Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 26(1973)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 640] [p. 640] [Vier gedichten] □ stilte rondom het oproer en de stilte paait in het avondgruis gedachtenlang tegen de natte lucht van geraniums en nog lauw asfalt doorluchtig snot loopt in de boerenzakdoek van hardrood met motieven spoelt de beek nog wel kiezels gladder maar verkleurder hebben ze geankerd in het vuil van de industriejen daar staattie dan somber te zijn bij zijn dagelijkse overzichtsbalans een handvol stadsmens in de plestik- hiegiejeniese vuilniszak deponerend het dode zwart tussen de tenen uithalend achteloos wegknippend bedenkend waar het tegenwoordig al niet naar kan ruiken. [pagina 641] [p. 641] □ je loopt maar verder in hun maatschappij tegen stemmen onbekender en lichamen van vreemde snit kinderen van vliegerpapier mijden er de taal liggen op hun rug te spartelen happen naar adem in zwart zeewier leggen zeesterren op hun buiken trekken sokken van elkaars voeten in de avond in de avond zingen ze naar voorbijgangers maar deze tekenen ouderdom ze passen niet in hun binnenzakken daarom stapelt men ze per meter op in maatschappijhuizen worden ze in teeveekastjes geëlektrokuteerd en geweckt in doorzichtige melkbussen. [pagina 642] [p. 642] opa, je vingers zijn nog krommer geworden je schedel nog kaler je huis nog kleiner misschien een paar vierkante meter, wanneer het opklapbed tenminste dicht is dit is het niet geweest zeg je dit is de duiventil waar wraak nog om heen zoemt opa, de three castles de kleine glaasjes pils de frites de zwarte postzegels van koningin astrid en de kroegen waar je me limonade gaf [pagina 643] [p. 643] kan ik blindelings aanwijzen op de eeuwigdurende kalender bij je graf zal ik duiven uit hun manden toveren ze laten trippelen over je kist klauwen, venijn en ander gif zullen ter plaatse worden vernietigd zingend, met een fles bier in mijn hand en je harde stoppels tegen mijn wang voelend, zal ik er wakend bij zijn wanneer ze je voor goed denken op te bergen. [pagina 644] [p. 644] □ het zijn de fotoos van het schuilgaan de lichtreklames van de ogen het ondergaan in tekens lenzen die het hart fotograferen de wereld rondom en geluidloze vogels die scheerslag na scheerslag het betere mes verwoorden. Hans VAN DE WAARSENBURG Vorige Volgende