Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 27(1974)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 296] [p. 296] De dingen van smorgens en van savonds Als jij overdag werkt en ik savonds, ga je smorgens voor de dag en voor de dauw en savonds kom ik thuis op de tijd dat ik je met op je neus een kusje onderstop, maar jij hebt bloemen in Een blauw kannetje en in de keuken gonst het nog na van pruttelen en tot laat praten wij over: Als jij overdag werkt en ik savonds, stuur jij door het verkeer, terwijl ik in de badkamer toef En zelfs mijn tanden poets, de krant haal en lees: Het is niet zo dat je ze direkt op al je tenen telt, negentienhonderd twee en zeventig en een hoop voor er werd geturfd, die dan maar Verkwanseld werden aan het uitvinden van wiel & tele foon en blauw zuur en kijk: het schaakspel oorlog. Ook hielp hij, de mens, de cholera en de pest uit de wereld, door god nog zo mooi geschapen Als tweesnijdende snoeischaar. En moet hij hollen om een pil door de beugel, of winkel- en woonwijken in zeg maar de Gobi woestijn, een zee van stilte, of vlug gaan [pagina 297] [p. 297] Spelen met protonen. Als jij je naar het restaurant spoedt, heb ik de vaat van gisteravond soms gedaan en hoor op de radio een student revolutionaire praat uitslaan en zich aan de kant Van de werkende klasse opstellen als een handomdraai en aan tafel teken ik: Het is een middag om een twee persoonseiland te kapen en alleen nog af en toe hier neer te strijken om met de mensen Nederlands te spreken, een ritueel als snelle wagen, een misterie duisterder dan een huiskamer in blauw licht. Maar dan is het gauw een avond om thuis te komen als van een reis Ulysses. Hubert DE VOGELAERE Vorige Volgende