| |
| |
| |
Vorsttocht - een cirkelgang
steenarend beschrijft en keert
ophoudelijk los van zichzelf
steeds aquila [chrysaëtos]
jager die cirkelend spiedt
wordt er in barstige voren
verschanst naar boven gestaard?
| |
| |
| |
II
stilstand, eens zomers' verraad,
takelt nu moerassen zelf toe
kapselt leven in berijpt beraad
: wie niet op weg is is gezien
| |
| |
| |
III
ijskiem beklemt de lucht;
zijn hier verschrikkelijk op harleys
in de dorpen en gehuchten;
meiden trekken kerels aan
en kijken uit naar je klandizie,
bekkesnijders grimassen waar
wordt bewicheld en gesneden
| |
| |
| |
IV
‘als u straks over een paar maanden
bij de akropolis staat of onder de
palmen van mallorca zult u heel wat
zelfbewuster zijn als u weet dat u er
en weggeklapt is de schil,
rond de zuidvrucht, sinaas,
sorbet op terrassen, beslagen
bekers en parties in helle nachten
veel vreemden in de steden
| |
| |
| |
V
even breed lijkt de weg als lang
masker van traan en glashuid
| |
| |
| |
VI
door de spatie en pakijs kent
| |
| |
| |
VII
als je graait in brosse sintels
van wie hier eeuwen vroeger was;
de löss bijna 1 m uitgediept
de opening bedekt met huiden
op boomstammetjes gestut, dikke
lagen aarde sluiten de stormen buiten;
stokstijf ben je en denkt
het dreunen van mammoet te horen
| |
| |
| |
VIII
een vogel komt en vliegt door
die stip warmte met een schot
en een mes op de borst in de sneeuw,
zich dampend kunnen warmen
maar een vogel vliegt en vliegt en gaat
waarheen een stille vogel vliegt
| |
| |
| |
IX
in de wachtkuil: ruik je al gebraad?
verlies je niet in ongeduld!
been neem je ter hand [sneeuw
smelt in de palmen], graveert
een brede stier en doodt hem,
je spreekt daarbij een klank met
vingers in de oren: wat komen
verlies je niet in ongeduld!
| |
| |
| |
X
uit de snikhete dag, hier beneden
oerossen, bizons en galop van
paarden op de wanden van lascaux
vanwaar een lijn feilloos van aap en toen
anekdoties tot aan nu en marlon brando
bij het verlaten geeft men dan
ook graag een fooi aan de gids
[dezelfde jongen die in 1940
de grot ontdekte toen zijn hond
| |
| |
| |
XI
‘beg leave inform you proceeding
must fight it out to the last bis-
cuit, but can't reduce rations
| |
| |
| |
XII
geïsoleerd en in een onder-
koelde cel is hij de draad kwijt
een spin zoekt traag zijn hart
[naar oorzaken in het verleden
hij rekent op geen god of charitas,
| |
| |
| |
XIII
it seems a pity but i do not think
i can write any more. r. scott
en ontijdig ligt hij roerloos;
gebeuren hem nog even barstend
eischil, vruchthuid, hersenvlies,
gaapt hij zich schedelglad leeg
het spoorloos reizen kan beginnen [
|
|