Zes vriendelijke dagen bij ‘de vijanden’
Zaterdag 25 februari 1967
Elly Claus had ons verwittigd: ‘Juist vóór Bastenaken, een dorpje dat Flamierge heet. Links van de autoweg. Dààr filmen zij die dag. In een ruïne’.
En inderdaad, even na de middag vinden een vriendin, Hugo-fan en broer Guido en ik Hugo Claus en zijn filmploeg. Temidden van brandblusapparaten op schuimbasis, die de verzwonden sneeuw moesten vervangen, staat hij samen met Lily Veenman, Herman Wuyts, Guido Collet en enkele baardige stagiairs van de twee nationale filminstituten.
Ondanks een flauwe zon is het bijtend koud en iedereen trippelt zich warme voeten.
Duivel-doet-al en eveneens broer van Hugo, Johan, komt aandragen met legeruniformen, neemt kalm enkele foto's en verdwijnt dan weer met zijn wagen. Andere vrienden komen toe en er wordt besloten te lunchen in Bastenaken terwijl Hugo trouw bij zijn ploeg blijft en zich tevreden stelt met de dagelijkse belegde broodjes en de schotel soep.
In een restaurant dat toevallig ‘Le Borgès’ heet, worden de eerste Waalse forellen geproefd en daarna de eerder taaie stukken everzwijn. Terug naar Flamierge. Hugo is ondertussen klaar met de opnamen en vertrekt weer naar Aarlen. In de wagen toont Hugo mij de foto's van de film. De eerste indruk is verrassend. Zelfs Johan als Duits generaal lijkt waarachtig.
Aankomst in ‘Hôtel du Nord’ waar nog alleen de familie Claus en hoofdvertolker Del Negro logeren. De rest van de ploeg verhuisde na enkele dagen naar een ander, minder comfortabel hotel, als revolte tegen het despotisme van eigenares Cathérine De Pauw en haar nogal struise beschermer. Gelukkig nog net keurig gekleed na onze aankomst uit Antwerpen, krijgen wij eindelijk onderdak. Hugo heeft een vergadering in het hotel der renegaten. Een Antwerps fotograaf vertelt me dat Hugo en hij een fotoboek gaan maken. Hugo komt weer zitten en blijkt de fotograaf niet te kennen. Er lopen geruchten over een happening die avond. 's Avonds gezellig souper met dertien personen in het hotel van Lily en Fons. Zij zijn juist terug uit Amsterdam en logeren met de kinderen even buiten Aarlen. Zelfs de ‘Dame Blanche’ is uitstekend en na de koffie vertrekken enkele vrienden naar Vlaanderen. De resterende mannen trekken zich terug in de ouderwetse balzaal voor eindeloze partijen tafeltennis.
Elly kijkt tevreden want na een lang telefoongesprek met thuis blijkt de ziekte van achtergebleven zoon Thomas weer eens een indigestie te zijn.
Na uren afmattend spel blijft Hugo ook die avond de grote overwinnaar.