Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 28(1975)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 844] [p. 844] [Drie gedichten] want dààr gaat het tenslotte toch allemaal om - het zeldzame wuiven van onze handen in de morgen na alles wat we niet hebben gezegd en de dingen worden weer gewoon, in aardse kleuren terwijl je daar beneden in de straten loopt de straten na de regenval zielig wachtend en ver achter jou kan ik wel nog de blauwe blauwe hemel zien, waarin wel altijd het verlangen zal zijn zoals in de verte altijd de treinen [pagina 845] [p. 845] Steden Soms nog denken wij - hoewel ongaarne - aan de kille hoge kamers terug met door de ramen het voortdurende sneeuwen op de daken wij leerden over het leven zoveel treurigs en zo gaarne huilden wij en toch, de grote oorlog was reeds lang voorbij vol illusies waren weer de steden waarom zouden wij dan dood zijn gegaan [pagina 846] [p. 846] Een romantische ziel nooit word ik moe, zei ze, elke dag droom ik de ramen vol wolken en groene bomen. in een veel te lange winter ging ze dood omdat god niet in de hemel was het leven niet mooi en van de herinnering enkel het kleed herkenbaar Miriam VAN HEE Vorige Volgende