar ze aanstoot zouden kunnen geven, weg te knippen]. Was bij de beenopeningen van haar badpak een randje bruinere [gelere?] huid te zien?, je dacht aan flauwe geurtjes soms bij nichtjes.
Hij bemachtigt een baan bij het koor maar hij oefent zijn partijen niet, hij wil alleen in het applaus delen.
Je bezoek op zondagmiddag in de erkerkamer op de beletage, toen ze druk deed over een diner van heren die de jonge meisjes [van den huize? van waar anders?] lieten dienen of althans werden ze [plagend?] bij de disgenoten opgehouden, ‘Pour plaire!’, riep ze, terwijl niet in luidruchtige reacties op haar verontwaardiging werd ingegaan, men praatte eerder in bedekte termen en gegeneerd.
Hij neemt in een onderhemdje deel en met halfopen gulp, hij wrijft met zijn servet onder zijn oksels. Tegen verholen spot van het gezelschap in blijft hij bon-mots en eruditie exhibitioneren. Steeds met de blik die men warm menselijk noemt, trekt hij aantrekkelijke vrouwen naar zich toe, hij neemt hen bij de schouders, streelt hen langs de haren.
Je hebt steeds opnieuw je verwarring herkauwd - en je ouders hun bespottelijke schichtigheid - na het bezoek waarin je kinds geworden grootmoeder, die 60 jaren in de tijd teruggreep en je verwarde met haar bruidegom, met vrolijke allusies niet te stoppen was over je manne- | |
| |
lijkheid.
Hij stapt voorbij met uitdagende ogen, golvende haren tot de schouders, in bewegingen en vormen charmes van een meisje, zuiderse kereltjes rond zich. Zijn lippen zwart geverfd, hij draagt een broek van dunne zachte stof die in zijn laarzen steekt, ze trekt tussen zijn billen, tegen zijn linkerbeen is zijn geslacht opwindend duidelijk.
Je herinnering aan dat dove en toen kraaiende, handtastelijke oudje, die teder en een bron van vriendelijke scherts had kunnen zijn, werd op die dag taboe zoals het onderwerp dat ze haar leven lang had onderdrukt.
Hij maakt gebruik van een publieke situatie waarin men hem dit niet kan weigeren, men laat het met goedwilligheid, begrip, meewarigheid voorbijgaan, men maakt het ongedaan met kwinkslagen. Hij is op prostitutie aangewezen [hoe dan ook], op voyeurisme en op medelijden.
Zal ze nochtans wat haar betreft een stoeipoes kunnen zijn [zal ik me niet kunnen verbergen achter wat ze voorwendt]?
Hij bespiedt haar in haar meest gezochte houdingen op foto's zonder winderige lapjes, aangewaaide blaadjes, schaduwen die afgronden oproepen op de plaats van lichaamsdelen die de schooljeugd nu leert noemen met de namen uit de handleiding - maar met haar uitspraak: ‘It's important for a man to work at a good job and made good money - but that's not all, he should also be honest - and faithful, because when I'm going with a guy, I want him just for myself.’ [Hij vertelt dat paren als een nummer in een cabaret nu toegelaten is wanneer de uitvoerders getrouwd zijn met elkaar.]
Je moeder was nerveus aan 't overschrijven, je vader ging om raad bij de pastoor: ‘Ketting van de Heilige Antonius. - Deze brief komt uit Roemenië en moet de wereld rond. Hij werd begonnen door Mr. Noat. Laat er 24 afdrukken van maken, stuur ze op naar vrienden en familieleden. Vóór er 9 dagen zijn verlopen, zult u aangenaam verrast worden. Doe wat er gevraagd wordt,
| |
| |
lees aandachtig: Constantijn Derèl ontving de ketting, liet er afdrukken van maken: 9 dagen later won hij 9 miljoen dollar; Anelie Ria verbrandde ze en ging op reis: gans haar familie werd gedompeld in het ongeluk; Van Dreux ontving de ketting, beval zijn secretaris afdrukken ervan te maken en ze te versturen: zijn levensstandaard werd terstond verbeterd; Een bankbeambte vergat alles te verzenden: hij verloor 3 dagen later zijn betrekking. Toen hij tenslotte toch de afdrukken verzond kwam de reactie onverwijld: een hoge functie werd hem toegewezen; Een heer in de bloei van zijn leven spotte met de ketting en verklaarde geen geloof eraan te hechten: 9 dagen later overleed hij. Stop deze ketting onder geen voorwendsel, doe wat er gevraagd wordt, u zult na 9 dagen van een wonder spreken. Bidt drie weesgegroeten en een Glorie voor de Heilige Antonius. Veel geluk in uw verdere leven.’
Hij houdt alle geluid in, alsof klaarkomen te vergelijken is met een gespannen poging ongehoord zich te bewegen in een krakend huis. Hij rebelleert nooit openlijk, nochtans verdraagt hij de symbolen niet van het gehoorzame fatsoen: de bikini's, de zwembroeken, de schaamteloze verontrusting van wie beter weten. [De manifeste horigheid van werknemers, van vrouwen en van kinderen.]
Je ging in je eentje de professionele angstpsychose builders haten als de eigenlijke terroristen.
Hij neemt aan dat een voortdurend voorgaan met hervormingen verkieslijk is boven omwentelingen, die zich voordoen waar deze hervormingen niet tijdig en voldoende worden doorgevoerd, en waarbij de onderkant komt bovenaan te liggen, waardoor de zaken zelf misschien niet eens veranderen.
Je wilde je gezicht ook liefst verbergen. Onderhevig aan verlegenheid, trilling van mondhoeken en onbeheerste blikken, en met het teken van de onvolwassenheid, de jeugdpuistjes, had je het wel gewild zoals je handtekening waarin je mogelijke kinderachtigheid geweerd had door stilering tot een streep en vertikale lussen, een schrijfgeste die
| |
| |
altijd lukken zou en waarop niets kon worden aangemerkt.
Hij is een bekende van jaren [geen avontuur], hij is volkomen impotent [geen genot], hij wil ook zo graag eens met een vrouw op reis [maakt hem zwak genoeg om begrip toe te laten]; deze argumenten houdt ze klaar voor het geval het in familiekring zou uitlekken.
Je poogde om je broek bedekt te houden waar wat ontoonbaar was kon zichtbaar worden, door het dragen van een jasje met een overslag, tenminste een dat niet te kort geworden was. [Het lichtelijk verschil [slijtage en bevuiling] dat je meende te bespeuren aan zijn toga op de plaats waar hij de knoopjes vaker moest gebruiken.]
Hij vergelijkt zijn zinnen met een huis dat onbewoonbaar werd verklaard, alleen blijven de ramen, het gezicht [toelaten om te zien - aan alle kanten, dag en nacht -, verhinderen om zelf gezien te worden - binnen is er minder licht dan buiten]. [Ze dragen elastische pakjes met hun zitvlak voor de helft ontbloot, in hoeveel standen houden ze hun benen tot het uiterste gespreid en zonder dat er iets verglijdt of scheurt, zodat niet één moment toch een van deze virtuoze poppen blijkt een vrouw te zijn.]
Jij en de zorgeloosheid van de jongens die in broek en hemd rondliepen.
Hij demonstreert met zijn breeddenkendheid zijn vooruitstrevende ideeën, hij verplicht tot dankbaarheid en achting om de open ruimte die hij zonder wedijver blijkt aan te bieden, hij kan hen gadeslaan als proefdieren. [Overgeleverd aan zijn instemming brengen ze hem impulsen en ervaringen.] Hij ondergaat erotische belangstelling voor haar als kaakslagen die hij vergoelijkend laat toebrengen, om later met een overmacht aan redelijkheid af te rekenen.
Zal zij antwoorden [‘De suite die hij ter beschikking houdt, waar zij dan jonge minnaars in ontvangt.’]: En als hij een voyeur zou zijn?
Hij wordt geprikkeld of verlamd [soms zweept het op,
| |
| |
en soms vereenzaamt het] als ze een sigaret rookt, escargots eet, met een geur van look in huis komt. Ze charmeert niet, badineert niet, ze daagt uit, uit brutale vrije wil schendt ze de etiquette die hen voor elkaars lichamelijkheid beschermen moet. Het is te laat om het met woorden af te wenden, het genot staat spottend vóór hem, met gespreide benen, zelfbewust, te nemen of te laten. ‘C'est pour cette question brutalement posée que s'impose ici l'aventure qui, dans le refus le plus radical de toute concession, nous engage à corps défendant dans un corps à corps avec ce que l'on pourrait appeler une physiologie littéraire prostitutionnelle...’ schrijft hij in zijn flaptekst.
Je herinnert je apartjes van je ongetrouwde tantes die het veelbetekenend [de ogen] hadden over permanent te lage bloeddruk, hoofdpijn, spijsverteringsstoornissen bij warme maaltijd, bij bezoek en zeldzaam buitenshuis gaan, je ongeneeslijke moeder, ze wilden niet veronderstellen dat het hun broer niet zwaar zou vallen [in een milieu waarin geslachtsverkeer niets anders was dan procreatie].
Hij kan het meestal niet verdragen dat ze aanligt tegen hem in bed, als het tikken van een klok is het. Hij geeft een uitleg die haar kennelijk verwart maar achteraf ook hém: ze gaat toch ongerijmdheden ontdekken, ongewild getoonde vooroordelen en frustraties, en zijn kennis gaat verwaand blijken te zijn.
Je vader, door migraine en gebraak, liet de bezorgdheid omtrent zijn persoon niet los, terwijl je moeder, niet begrijpend wat aan haar aan het gebeuren was, eigenlijk niet durfde de bevalling toelaten. Geen tweede keer zou haar dat overkomen.
Hij vreest minder karikaturale situaties dan [een voorbeeld onder andere] zijn handschrift moeten tonen. Zij, om onderschatting te voorkomen, stelt hem voor als een lantaren met klein licht. Ze leidt gesprekken af [ze weet geen blijf met wat onaangenaam zou kunnen klinken voor haar man] terwijl hij, in de vorm van achteloze mededelingen, elke kans te baat neemt om te pochen. Hij brengt wekelijks zijn ouders
| |
| |
een bezoek.
Je mocht alleen aanvatten wat zou lukken, wat voor Schönheitsfehler en gebrek doorging moest met de discipline van cosmetica en pruik bedekt gehouden worden, en dus: de dagelijkse angsten voor omstandigheden waarin iets kon mislopen [de schaamte, de ontsteltenis, de schande], de onzekerheid en de vernedering wanneer je in hun ogen meende te bespeuren dat ze het vermoedden, dat ze het zagen, dat ze het gingen voortvertellen.
Hij moet een wetenschappelijke richting kiezen [zijn vader is ingenieur], het komt met de familie tot een breuk. Hij verwijt Berg dat hij te weinig afstand neemt van Wagner, de systematiseringen van Schönberg zijn inconsequent, hij pakt de studie van het ritme aan zoals die ook bij Webern op de achtergrond gebleven is, hij gaat Stravinsky uitfluiten. Zijn produktie kenmerkt zich door klaarheid en gewilde koelheid, maar als hij te Bayreuth dirigeren mag, breekt zijn erkenning door. Wanneer de grote Rus dan Le marteau sans maître het muziekstuk noemt dat van de jonge generatie het sterkst aanspreekt, schrijft hij zijn Explosante Fixe als een hulde. Hij keert triomfantelijk terug om directeur te worden van een geheel nieuw instituut.
Zal ik op haar spullen kunnen letten [door haar pittoreske slordigheid], zodat ze langs me om zal moeten als langs een vestiaire, iets waardoor de verhouding, die niet eens bestaan zal, intrigerende proporties aan zal nemen voor de anderen [voor hun wensdromen]?
Hij laat zich ‘vader’ noemen, ‘oom’ en ‘grootvader’, zijn voornaam uitgesproken door een jongere zou hem volkomen in verwarring brengen. Hij voelt zich zekerder bij meerderen: kan hij wel wat hij bij zich zelf van hen herkent, verborgen houden voor lucide minderen? [Hij komt om in de rook [en zij met hem] op een ochtend als hij vuur wil maken in het vrijwel altijd onverwarmde huis dat volgestouwd gevonden wordt met Perzische tapijten, schilderijen, boeken, beelden, instrumenten, grammofoonplaten.]
Je idee om
| |
| |
een puristisch woordenboek te maken, alle te mijden vreemde woorden zouden tegenover hun taalzuivere equivalent gesteld worden, het zou praktisch en eenvoudig worden opgevat zodat massaal en dagelijks gebruik een grote schoonmaak van de taal zou tot gevolg hebben.
Hij komt tot het zinsdeel ‘..., l'ordre est un meurtre intentionnel’. Deze overtuiging is, wanneer al niet intuïtief aanwezig, een morele plicht [zoals geloven in een vorm van vrije wil]. ‘De terugkeer tot persoonlijk taalgebruik tegen de stroom in van het gangbare.’ [Real writers write in words; most literate people in ready-made blocs of words; and politicians, commonly, in whole prefabricated sentences or sometimes paragraphs.]
Je moeders angst het patroon te doorbreken, eenvoudiger: haar angst om op te vallen. [Als je beneden was, dan stond ze boven aan de trap. Als je boven was, stond ze beneden aan de trap. Op het moment dat je het huis langs de voordeur verliet, kwam ze uit de deur van de keuken. Op het moment dat je via de achterdeur naar binnen kwam, werd de deur geopend van haar helverlichte slaapkamer.]
Hij liegt om tegemoet te komen aan verwachtingen van de belogene.
Zal ik doorgaan voor behulpzaam, vriendelijk, toegeeflijk, en daaraan willen beantwoorden?
Hij laat haar niet toe, ook al is ze een blok aan zijn been, om een stap zonder hem te verzetten. Hij laat uitschijnen dat ze hem alle kans om vreemd te gaan ontneemt door geen respijt te laten in haar bed. Zijzelf klaagt over pijn en last, het teruglopen, het mannelijk gemors.
Zal ik uit deze genegenheid me slechts terug kunnen trekken [ik zal door mijn verlangen te behagen verstrikt raken] met een enscenering die de ware toedracht moet gedekt houden?
Hij ontvlucht vernederingen [de bekrompenheid, zegt hij] van een lokaal leventje in een carrière. [De volgehouden inspanning ten dienste van een ho- | |
| |
gere ambitie.] Zijn huis moet, met zijn vrouw en kinderen, gelijke tred houden met zijn promoties. Hij wordt geschokt door een rekruut, een arbeider, wanneer die zo vulgair is [het heeft ook iets van schunnigheid] dat hij permissie vraagt ‘omdat zijn vrouw niet langer hem kan missen’.
Zal ik dus valse redenen verzinnen? Een voorstelling van zaken maken die omstandigheden buiten mij als oorzaken zal aanwijzen van de mislukking, de verwijdering?
Hij heeft zowel een afkeer van verwaarlozing, verspilling en vernieling, nodeloos geweld, - als impulsen om door half bewust nalatig zijn, door amper ingehouden ruwheid dingen te vernietigen [die hij ergens kwijtwil, ook al lijkt het vanzelfsprekend dat hij er met hart en ziel zou aan gehecht zijn]. Hij wil [nochtans] in geen geval betrokken zijn in een beweging van sadisme, provocatie, jacht en wraak.
Zal zij werkelijk in mij het beeld vinden van hem die haar zal uitgekozen hebben voor dat waarvoor een man een vrouw pleegt op te zoeken? [Wanneer het evident is dat zodra ze op haar rug gaat liggen ze geen aarzeling verwacht.]
Hij wordt toegankelijker wil ook zeggen: kwetsbaarder [wie waardering zaait die kan kritiek oogsten], ze vertelt dus weinig over hem, alleen: hij vindt het onbegrijpelijk dat leermeesters door leerlingen bespot worden [zoveel geleerder zijn ze]. Hij is haar eigenlijke ‘man’ achter haar meningen, voor echtgenoot of kinderen durft ze geen partij kiezen, aan bemiddeling onttrekt ze zich in pantomimes om de vechtenden te scheiden [in commedia dell'arte-stijl], vooral om elk burenlawaai te vermijden.
Zal ik, gezien de toch maar korte tijd waarin we elkaar zullen meemaken, er zeker kunnen van zijn dat ze mijn falen als een accident zal zien?
Hij heeft een sluitend alibi doordat ze voor frigide doorgaat, je zou denken dat hij deze mening zelf verspreidt.
Zal zij, als ik, verhalen over vaste
| |
| |
partners ophangen, schijnbaar onbewust details verklappen, zullen we, kortom, voor elkander ons blazoen oppoetsen? Of we nu veel of weinig zullen hebben uit te wisselen, zouden we samen blijven van het ogenblik dat onze onmacht [dat mijn onmacht bij haar] duidelijk zou zijn?
Hij wast zijn handen ook wanneer hij deuren dicht of open heeft gedaan, al doet hij dat, en onopvallend, met alleen zijn pink, trappen loopt hij op en af zonder de leuning te gebruiken, liever dan er zich aan overeind te houden zou hij uitglijden, een val zou hem van pas komen als een gelegenheid voor aanrakingen, jammerklachten, hulp en opbeuringen. Gebaad te kunnen worden in een alhoewel kortstondige en oppervlakkige toch voelbare zintuiglijke belangstelling!
Zal ze, niet verwijtend maar bezorgd, zeggen ‘Waarom wil jij jezelf de hele tijd verantwoorden’? Zullen haar kuiten prikken van geschoren haar, zal haar schaamhaar net een kuifje zijn dat me doet denken aan de kinderheld? In wat een miserabele gelegenheid zullen wij, ziende blind, terechtgekomen zijn?
Hij vertrekt met een kleine groep onder leiding van een gids. Al klimmend wordt het wegje smaller, hobbeliger, de plantengroei wordt schraler, de lucht ijler. Het eindpunt is een groot kaal kruis waar alle wegjes opgehouden hebben [vanwaar je je naar alle kanten kunt vergissen]. Onthechting, zuiverheid, verhevenheid.
Zal ik kunnen pleisters plakken als zij weten zal en weten dat ik weet dat het been van hout is? Wanneer ik haar zal ergeren, zal ik de moed hebben om weg te gaan?
Hij woont er zonder iets te wijzigen, laat niets vervuilen of vervallen, zit in de stoel waarin zijn vader jarenlang is ziek geweest. Hij haalt de kranten bij zijn zuster af en léést ze, ook al komt het op de actualiteit niet aan, hij pleegt zijn zinnen te beginnen met ‘dat is precies hetzelfde als’. Hij deelt aan broers en zusters uit wat hij zou nalaten, zo ziet hij toe met eigen ogen hoe het niet in andere handen overgaat.
| |
| |
Je persoonlijke problemen had je geleerd om voor jezelf te houden [die welke voortkwamen uit je lichamelijkheid, uit je ondergeschiktheid]. Zoals een kat haar braaksel oplikt, was je bezorgd om de akoestische en visuele ordelijkheid waarin je ondergebracht was niet te verstoren door je ongewenste moeilijkheden. Het uiten van gevoelens trouwens had zijn vaste plaatsen: er was de biechtstoel voor belijdenis en voor berouw, een kameraadje voor ontboezemingen en voor pocherijen, er was het oppervlakkig afgewerkte ritueel der feestdagen, het lezen van de nieuwjaarsbrief b.v., voorwaarde om het onveranderlijke spaarpotgeld te krijgen, waarop de kussen volgden, haastig en onhandig, een enkele keer gelegenheid en voorwendsel voor aanrakingen, vluchtige, die in hun ongebruikelijkheid als raar, zelfs als verdacht, voorkwamen.
Hij deelt het in in huwelijk en avontuur, het laatste is de romantiek van buitensporige omstandigheden. Het avontuur komt van de fantasie, onbestemde driften en begeerten fantaseert hij, waaraan ontwortelden zich overgeven. [Naargelang ze meer tot fantasie verklaren kan, hoeft ze met minder rekening te houden. Spelend met zijn schuld- en eergevoel doet ze hem denken dat hij zelf beslist.]
Je werd geschokt, bij het stukslaan van een bloempot waar een plant zich in had vastgegroeid, door het gezwel der wortels dat [‘Net rijstebrij’] de vormen van de pot had aangenomen [‘Wanstaltig’].
Hij zegt dat hij geleerd heeft [hij uit nooit een dergelijke mening zonder te verwijzen] dat maar één soort ziekten schandelijk is [venerische], maar in zijn toon klinkt door dat hij met deze uitspraak in zich zelf het bijgeloof wil overwinnen waarbij de straffe Gods in alle tegenspoeden zichtbaar wordt.
Zal het op het domein zijn van de fantasie dat ik me zal begeven? Van de ontoelaatbare nog wel, die waarop men slechts allusies maken zal of waarvoor men zal gaan praten in een vreemde taal wanneer een kind in de omgeving is, een wezentje dat alles
| |
| |
haarscherp in zich opneemt om het binnen twintig jaren te doorzien?
Hij bekent. De ene wil het geld niet geven dat ze hem zou schuldig zijn, ze wordt gewurgd gevonden op haar bed. De andere volgt hem in het bos. Omdat hij ‘door het vele drinken’ haar niet kan bevredigen, lacht ze hem uit. Hij slaat haar met een steen de schedel in. Het tweede voorval maakt het eerste duidelijk - hij is dertig, zij zijn vijftig. [Zijn ‘Drang zum Tode’ is zijn razernij [zijn radeloosheid] op momenten dat hij onvolkomenheden, zijn schuldgevoelens en vernederingen [in de praktijk ten koste van wat meubilair] vernietigd wil.]
Zal ik haar ontwapenend onstuimig overhalen met me mee te gaan, mijn woord gevend [omdat ze naar haar zeggen ‘hem’ zal willen trouw blijven?] dat er tussen ons niets zal gebeuren, d.w.z. haar verzekerend dat het, en zonder uitstel, te gebeuren staat? Waarom?
Hij bedoelt je bent maar achtenswaardig als je kunt je man staan in de situaties die sociaal en materieel voordelig zijn.
Zal me ‘Ik denk dat ik het misschien niet zal kunnen’ onzegbaar in de situatie zijn waar ik haar dan zo bruusk zal hebben ingedreven?
[Hij staat haar zelf op straat te schudden zonder dat een woord over haar lippen komt. Vanuit het buitenland belt hij haar op, het is alsof hij alles heeft geënsceneerd om haar van bij die andere te kunnen bellen.]
Zal de onmacht om te spreken met die om te doen te vergelijken zijn, en als ik al die zin zou uitspreken, zou ze hem ernstig willen opnemen? Het geflonkel van het water en de donkere partijen struikgewas en bomen, beelden die de romantiek rond een verlangend paartje uitdrukken, zal dit zo onherbergzaam en zo onontkoombaar lijken dat ik haar heftig tegen me zal aantrekken? Zal ik haar omarmend dit gevoel kunnen verpletteren? [Zal het mijn moeder zijn die ik omarm?]
‘Hij zou tegen mij toch niet liegen!’ Zijn moeder is rotsvast
| |
| |
in haar geloof [in deze aangelegenheid], de moeilijkheden liggen niet bij hem, ze zijn er door jaloerse tegenstand. Ontgoocheling en oneer wordt verzacht door stromen brieven en door telegrammen, ‘Ik lijd en bid met u; hij zal toch zegevieren’, staat er op.
Je moeder heeft de stelregel ‘Let wel op de beginselen’ de eerste keer je voorgehouden toen je misdienaar had willen worden, kinderen, en ook je aangetrouwde tantes, waren nieuwsgezind, wat wees op oppervlakkigheid, verspilzucht, onbetrouwbaarheid, misschien ook op nieuwsgierigheid, toegelaten in zover je je principes had om nieuws [het nieuwe] af te weren [roddelpraatjes, laster].
Hij vermijdt morele twijfel met te zeggen dat de mens geneigd blijft te hervallen. Opdat de beschaving niet zou instorten is er dus dwang en angst nodig. De heilzame terreur van vaagheid en van willekeur behoedt voor luiheid en voor plichtsverzuim, zoals dat blijkt bij opvoeding van kinderen en wilde heidenen. [Hij blijft, reeds sukkelachtig, op de zondagmiddag in zijn nonnenkloosters op bezoek komen. Wat al kinderlijke opwinding hij nog in deze harems onderhoudt!]
Zal ik haar willen dooddrukken misschien om [onbewust] mijn schijnvertoning van begeerte niet te zien ontmaskeren? Zal ik haar zoenen [zogezegd hartstochtelijk], zal ze niet meer giechelen maar met overgave mij omhelzen, zal ze ‘Je ruikt zo echt’ hijgen, alsof ze niet zal weten dat het parfum zal zijn voor de gelegenheid?
Hij is gelukkig met hun voorkomen en hun geaffecteerde spraakgebruik [wat op hun hogere afkomst wijzen moet], ze dragen voornamen [de Franse vorm] die met een B beginnen, een keuze waarmee hij zijn vaderlandse loyauteit beklemtoond heeft. Hij geniet ervan wanneer de vrienden, sigaren rokend en met rozige gezichten, vrijmoedig grapjes met ze maken; hij luistert naar het onderdrukte proesten in het trappenhuis en op de meisjeskamers.
Zal ik haar handen bezighouden
| |
| |
aan mijn hoofd opdat ze aan mijn onderlichaam niet zou voelen, zullen wij op dit tragi-komisch podium een variatie spelen op het thema van het misverstand?
Hij wast zo vaak zijn handen als een masturbeerder die ermee zijn ‘zelfbevlekking’ weg zou wassen.
Je bent klaargekomen bij een schoolbezoek aan een steenbakkerij. In en uit de romp van een machine schoof een buis. Ze was geolied, de beweging, zacht en krachtig, was zó, dat het niet in je kon opkomen dat ze zou kunnen haperen, vertragen of in kracht verminderen.
Hij vertelt graag hoe de leerlingen aan zijn natuurlijke gezag gehoorzamen. Als hij op een avond op zijn hoge lessenaar zit toe te zien en er plots dronkemansgelal vanuit de straat in de intense stilte doorklinkt en groepjes jongens in de lach schieten maar met de blik op hem gericht, dan lacht hij terug als teken van toelating, haast schalks en zelfs ervan genietend hoe het gelach de hele zaal inneemt; dan, als een dirigent, net voor het in een onbeschaafd gebulder zou ontaarden [het gepeupel en de oproerkraaiers gaan te voorschijn komen] doet hij het met één knip van zijn traag opgestoken vinger ophouden. Hij beantwoordt ergens aan het beeld van leiders die hun volgelingen doen vertrouwen dat ze feilloos recht en orde in hun macht hebben.
Je vader riep dat je het moest bedekt houden. Niet eens wees hij ernaar maar je besefte wel waarom het ging, hij trok hardhandig de japon omlaag, óver de knieën moest die komen, verklaarde hij alsof dat wetenschappelijk zo was.
Hij kan nochtans, van als hij tegenover iemand komt te staan, zich niet weerhouden om te praten, als om eigen onschuld te bewijzen, om door belijdenissen en verklaringen [ze doen vaak niet ter zake, gaan de andere niet aan, vervelen] zich schoon te wassen van een smet [denkbeeldige], zich voor een misstap te verantwoorden [een onbegane], zich aanvaardbaar te maken tegenover iemand die hij nog voortdurend in de rede valt, die hij verhindert wat
| |
| |
ook uit te spreken, en die hij verder niet meer zal ontmoeten.
Zal ik absoluut willen vermijden dat ze over mij zou kunnen praten vóór ik haar zal hebben weergezien? Zal ik, als zal blijken dat ze slaapt, niet willen dat men haar zou storen, maar b.v. opdracht geven om een brief onder haar deur te schuiven voor een afspraak in de late voormiddag?
Hij beseft: het is de uitdrukking van een vertrouwde orde, een vervulde plicht, die hem geruststelt, waar zou lijken dat hij van een mooie vorm geniet. ‘Tout ce qui n'est pas encore mis en ordre pour le moment, doit devenir un livre.’ Maar een geschrift, als poging om volmaakt te ordenen [eens en voor altijd vastleggen], mag hij alleen verantwoord vinden als het volgende geschriften toelaat het te overschrijven [op zijn minst: om-schrijven], wat de uiteindelijke wanorde - de honger en de vragenlijst - nog groter maakt.
Zullen mijn onrust en mijn schaamte in haar ogen schrammen zijn waarop je speeksel uitwrijft en het jongetje met een bemoedigende dikke zoen weer spelen zendt?
Hij is oppervlakkig door zijn angst voor oppervlakkigheid, hij durft niet ondergaan en zélf ervaren. Hij wil genot in ernst verpakken, d.w.z. het moet produktief zijn. Besluiteloos en afhankelijk als hij is, doet geremdheid hem betrouwbaar en solvabel voorkomen, wilskrachtig, verantwoordelijk, - maar misschien komt zij er achter dat hij met zijn levenshouding [de didactische] zijn erotisch onvermogen dekt. [Zijn zucht naar status als vrees voor zelfstandigheid; zijn verwijt dat kunstenaars met slechts behoefte om te spreken ‘niets te zeggen’ hebben; zijn ‘orde’ die bij elke overdracht van macht een piramide van belangen blijkt; zijn vrijheid om armer te zijn dan hij is.]
Zal al mijn uitleg overbodig zijn, zal ik de tijd die overblijft slechts ‘lief en zacht’ hoeven te zijn [Zal ze zeggen dat ze me zo vindt?], en luchtig praten en haar vaak doen giechelen, zonder me met haar af te sluiten van de anderen?
| |
| |
Hij koopt bij hun geboorte reeds hun levenslange vriendschap en waardering af door in een brief, die hij hun ten gepasten tijde geven wil, zijn goede wil zó uit te drukken dat onbegrip alleen hén moet belasten.
Je koos voor je onvrijheid [instinctief] om je te kunnen staande houden binnen hun norm [hun goede wil], je drong jezelf hun orde op en je koesterde je in je afhankelijkheid [de abdicatie waar het grootste deel van je verbale acties rond het thema van de vrijheid zijn oorsprong vond].
Hij legt met deze onvoorwaardelijke overgave, die doorgaat voor een blijk van edele gevoelens, op voorhand zijn gelijk vast, bij elk ongewenst conflict kan hij ernaar verwijzen. [Is een conflict ongewenst? Kan hij het zo goed menen dat hij nimmer de behoefte heeft [heimelijk, onbewust] iets uit te lokken wat hem tegenover derden moet rechtvaardigen?]
Je wachtte nochtans op zijn voorkeur om wat anders te verkiezen, zo heb je je geoefend in het opsporen van argumenten om het vanzelfsprekende van al zijn meningen te ondermijnen.
Hij spéélt zijn afwijkingen [omdat ze schrik hebben om ook voor besmet aanzien te worden, aanvaarden ze hem niet], hij ontdoet hen door koketterie van hun gevaarlijk image en hij maakt er zelfs een element van charme van. Hij weet hoe ze verwachten dat hij zijn zou, en het is zijn zorg te weten hoe hij is, nog afgezien van hoe hij zich zou durven voordoen als hij dat met zekerheid zou weten.
Je werd er niet aanvaard omdat je je niet engageerde in hun spel, je was verlegen om jezelf te tonen, je bootste taal van grote mensen na, je compenseerde je sociale onbekwaamheid door zeer possessieve exclusieve vriendschappen.
Hij is er dan ook trots op dat hij het tot minister heeft gebracht. Ook zijn aanhang vindt dat je [talent, geluk] het ver kunt schoppen als een volksjongen.
| |
| |
Je ouders hielden je voor met twee woorden te spreken en met mes en vork te eten [ze deden het niet zelf: het eerste was van toepassing op kinderen, het tweede was voor demonstratie buitenshuis].
Hij en zijn ideaal van tact dat hij conform aan zijn omgeving nastreeft [hij gaat gewoonlijk door voor zeer tactvol]: dat het een absoluut gebrek aan ‘tact’ betekent.
Zal ik, weer gekleed, als naast een ziekbed wachten tot ze zelf aan het bezoek een eind wil maken? Zal ze ‘Ga nu maar weg’ zeggen? Als in de lounge een paar tippelaarsters zullen wachten, zal ik dan een ogenblik nog twijfelen?
Hij voelt er zich bemonsterd door de dametjes waarvan ze zegt ‘Je moet wel impotent zijn om bij hen te gaan, als zoveel vrouwen graag voor niks willen’. [Belikken, ‘Niet zo wild zijn, schatje!’ en bevingeren.]
Je had het gevoel voor een opdracht te staan die onvervulbaar was, een mislukking moest dan ook ontweken worden door voorzichtigheid [niet willen verder springen dan je vreesde dat je stok maar lang was]; zoals je tot bij grootmoeder en terug de weg aflegde over de trottoirbanden [niet ernaast of op een voeg trappen], zo kwam je de examens door, oversteekplaatsen waar je met een zenuwslopende oplettendheid je moest behoeden voor de misstap [het gezichtsverlies] van het doubleren.
Hij vindt problemen vijanden van buitenaf die moeten uitgeroeid of uitgesloten, orde op zaken stellen is een dwang die hij verbergt in onberispelijke vriendelijkheid, zijn tact is een Kurieren am Symptom. [Es gehört zur Genialität eines großen Führers, selbst auseinanderliegende Gegner immer als nur zu einer Kategorie gehörend erscheinen zu lassen, weil die Erkenntnis verschiedener Feinde bei schwächeren und unsicheren Charakteren nur zu leicht zum Anfang des Zweifels am eigenen Rechte führt.]
Zal ik uiteindelijk een taxi nemen en een straat te vroeg doen halt houden, hopend op een eindje wandelen tenminste in wat
| |
| |
zachte nachtelijke wind, langs cafés met verlichte terrassen, met een beetje leven van voorbijgangers? In de smakeloze kamer uit een slappe voze penis enig kleverig vocht manipuleren, zal dat minuten duren?
Hij peroreert over de massa's, hun onverschilligheid. Hij duldt nauwelijks repliek, hij wil haar vóór zijn: hij begrijpt dat wat buiten haar om beslecht wordt haar niet interesseert, dat ze niet luistert als ze niet tenminste meent dat ook naar haar geluisterd wordt.
Je ging, vanuit de regels, aanvoelen wanneer met één woord spreken ook [en tegenover meerderen] gepast kon zijn - door je mes bij sommige gerechten te gebruiken liet je merken dat je ze niet kende. Het eten met een vork alleen b.v. ging je vergelijken met verschijnen in een open hemd, wat, als de situatie goed gekozen was, correct kon zijn. [De Schillerkraag, het broodje van de Earl of Sandwich, de schoenen van Molière.]
Hij moet de wensdroom van zijn vader waarmaken: sociaal prestige; verplicht te lukken moet hij van de nood een deugd maken. Aan de hand van Die Physiologische Kennzeichnungen der Rassen kijkt hij stiekem na of hij wel zuiver is d.i. conform.
Je glanzend haar, je gave glinsterende tanden, en ze bleef maar naar je glimlachen, met op haar schoot het boek over wat van Napoleon wordt voorgesteld als amoureuze passies en veroveringen.
Hij schrijft een Ode aan de eeuwige Geliefde en nadat hij haar is blijven aanstaren [ze merkt hem niet eens op], begint hij tegen zijn verbaasde vriend op zijn geëxalteerde toon over de gloed in haar toen ze langs hem passeerde. Deze volslagen onbekende schrijft hij dat hij nu naar Wenen reist om te studeren en dat hij terugkeert om met haar te trouwen.
Zal het niets hebben van sadisme als ik haar een maaltijd zonder slip met haar benen gespreid zal doen zitten, zal het een uitstel zijn voor beiden van het onvermijdelijke? Zal ik moe naar haar zitten te
| |
| |
glimlachen?
Hij wil de tekenen van waardigheid, zoals hij die bewondert bij een paar bekenden: het ontbreken, in gedragingen en voorkomen, van ticks en trekken die als typisch doorgaan voor bepaalde klassen en karakters. Hij wil een uiterlijke onbewogenheid verbinden aan een eerlijke belangstelling, intelligente aandacht aan het beeld van een natuurlijk meesterschap, hij demonstreert meerwaardigheid door minzaamheid. [Zij wil als rijpere mevrouw een enigmatische figuur zijn in een wereldstad aan een gerenommeerd terras. Haar intellectuele en mondaine status zou nieuwsgierige bewondering opwekken. Dat ze zich vastklampt aan zulk soort verwachtingen, het maakt haar zielig.]
Zal ik proberen in mijn blik te leggen wat ik niet meer zal voelen, een opwinding die ik met altijd moedelozer sprongetjes zal willen achterhalen? Zal ik proberen me haar billen voor te stellen [hoe ik een stijve zal gekregen hebben terwijl ik ze betast zal hebben, b.v. samen met haar kijkend naar de étalages]? ‘Waarom heb je het niet meteen gedaan?’
Hij masturbeert naast haar terwijl ze met een zenuwachtig lachje op de geile uitlatingen reageert waar hij zijn one manshow mee begeleidt. Zoals ze de ring en de talk en de tubes laat bewonderen [zogezegd voor hem die door niet af te laten [toont die zich nooit ontgoocheld?] dan toch onweerstaanbaar blijkt te zijn], zo voert hij ongecompliceerde meiden ten tonele die zijn verbeelding overbodig zouden maken. [Hij amuseert haar nog met zijn verhalen, hoewel hij ze gedeeltelijk bedoelt om haar [de nagelbijtster] schuld te geven aan zijn mogelijke ontoereikendheid.]
Zal een mislukte poging met elkander om te gaan uitdraaien op elkander uitpluizen? Zal dit uitpluizen mijn laatste sluier zijn die zij met wat gezond verstand elk ogenblik zal kunnen afrukken?
Hij weigert om een dokter toe te laten. [Ze zingt als een Ophelia, loopt zonder onderkleding en het grijze haar in klissen langs het hoofd. De kinderen beraadslagen.]
| |
| |
Wat is er met haar gaande die in veertig jaar maar één keer uit de toon gevallen is: op een gebruikelijke opmerking steekt ze haar tong uit, eventjes, een slangetongetje, en met een plotse woeste blik die haar nog kinderlijker maakt. Onmiddellijk herpakt ze zich met wat grimassen en een knipoogje.
Je schedelpijn, terugkerend, deed besluiten tot een reis naar Brussel, je bracht een halve dag door [in een herenhuis, maar op de trap] tussen mensen met hun overjassen, hoeden, paraplu's en moeilijk zoet te houden kinderen.
Hij staat met die anderen op deze foto kaalgeschoren als een boef [als uit een reeks verdachten uit te pikken]. Uit de tekst citeert hij: Il [le livre] nous invite à mettre en cause notre pratique des textes. Dit wordt onthaald op ironie, op onverschilligheid, op openlijke verontwaardiging.
Je hebt, om voorbereid te zijn, de formule van het vormsel op het koor niet meegezegd. [Indien door de legers van de vrije landen niet tot staan gebracht, konden de goddeloze communisten op vijf uur tot aan de poorten van de stad komen.]
Hij zegt nu niet meer: christelijk, maar: deftig.
[Je hebt wel met de mond de woorden meegemaakt [te zamen met je vijftig kameraadjes], maar in je hart heb je bewust geweigerd te belijden. ‘Het was slechts lippendienst’, verbeeldde je te antwoorden op de beschuldiging van christen zijn.]
Hij is nochtans geen collaborateur zoals het merendeel van zijn familieleden met wie hij stereotiep over het onderwerp wil discussiëren. Maar terwijl men denkt dat het door wijsheid en rechtvaardigheid is ingegeven, wijst zijn civieke standpunt op zijn angst over de beek te springen naar de andere plicht.
Je wilde niet, in geen geval, het eeuwig merkteken, zoals je door het doopsel al getekend was. Je maakte van haar gierigheid gebruik opdat geen prentje zou gedrukt worden.
Hij wordt niet
| |
| |
in de eerste plaats bewogen door de exploitatie van het volk, maar een uitzonderlijk gevoel voor zelfbehoud [d.w.z. een uitzonderlijk verstand] maakt hem tot verdediger van wat historisch zal bewaarheid blijken, tegen kortzichtigheid van zijn collega's in. [De terugweg van whole prefabricated sentences or sometimes paragraphs over ready-made blocks of words naar de afzonderlijke words om nieuwe blocks te vormen - die, ready-made, de elementen worden voor weer [vlug whole prefabricated] sentences or sometimes paragraphs.]
Zal ik, de whisky in de hand, in de wat lege kamer voor het door niemand opgemerkte schilderij, gewichtig doen [terwijl woorden er voor haar ten hoogste zijn om dode tijd tussen de daden op te vullen]? ‘Die kunst ontstaat uit een erotische verhouding met het materiaal’ [Zal ik haar in de ogen kijken, veelbetekenend, zal ze de allusie niet begrijpen?], ‘uit begeerte ernaar, haar kwaliteit dat kan de mate zijn waarin deze begeerte de betekenis [al wat recuperabel is] neutraliseert.’
Hij beklemtoont de identiteit van het individuele en het menselijke: isolement, engagement zijn rechtstreeks evenredig. Volgens zijn biograaf loopt zijn huwelijk mis van het moment dat zij een ingreep ondergaat waardoor ze nimmer kinderen kan krijgen. De depressieve toestand die gerapporteerd wordt, werpt een licht op zijn onzekerheid over een oeuvre dat in 30 jaar werd opgebouwd.
Zal ik in mijn betoog zo opgaan dat ik gedachten over opportuniteit niet meer zal doorlaten, anders gezegd: zal ik niet meer te stuiten zijn, al zou ook het gezichtje tegenover mij niet langer glimlachen? ‘Het leven als de kunst: een kwestie van begeerte om niet te verstarren.’
Hij draagt een touw met zich als redmiddel. Door de achting die zijn werk te beurt valt wordt hij mooier [het lelijk eendje wordt een zwaan]. Een dwangmatig dagboekschrijver is hij.
Zal ik mij dwingen mij in toom te houden, proberen meer vertrouwelijk te praten? ‘Wat verstart, is wat uit
| |
| |
communicatie treedt en evenwicht, wat zich dan ook gaat afsluiten en afzetten.’
Hij begrijpt hen niet alleen niet, maar hun aanpak is voor hem een aberratie, en veel erger, grondelijk oneerlijk en zelfs immoreel, hij neemt niet aan dat hij uit de traditie is ontwikkeld. Hard valt vooral hun aanklacht tegen wat ze de verdrukking van de kunst noemen, zoals ze als ‘ontaard’, naar ze beweren ook bij ons, verhinderd werd. Denken wir etwa, um uns das zu veranschaulichen, an ein Urtierchen. Da gibt es manche, etwa Wurzelfüßler, die Radiolarien und andere, die sich gegen die rauhe Außenwelt durch ein Panzer aus anorganischem Material schützen, der durch chemische Ausscheidungen des Protoplasmas zusammengekittet wird. Manche dieser Urtierchen bilden schneckenartig gewundene, andere Kreisförmige, mit Stacheln versehene Schalen. Die Bewegung dieser gepanzerten Urtierchen ist gegenüber der einfachen Amöbe beträchtlich eingeschränkt, der Kontakt mit der Außenwelt ist eingeengt auf die Pseudopodien, die zum Zwecke der Bewegung und Nahrungsaufnahme durch feine Löcher im Panzer vorgestreckt und wieder zurückgezogen werden können. De ontplooiing van zijn wezen, als jonggezel, door kinderen omgeven, vereerd door vrienden en bewonderaars, door ouderen erkend, dit wordt brutaal doorschokt, niet door de oorlogsjaren die hem meer dan ooit in de behoefte aan een teruggetrokken leven sterken, maar door wat in een felle strijd voert tot de doorbraak van een nieuwe generatie.
Je zou eraan geleden hebben inderdaad [kinderverlamming], al kon het ook bezworen worden [buisjes met verwekkers in]. Je moest daarvoor naar de mevrouw toe van de bloemenwinkel [vandaar kende je moeder het adres], waar je dan ook een winter lang na schooltijd op een slaapbank hebt gelegen.
Hij draait de sleutel in het slot, keert op zijn stappen terug en kan niet nalaten herhaaldelijk en hard de klink op en neer te bewegen - de sportieve heren aan de tafel schijnen slechts prestaties gade te slaan, en de dames die
| |
| |
tussen hen in zitten [geëmancipeerde leraressen], wat zien zij in de douches en de kleedkamers, denkt hij, wat dromen zij?
Je stem zal tot het goede soort behoord hebben, want je werd uitgekozen voor het kleine koor dat met de leraar oefende rond het harmonium, al zong je ook onzeker en onvast. Toen je je die ene keer vergat en je de anderen zag ophouden, verbaasd en met bewondering je aankijkend, moet je niet hebben vals gezongen, maar je verrassend gave [ongeremde] stem moet plots de schoolse zang te buiten zijn gegaan.
Hij vindt dan toch dat schoonheid tot behaaglijkheid verzwakt moet worden [al komt dit op verstrooiing en versuffing neer] omdat ze een moment van authenticiteit, dus een verschrikking is. [Elke generatie blijft door aanpassing de ridiculisering vóór.]
Je échte stem hadden ze toen gehoord, wanneer het andere organen of gevoelens had betroffen, zou je gestraft geworden zijn als vies en schaamteloos.
Hij neemt dergelijke onzin gretig als bewijs om aan te tonen dat het tegenwoordig anders is. [Zij wacht tientallen jaren op de dood van wie haar [bij bevallingen, als arts] heeft naakt gezien.]
Zal de charme van haar onbeholpen redeneringen en haar naïeve exhibitie van onwetendheid nochtans niet ideaal zijn om mijn wensen uit te kunnen leven?
Hij komt met de raad tot nieuwe richtlijnen waarbij schaamhaar toegelaten wordt, maar met gesloten benen en niet in een langere sequentie of van dichterbij. [Hij wenst in detail te horen hoe het slachtoffer de armen hield, de benen, of ze zich vrijwillig uitgekleed heeft of door de betichten werd ontkleed, of haar schede droog of vochtig was.]
Je had niet kùnnen verder zingen, zoals je enkele sekonden deed.
Hij noemt [de fantasie] artiesten lieden die in dit domein thuishoren. De fantasie staat tegenover het
| |
| |
klassieke, het gevestigde, beproefde, ze kan dat niet aantasten, varianten levert ze, ze voegt fiorituren toe [meestal voor mensen die de zin voor volgehouden ernst en redelijkheid missen], je moet ze houden voor de vrije tijd, de mode en de luxe, de vrijblijvendheid. In die zin is ze een dienstig element in tegenstelling tot de fantasisten zelf, van poëzie en liefde levend op de kosten van hun nabestaanden.
[Je stem die zong zonder een lied te zingen, was een betekenaar die weigerde een vorm te worden; na de verrassing [waarin haar boodschap nog bedekt gehouden werd onder de blijgezindheid van de bewondering] werd weer de schijn van onderdanigheid verwacht, de dienst aan een gemeenschap van gedirigeerde samenzang.]
Hij verwerft die honorabele positie door jarenlange studie op zijn kamertje. Dit maakt de weg vrij, al voorbij de veertig, naar een jongedame uit de echte burgerij. Lang voor de commerciële rage is hij een devoot verzamelaar van oudheden, voorwerpen van op het land zowel als kroonluchters. Hij doet voor zijn familieleden wat zijn echtgenote doet langs de Vincentiusvereniging.
Zal ze mij een gevoel geven van zekerheid, misschien mijn ijdelheid zelfs strelen [mij dus niet voor schut zetten!]? Zal ze de avond na onze ontnuchtering een zitplaats zoekend in de bar b.v., met blikken van verstandhouding terwijl de anderen uit het gezelschap zullen toekijken, iets zeggen van ‘Hier zal ik maar niet op jouw schoot gaan zitten’?
Hij laat papieren slingeren die je moet opmerken, hij verstopt ze waar ze als verstopt moeten gevonden worden, hij trekt deuren open, gaat niet binnen maar blijft muisstil wachten, hij loopt straten om om uit de onverwachte of verwachte richting aan te komen.
Je maakte je geen zorgen over wat je zeggen zou, het wat was er altijd, zoals de wereld zelf, - maar over hoe: welke betekenis ging uit je mond komen [hoe gingen ze je woorden opvatten]?
Hij wendt
| |
| |
verbazende onkundigheden voor, grove onwetendheid, lachwekkende onhandigheid waardoor hij impliciet de kundigheden, de geleerdheid en de handigheid die je van hem vermoedt of kent accentueert.
Zal deze zinspeling op de vermeend gelukkige intimiteiten tussen ons mij plots heel dankbaar maken tegenover haar, zal ik speels antwoorden ‘Nee, nu niet en niet hier’?
[Hij vindt de gedachte aan de mogelijkheid met een of andere vriendin te leven niet aantrekkelijk. [Zich kleden volgens het gezelschap, praten naargelang van het onderwerp, de kleur van de omstandigheden aannemen.] Wel koestert hij zijn eigenwaarde: hij neemt aan dat er een keuze van bewonderaarsters blijft bestaan, zoals er steeds in Frankrijk royalisten zijn.]
Zal ze liegen ‘Als je het gekund had, was ik toch in tranen uitgebarsten’? [Wanneer die al eens aanloopt, durft ze voor de buren de gordijnen niet eens dicht te trekken.]
Hij reduceert de r tot een nog moeilijk te herkennen lus, wat hem in brieven parten speelt waar ‘hartelijk’ te lezen blijkt te zijn als ‘hatelijk’, vooral wanneer hij losser schrijft [hij cultiveert dit wel om zijn geschrift persoonlijker te maken]. Hij stelt zich gaarne zijn verdriet voor bij haar ongeluk - de uitdrukking vooral -, en denkt dat zij hetzelfde fantaseert.
Zal ze hysterisch toevoegen ‘Alleen van hem kan ik het willen’, wat gegeven de omstandigheden in mijn oren als geruststelling zal moeten klinken? [Zal ze ‘Nee, doe dat niet!’ met kopstem zeggen, een stemgebruik zoals dat in bepaalde nonnenkloosters wordt verplicht om zinnelijkheid uit te schakelen? [Angst en verlangen om verkracht, om met geweld uit het isolement der zuiverheid gerukt te worden?]]
Hij is niet in het reine met een toestand die hij zelf veroorzaakt heeft, met compromissen waar hij mee heeft ingestemd, hij laat delen van zijn territorium verbasteren zoals hij zich in delen mengt van dat van anderen - alleen omdat hem werd
| |
| |
geleerd dat ze maar tot de ‘fantasie’ behoren: objecten van genegenheid, investeringen, houvasten van gemeenzaamheid en affectiviteit.
Je zag maar later in dat wat ze ‘mysterieus’ noemden [met schroom] slechts [nee: integendeel] uniek was: een fragment van vrijheid [een moment, een plaats]. Taboes werden als wonderen onttrokken aan het onbevoegd geachte oog, ‘Godsdienst is je klein maken, heel klein’, dacht je, nadat het knielen in de kerk je opgevallen was.
Hij blijkt niet te kunnen buiten een bepaalde orde, een opzet tot moord waarmee hij rond moet lopen om zich gerust te voelen - Hier vloekt men niet, God ziet mij: hij kan geen afstand doen van de publieke mening in zich zelf. [Ach, het verlangen van de permanent verwachte aanpassingen [terechtwijzingen voor nalatigheid en onbekwaamheid] vrij te zijn!]
Je bevrijd gevoel wanneer je iets gedurfd had te doorstaan [iets niet ontweken], het was alsof je geest maar kon bewegen als je lichaam het had voorgedaan. [Wanneer je al tot inzicht en revolte kwam, was dat een piekeren en razen dat in het raderwerk van de reflexen dol draaide.]
Hij heeft het [steeds maar werken] niet bewust geweten noch gewild, maar een halve eeuw broeden zij op herinneringen [het familiaal verblijf nabij de regering in ballingschap; de zuster die getrouwd is [met een consul] en over de oceaan in de verveling op een kinderloze dood aan tering wacht].
Nog bij zijn leven brengen ze elkander geestelijk om [de jongen die door zijn bigotte zusters wordt ontmand]; later, als de ouderdom en de grotesk vermomde armoe naderen, lichamelijk: familieleden [allen trouwens minderen in stand] komen niet verder dan de vestibule, en de zieken worden met compressen en met drankjes gekalmeerd tot in het stervensuur.
Je betrapte haar de vooravond voor het vertrek met iemand in het struikgewas [ze had geen drie zinnen met hem gewisseld, en zich gedragen of ze 't nog niet kende]. Hij
| |
| |
wilde helpen om haar vlechten op hun plaats te spelden maar hij kon niet ophouden met zoenen, hij grabbelde altijd opnieuw naar haar borsten en opeens schoot je vol met een onweerstaanbaar warm gevoel, - geen vlekken! ging het door je hoofd.
Hij rept zich op handen en voeten de zaal uit als zijn aanwezigheid in plaats van prestigieus comprommiterend dreigt te worden door een onverwachte naaktscène. Hij moet tenslotte aftreden op de bewering dat hij homofiel zou zijn.
[Je had nog net de tijd om te gaan staan alsof je waterde, terwijl een troepje vrolijkerds voorbij fietste.]
[Hij wordt beticht van openbare zedenschennis wanneer gendarmes hem betrappen bij het zonnebaden met dat deel ontbloot wat op de crucifixen als een wonde met een doek omzwachteld is.]
Je was twintig toen je voor het eerst hem had zien plassen.
Hij ontwijkt begroetingskussen op de mond in een soort van accolade en toch ergert hem de etiquette, het fatsoen, de zeden die volkomen informeel lichamelijk contact verhinderen. [Zij begint ervan te plukken en te eten. ‘Proef er ook van,’ zegt ze, ‘als je 't met bessen kunt, kun je 't met mensen.’]
Je huiverde: een pad in haar [zijn?] korf zetten. [Haar poesje, foefje, muisje, pruim, spleet, kut.] Voor padden, ratten, mollen, egels, ook voor kakkerlakken, slakken, spinnen, had je een redeloze angst - niet voor kevers, vogels, vissen, huisdieren.
Hij betoogt: ze hebben schrik van de besmettingen. Het bankbiljet b.v. blijft twee jaar in omloop en komt in de ongewassen handen van prostituées en winkeliers, één stratenmaker, dertien post- en bankbedienden, melkboeren, kassiers en vijfenzestig dagloners en huisvrouwen. In minder dan een week is het zijn ongekreuktheid kwijt en het begint bacteriën op te nemen. De laatste maanden lijkt het op een stukje vilt, het weegt tweemaal zijn eigenlijk gewicht en is hygiënisch
| |
| |
vergelijkbaar met een vuil verband. Het muntstuk, 38.000 keer van eigenaar verwisseld, komt bij mensen lijdende aan netelroos en beriberi, pellegra en lepra, zovele keren rolt het in een goot, wordt het gedrenkt in zweet, bespat met vloeistoffen en viezigheden, het ligt in bier, er kruipen allerlei insekten op. Talloze huidaandoeningen zijn het gevolg en op zijn minst in drie gevallen zelfs de dood.
Zal zij, als ik, naar een prestatie toegedreven worden die we niettegenstaande [en niet met] elkaar zullen moeten bereiken?
Hij kan keihard zijn [romantiek der feuilletons], een soort meedogenloosheid-recht-door-zee [soms ook sentimenteel, dat spreekt vanzelf]. Hij vaart de zeeën rond en dus ook zij woont, met haar kinderen, in een soort boot, maar komt die voor een vaart in aanmerking?, je kunt pluimvee niet met vogels vergelijken.
Zal ik ‘Kom dadelijk naar buiten’ zeggen [Zal ik de eerste avond met mijn vingertoppen langs haar wervels gaan en zal ze met haar fluisterend ‘Nee, doe dat niet!’ met aandrang en genot vragen ‘Ga door! Ga door!’]?
Hij weet: genegenheden als verdacht, geluk als onverdiend voorstellen: fatsoen is hier een dekmantel voor machtshonger. Dat hij vrouw en kinderen in huis houdt opgesloten om hen te behoeden voor de straat [de vervuiling, de banaliteit], de mensen en de wereld, zijn voorbeeldige gestrengheid en zijn maniakale zorg: hij dult niet dat ze zich zelfstandig laten zien [dat hij ontmaskerd wordt).
Zal ik haar tepels zoenen, haar b.h. op zak steken en haar alleen en opgehitst weer het gewoel insturen, terwijl ik mij zal voelen of ik zelf onder een kleed naakt en door iedereen bekeken zal verschijnen?
Je was altijd redelijk, wist waar de komma's en de punten moesten, de vraagtekens, je bedacht je bij een uitroepteken. Je nam daarbij de tijd in acht, de verleden, de toekomende. [Hij verstaat rede, streeft niet na
| |
| |
wat toch niet haalbaar, houdt niet vast aan wat niet houdbaar is, hij legt zich neer bij de verwachtingen [die het verleden oproept, die het heden toelaat om te koesteren, die in de toekomst niet beschaamd worden]]. ‘Je was beschaamd’, ze staan er met zijn allen rond, ze plaagt ‘Kijk hij wordt rood’, daagt uit ‘Je kon het niet’, ze spot ‘Je durfde niet’. Die abdicatie waar het grootste deel van je verbale acties [later] rond het thema van de vrijheid zijn oorsprong vinden zal, was dit het wat je terug deed komen met betogen [onweerlegbaar], je hakte op ze in met de scherpzinnigste toegeeflijkheid, leverde je haar intussen uit, d.w.z. was ze tóch van jou? Most literate people write in ready-made blocs of words; and politicians, commonly, in whole prefabricated sentences or sometimes paragraphs, hij werd geprikkeld of verlamd als ze een sigaret rookte, escargots at, met een geur van look in huis kwam, ze charmeerde niet, ze badineerde niet, ze daagde uit, uit brutale vrije wil schond ze de etiquette die hen voor elkaars lichamelijkheid beschermen moest. Buiten de deur houden [tot het onhoudbaar wordt?] is altijd zinlozer wordt het om te verbergen wat ze wellicht al met eigen ogen, lachend, geheimzinnig ‘Ik heb hem ook eens gezien met een meisje’, alsof dat vermoedens kan ontkrachten, ze kunnen wel begrijpen hoe het in elkaar zit. ‘Als je 't met bessen kunt, kun je 't met mensen’, een gelegenheid voor aanrakingen, jammerklachten, hulp en opbeuringen, ‘Waarom wil jij jezelf de hele tijd verantwoorden?’ Hij liet tenslotte niets vervuilen of vervallen (NOT to be corrected and made pretty], op dat moment zullen ze echt je stem horen, ‘le modérantisme qui est à la modération ce que l'impuissance est à la chasteté’. Je moeder zal geen antwoord als je deze onbegrijpelijke uitspraak doorvertellen zult, wat
zag zij in de douches en de kleedkamers? [Als je beneden was, dan stond ze boven aan de trap. Als je boven was, stond ze beneden aan de trap.] De fantasie [objecten van genegenheid, investeringen, houvasten van gemeenzaamheid en affectiviteit] stond tegenover het klassieke, het gevestigde, beproefde, kon dat niet aantasten, leverde varianten, voegde fiorituren toe [meestal voor mensen die de zin voor volge- | |
| |
houden ernst en redelijkheid misten], je moest ze houden voor de vrije tijd, de mode en de luxe, de vrijblijvendheid. Je was dus altijd deftig, was nooit heftig, je was de zachtheid in persoon, was moedig, was zachtmoedig, was lankmoedig, wankelmoedig, ontmoedigd je kop in het zand, hij steekt zijn kop in een zak, hij stoot tegen de muur, tegen de muur, tegen de muur, tegen de muur, tegen de deur, tegen de deur, tegen het raam is niet aan scherven, er is niet ingebroken, het parket hoeft niet te komen, kijken ze naar binnen? Verhinderen om zelf gezien te worden - binnen was er minder licht dan buiten-, pakjes [elastische] waarin hun zitvlak voor de helft ontbloot, je zult je broek bedekt pogen te houden op de plaats waar wat ontoonbaar is zal kunnen zichtbaar worden. It's important for a man to work at a good job and make good money - but that's not all, he should also be honest - and faithful, because when I'm going with a guy, I want him just for myself. Als het parket niet hoeven ze toch niet te komen kijken [zijken op de drempel], vrees, die vrees, de heilzame terreur van vaagheid en van willekeur, - mij koest en noest houden. Hij moest een wetenschappelijke richting [vader was een ingenieur], ogen [uitdagende], golvende haren tot de schouders, in bewegingen en vormen charmes van een meisje, hij keerde triomfantelijk terug om directeur te worden van een geheel nieuw instituut [tout ce qui n'est pas encore mis en ordre pour le moment, doit devenir un livre], hij droeg een touw met zich als redmiddel. Een touw? Hij trekt een zak
over zijn hoofd, de plastic plakt tegen zijn mond en neusvleugels. Denken wir etwa, um uns das zu veranschaulichen, an ein Urtierchen. Da gibt es manche, etwa Wurzelfüßler, die Radiolarien und andere, die sich gegen die rauhe Außenwelt durch ein Panzer aus anorganischem Material schützen, der durch chemische Ausscheidungen des Protoplasmas zusammengekittet wird. Het genot stond spottend vóór hem, met gespreide benen, zelfbewust, te nemen of te laten. ‘Hij was ongelukkig door frustratie’, ‘Goede zin voor zaken’, ‘Slechter wordende gezondheid’, ‘Een fortuin op de effectenbeurs’. Ik zal altijd redelijk, in taal en voorko- | |
| |
men, d.i. ik zal een schijn van ondoordringbaarheid, zal deze laatste daad [en zeg maar: eerste [enige]] dit beeld? [behulpzaam, vriendelijk, toegeeflijk] van hem die haar toch kiest een voorstelling van zaken die omstandigheden buiten mij [hij waste ook zijn handen als hij deuren dicht of open had gedaan] durfde ze geen partij kiezen [ze durfde evenmin voor mij kiezen], onthechting, zuiverheid, verhevenheid, heb ik de moed om weg te gaan? Hij was nochtans geen collaborateur, zoals het merendeel van zijn familieleden, je zult het eeuwig merkteken niet willen, in geen geval, maar een uitzonderlijk gevoel voor zelfbehoud [uitzonderlijk verstand?] houdt me in toom [Wat verstart, is wat uit communicatie treedt en evenwicht, wat zich dan ook gaat afsluiten en afzetten], de whisky in de hand, in de wat lege kamer voor het door niemand opgemerkte. ‘Ga nu maar weg’, zegt ze. Hij had een eerder zwakke stem en hij was klein, hij verwierf de bijnaam van l'Incorruptible [Ce n'est pas assez d'étouffer une faction: il faut les écraser toutes], ik zoen haar tepels, en ik stuur haar opgehitst in het gewoel terwijl ik mij alsof ik zelf door iedereen kan een meedogenloosheid-recht-door-zee, ze hadden schrik voor de
besmettingen, hij wenste in detail te horen hoe het slachtoffer de armen hield, de benen, of ze zich vrijwillig of door de betichte werd ontkleed, of haar schede droog of vochtig was. ‘Hij zou tegen mij toch niet liegen’, je zult op de beginselen [verzinselen] -roddelpraatjes, laster- hij sloeg haar met een steen de schedel in weil die Erkenntnis verschiedener Feinde nur zu leicht zum Anfang des Zweifels am eigenen Rechte führt is hem ‘Ik denk dat ik het misschien niet zal kunnen’ onzegbaar in de situatie waar hij haar zo bruusk heeft ingedreven? Ik zal redelijkerwijze zal ik een plastic zak over het hoofd, hij breekt de deur open, de stappen door de gang, er hangt een akelige lucht, de keuken is volledig afgesloten, ze troepen samen [hij kwam om in de rook [en zij met hem] op een ochtend als hij wilde vuur aanmaken in het vrijwel altijd onverwarmde huis dat volgestouwd], ik zal me met een plastic zak, waarom zal ik het met een plastic zak, dààrom zal ik het met een plastic zak zal ik voorkomen, zal mijn voorkomen, ik zal het laten voorkomen
| |
| |
alsof ik met een plastic zak in de volkomen afgesloten, mijn jas zal los, mijn gulp zal vast, mijn zuster zal het laatst hier op bezoek, mijn moeder? ze zal bestraffend dat je dat nooit niet aan wie dan ook mag doorvertellen, laden opentrekken, kasten uitladen, ze lezen, kijken in [de schaamte, de ontsteltenis, de schande], komen ze op het spoor? In een plastic zak een rotte vis, ze vinden in een stukgeslagen bloempot een gezwel van wortels. Hij koopt hem vrijdag, eet hem niet meer op, hij koopt hem zaterdag en eet hem niet meer op, koopt hij hem zondag?, hij koopt hem maandag komt zijn zuster op bezoek. Hij koopt hem vrijdag: in de namiddag om drie uur koopt hij in een plastic zak een vis, is hij dan dood? Hij sterft laten we zeggen in de schemering, wanneer de dag zijn werk gedaan heeft, is er sterke drank, zijn er tabletten? l'Ordre est un meurtre intentionnel, hij liet zich ‘vader’ noemen, ‘oom’ en ‘grootvader’ en ergerde zich aan etiquette, aan fatsoen en zeden die volkomen informeel lichamelijk contact verhinderden [Hij wilde tekenen van waardigheid [van aardigheid]]. Terwijl ze met een zenuwachtig lachje ring en talk en tubes, een enigmatische figuur wilde ze zijn, verplicht te lukken masturbeerde hij naast haar [van elke nood een deugd] schreef hij dat hij naar Wenen om er te studeren [zijn tact was een Kurieren am Symptom]: Deze brief komt uit Roemenië en moet de wereld rond. Hij werd begonnen door Mr. Noat. Laat er 24 afdrukken van maken, stuur ze op naar vrienden en familieleden. Vóór er 9 dagen zijn verlopen, zult u aangenaam verrast worden. Doe wat er gevraagd wordt, lees aandachtig: Hoewel niet moeilijk om er uit de echt te scheiden, toch zul je ook in Sowjetrusland in geen tweepersoonskamer in een hotel kunnen zonder getrouwd te zijn, je zal geen omgang mogen hebben met een oom van moederszijde [Nu ga ik met mijn lepel in de pap roeren], wat voor Schönheitsfehler en
gebrek zal met de discipline van cosmetica en pruik, is hij gestikt? Ik zal stikken door de plastic tegen mond en neusvleugels, misschien zal ik me liever op de grond leggen, gezwel van wortels op de vloer, ik zal er langzaam aan in wegzinken. Zoals een kat haar braaksel, zul je je problemen [de beweging zal zó, dat ze niet zou kunnen haperen, vertragen of in
| |
| |
kracht verminderen] bezorgd om de akoestische en visuele ordelijkheid niet door uiten van gevoelens [niet door stuitende vermoedens] zal zijn vaste voorwaarde om onveranderlijk het spaarpotgeld, waarop de kussen zullen, haastig en onhandig, een enkele gelegenheid en voorwendsel voor aanrakingen, vluchtige, die in hun ongebruikelijkheid raar, verdacht, de sleutel in het slot, ze komen door de gang gestapt, nemen me bij de armen en de knieën uit de stoel, hij trekt een plastic zakje van een plastic zak, ze schuiven hem over de plastic zak, over mijn schouders, als een schommel op de vloer lig ik, onder mijn voeten knopen ze hem dicht, - zij komt de keuken in, de plastic zak die nog op tafel, ze barst in snikken los, maakt misbaar, luid, ze sussen en hij steekt zijn hand erin, hij ruikt eraan, hij propt hem in zijn zak terwijl ze buiten wordt geleid, zijn zuster? hoeveel jaren is zijn moeder dood? [ze ging toch ongerijmdheden ontdekken, ongewild getoonde vooroordelen en frustraties, en zijn kennis ging verwaand blijken te zijn] ‘Waarom heb je het niet meteen gedaan?’ [ze kwam erachter dat hij met zijn levenshouding [de didactische] zijn erotisch onvermogen dekte] In wat een miserabele gelegenheid wij, ziende blind, de korte tijd dat we elkander, hij liep trappen op en af zonder de leuning, liever dan er zich aan overeind zou hem een val van pas gekomen zijn: gans de familie werd gedompeld in het ongeluk; toen hij tenslotte toch de afdrukken verzond kwam de reactie onverwijld: een hoge functie werd hem toegewezen [hij haatte in zijn eentje de professionele angstpsychose builders als de eigenlijke terroristen], ze zullen slechts hysterisch kunnen worden of obsceen. Haar broekje uit onder applaus en geile uitroepen, op handen en gespreide knieën, hij sloeg de jurk tot in de taille op en tot ze hijgde vingerde terwijl de anderen om in elkanders tegenwoordigheid haar te bezitten.
Terwijl de anderen om in elkanders tegenwoordigheid.
Terwijl ik.
Mark INSINGEL
|
|