Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 27(1974)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 288] [p. 288] [Gedicht] □ De kelder: in dit statige huis ruikt hij nog ouderwets: een mengeling van muffe aardappel- en stof- en oude grondgeur fris door de tegels dringend koel en bijna een verademing op een zomerse dag. De sanseviera bloeit: de woonkamer doordrongen van de zoete druppels die als suikerparels aan de magere bloemetjes hangen en onmerkbaar vallen als het donker is. De trap ruikt eerder zuur: een beetje van de kater en een beetje van de bruine zeep waarmee de gang geschuurd wordt. In de kinderkamer hangt de geur van melk en tandsiroop boven de wieg: een weldaad voor de slaap. [pagina 289] [p. 289] En op de zolder is er oud papier en hout en de verdampte lucht van versgekookte luiers. Mijn handen ruiken elk moment weer anders: soms naar inkt en rozenhoning-glycerine soms naar waspoeder of naar ajuin. Patricia LASOEN Vorige Volgende