Reflex
Bittere tranen
Ik ben gewend nìet regelmatig naar de film te gaan, maar wel op gezette tijden in te halen: 3 keer op een avond. 7.30 u., 10 u. en de nachtvoorstelling. Dat is best te doen, het spaart een hoop tijd, maar je ziet wel de meest waanzinnige combinaties. Vandaar ook dat ik, zoals me regelmatig en vaak terecht verweten worden, de neiging vertoon zaken met elkaar in verband te brengen, met elkaar te vergelijken, die niets met elkaar te maken hebben. Anderzijds: als er verbanden zijn, spoor je ze op deze manier makkelijker op.
Dit keer zag ik na elkaar: Fellini's nieuwste, Amarcord, en Fassbinders De bittere tranen van Petra von Kant [waarom in 's hemelsnaam is die titel zo fascinerend? Je moet hem eens 10 keer achter elkaar hardop uitspreken]. Na die twee, of liever gezegd na de tweede, vond ik het welletjes.
Ik blijf erbij dat Fellini, na 8 1/2, en op een enkel, vooral technisch, indrukwekkend fragment na, niets van belang meer heeft geproduceerd. Zo'n confrontatie met Fassbinder maakt dat nog eens [extra] duidelijk. Fellini is altijd een zeer ‘esthetisch’ filmer geweest [ik gebruik het woord ‘esthetisch’ in de zin van ‘de nadruk leggend op uiterlijk vertoon’] - zo esthetisch dat men van ‘prachtige rariteitenkabinetten’ e.d. kon gaan spreken. Volkomen begrijpelijk dat Fellini altijd een circusfan gebleven is - wat is er abnormaler, meer barok, meer uiterlijk vertoon, dan wat in een circus gebeurt! [Zeker wanneer men het enige echt menselijke aspect, dat niet toevallig in Fellini's oudere werk zo'n belangrijke rol speelt, er af laat: de bittere tranen van de clowns!] Op zichzelf was tegen dit circusachtige, die barok, natuurlijk geen enkel bezwaar, althans dus niet tegen dié barok; het leidde immers tot schitterende resultaten als Notte di Cabiria of 8 1/2. Een andere factor in dit werk, corresponderend met de clownstragiek, stond daar borg voor: de hoofdpersoon afwezig - althans alleen àanwezig via wat zij resp. hij door, Fellini's vrouw: Giulietta Masina, later op Fellini zelf] trad er actief in op; zij/hij vertoonde een ontwikkeling, in gedrag, opvattingen etc. - en door haar/zijn omgeving, al die hallucinerende beelden van de meest merkwaardige mensensoorten, werd haar/zijn vervreemding uiterst adequaat weergegeven. In films als Giulietta degli Spiriti, en zelfs letterlijk in Satyricon, Roma en Amarcord, is de hoofdpersoon afwezig - althans alleen àanwezig via wat zij resp. hij ziet [of meent te zien]: Giulietta's geesten in de eerste film, Fellini's geesten [beelden, herinneringen etc.], in de drie laatste. Binnen die drie is overigens wel een duidelijke lijn zichtbaar: is
Satyricon zo ongeveer het pendant van Giulietta degli Spiriti, in de twee laatste is Fellini a.h.w. zijn memoires aan het filmen. Maar: zelf is hij [allang] niet meer actief aanwezig - zijn reacties, ontwikkeling, opvattingen etc. komen niet ter sprake. Het is alsof je Fellini's foto-albums mag doorbladeren: kiekjes zonder commentaar, zodat je wel weet wie pa Fellini, ma Fellini en Federicootje waren, en in welke huizen, tuinen, straten en steden die zich bevonden - meer niet. Er is alleen een esthetica overgebleven, en die is op zichzelf niet de moeite waard: het is nl. een esthetica die niets ‘meedeelt’ [wat je des te beter begrijpt na Petra von Kant]. Het is barok, een poppenkast zonder enige menselijke betekenis. Dit wordt dan natuurlijk nog beklemtoond, doordat Fellini van àlles een klucht maakt, door er uitsluitend afwijkelingen in te laten rondstappen, gedrochten etc. Geen mensen, maar uitzonderingen op mensen. Waarmee we bij het circus terugzijn: de vervreemding van de hoofdpersoon uit b.v. 8 1/2 is hier tot een reeks [slechte, nl. alleen maar lollige] clownsnummers