| |
| |
| |
[Nummer 5]
Zeven modi uit ‘Exit’
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Jij geeft.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Jij geeft.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Jij geeft.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Jij geeft.
Waarom spelen jullie niet?
Wij spelen wel.
Jullie passen aldoor.
Jij past ook.
Ik pas omdat ik slechte kaarten heb.
Ik heb ook slechte kaarten.
Wij hebben ook slechte kaarten.
Iemand moet toch wel eens goede kaarten hebben. Ik ben er zeker van dat jullie al eens goede kaarten hebben gekregen en niettemin hebben gepast.
Waarom zou iemand goede kaarten hebben en passen?
Omdat jullie niet willen spelen.
Waarom zouden we hier zitten en de kaarten schudden en afnemen en geven en oprapen en netjes bij elkaar steken in onze rechterhand en aan het eind nog pas zeggen en niet willen spelen? Het zou best kunnen dat jij het bent die de goede kaarten hebt en wij alleen de slechte zodat we wel moeten passen
| |
| |
en omdat jij de goede kaarten hebt en sowieso toch past en niet wil spelen wordt er niet gespeeld.
Ik heb een voorstel. Als we nog eens met z'n allen passen legt ieder zijn kaarten bloot op tafel.
Misschien heeft er wel iemand met deze kaarten geknoeid?
Die aan de tafel voor ons?
Die aan de tafel voor ons?
Die aan de tafel rechts van ons?
Die aan de tafel rechts van ons?
Die aan de tafel links van ons?
Die aan de tafel links van ons?
Die aan de tafel achter ons?
Die aan de tafel achter ons?
De chef?
De kok?
De dokter?
De aalmoezenier?
De dichter?
De toneelspeler?
De journalist?
De componist?
De advocaat?
De secretaris-generaal?
De hypnotiseur?
De rechter?
De tuinman?
Laten we het spel nakijken.
Onzin, er zijn tweeënvijftig kaarten, dat is duidelijk.
We hadden er elk precies dertien.
Misschien zijn de azen eruit.
Had jij een aas?
Neen, geloof ik.
Had jij een aas?
Ja, ik herinner mij dat ik een aas had.
Hoeveel?
Nou, twee, dat kan. Harten en klaver.
En jij past!
Ze zaten niet in hetzelfde spel. Bij het laatste spel had ik maar één aas, dat weet ik zeker.
Er zijn vier azen, kijk maar.
En de heren?
| |
| |
Er zijn vier heren.
En de vrouwen?
Er zijn vier vrouwen.
En de boeren?
Er zijn vier boeren.
En de tienen?
Er zijn vier tienen.
En de negens?
Er zijn vier negens.
En de achten?
Er zijn vier achten.
En de zevens?
Er zijn vier zevens.
En de zessen?
Er zijn vier zessen.
En de vijven?
Er zijn vier vijven.
En de vieren?
Er zijn vier vieren.
En de drieën?
Er zijn vier drieën.
En de tweeën?
Er zijn vier tweeën.
Nou dan!
Goed, jij geeft.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
ja zo gaat dat hier liefste moeder, maar nu we eindelijk dekens hebben gekregen is het weer een stuk verbeterd, enfin, beter dan toen we ons nog onderdekten met papier, al is ook papier heel goed vind ik want ik vind dat papier nog warmer is dan dekens, eigenlijk, papier is niet zo zacht, natuurlijk, maar het kriebelt niet gelijk een deken, vooral liefste moeder omdat de dekens die ze ons gegeven hebben nogal ruig zijn, paardedekens, dat denk ik, en omdat we nu toch dekens hebben kleden we ons uit 's nachts en dan kriebelt het zeker
| |
| |
en nu zul je wel zeggen je hebt nog geen lakens jongen, dat is waar maar lakens kun je best missen vind ik en als het nood doet is er nog altijd het papier, ik heb het voorzichtig opgevouwen en onder mijn strozak gelegd want we hebben ook een strozak gekregen o ja dat was ik bijna vergeten, wat toch alweer een vooruitgang is tegen op de blote planken, ik was er al heel goed aan gewend en ze zeggen dat het gezonder is hard te slapen dan te zacht en daar zal wel iets van waar zijn denk ik want op het laatst was ik absoluut niet stijf meer en heel fris 's morgens, en als ik nu het papier dat ik bewaard heb eerst leg, ik bedoel eerst een stuk papier op de strozak en dan een stuk papier op mijn lijf en bovenop het papier op mijn lijf een deken dan heb ik het zo goed als met lakens, misschien wel beter wanneer het erg koud wordt immers je kunt niet geloven liefste moeder hoe warm papier is en als j'er goed over nadenkt wat zou je allemaal niet kunnen uitsparen als er maar meer papier werd gebruikt en nu zul je wel zeggen papier dat deugt voor niets, dat scheurt en kruimelt, ik hoor het al, maar je moet stevig papier gebruiken, dat spreekt, geen krantespul of zo, of weeceepapier waar je direct met je vinger door zit, dat is op de keper beschouwd geen papier om van te spreken vind ik, tussen haakjes weeceepapier hebben we nog niet gekregen, dat doen we nog met repen krant, eerst verfrommelen om het wat zachter te maken, en die oude met zijn halve oor die de godganse dag op de plee zit zegt dat het gevaarlijk is, krantepapier aan je achterste, vanwege de drukinkt schijnt het, maar misschien is het volgende dat ze uitdelen echt weeceepapier wie weet, maar als ik papier zeg, papier om iets mee te doen, gelijk slapen bij voorbeeld, dan denk ik toch aan ander papier en ik denk aan alles wat j'er nog zoudt kunnen mee doen en ik ga nu een lijst maken van de dingen waarvan ik denk, die kunnen ook van papier en je moet eens nagaan wat er allemaal al bestaat dat van
papier is gemaakt en waar je
| |
| |
zo gauw niet bij stilstaat, hosties bij voorbeeld, de aalmoezenier zegt wel dat ik lieg want dat het brood is, gewijd brood zegt hij en dat het gewijd is zal wel waar wezen, maar het is papier, dat zie je direct en het smaakt naar niets, enfin, naar papier, en ik vraag mij af of het een verschil maakt gewijd brood of gewijd papier zolang het maar door je keel gaat zeg ik en als het toch brood is, wel, dan kan het bij op mijn lijst want papier is zeker goedkoper en dat heb ik altijd onthouden liefste moeder, wees zuinig jongen, en nu moet je goed luisteren ik ga mijn lijst opstellen, dat brengt veel werk mee want ik maak de lijst volgens abc om ordelijk te zijn in mijn gedachten en om niets te vergeten, het zal wel een beetje duren vooraleer ik daarmee klaar ben omdat ik hard moet nadenken en de woorden juist schikken, dat is belangrijk, eigenlijk is het werk voor aan de universiteit vind ik maar ligt er zo'n gat tussen een universiteit en waar wij hier zitten, wat denk je, wij zitten hier natuurlijk om een andere reden en een diploma krijgen we voorzeker ook niet, en als ze ons doodmaken vandaag of morgen is heel mijn lijst voor niets, ik bedoel voor mij want ik kan er dan niet meer van profiteren, van mijn werk, maar ik doe het toch omdat ik altijd het werk van geleerden heb willen doen en daar niet genoeg geleerd voor was en nu nog niet, dat komt niet ineens, maar nu heb ik iets gevonden waar ik genoeg geleerd voor ben en dat toch geleerd werk is, dat maakt mij blij en nu zeg je zekerlijk weer jij bent ook altijd blij met een dode mus maar als een dode mus me nu blij maakt wat dan, dat is immers hetzelfde, een dode mus of iets anders, als het maar helpt zeg ik en ik zie niet goed in wat de lijst die ik ga maken te maken heeft met een dode mus, opgepast dus, ik begin, ik zal achter ieder woord ja zetten als ik vind dat het van papier kan en soms neen als ik vind dat het zou moeten kunnen of dat het plezierig of nuttig zou zijn maar om de een of andere
reden toch niet kan en misschien zal ik er hier of daar misschien bij zetten en dat wil dan
| |
| |
zeggen misschien ja of misschien neen zoals je wel begrijpt, vooruit eerste woord, A aalmoes ja, aalmoezenier neen, tussen haakjes zie boven gelijk gezegd dus haha, aap neen, aars neen, achterste idem, dat wil zeggen hetzelfde als aars, afdak ja, altaar ja, ampul ja misschien neen, antenne neen misschien ja, apostel ja, ark ja, armband ja, asbak ja misschien neen, automobiel neen, B badkostuum neen misschien ja, badhanddoek ja, badkuip ja misschien neen, bajonet neen, baksteen neen, bal neen misschien ja, balatum ja, baldakijn ja misschien neen, balkon neen, ballon neen, barak neen misschien ja, barometer ja misschien neen, bascule neen misschien ja, bazaar ja misschien neen, bed neen misschien ja, beddegoed ja, bedjak ja, bedpan ja misschien neen, beerkar neen misschien ja, beschot ja, bezem ja, biechtstoel ja, bierton ja misschien neen, biljartkeu neen misschien ja, binnenzak ja, blinddoek ja, bloempot ja, blouse ja, blokfluit ja misschien neen, boei neen misschien ja, boekentas ja, bolhoed ja, bonestaak ja misschien neen, boog neen misschien ja, bord ja, borrel ja, borstel ja, boterpot ja misschien neen, bougie neen misschien ja, bracelet ja, brilledoos ja, broek ja, broeksband ja, broekzak ja, bustehouder ja, C cadeau ja, camouflage ja, canapé ja misschien neen, casserole neen misschien ja, castagnetten ja misschien neen, cel neen, cement neen, cent neen misschien ja, christus ja, chronometer ja misschien neen, claxon neen, closset neen misschien ja, communiekleed ja, D dagscheer ja misschien neen, dakgoot neen misschien ja, dambord ja, das ja, deken ja, decoratie ja, deksel ja, deur ja, diadeem ja, doodkist ja misschien neen, doopvont neen misschien ja, doos ja, douche ja misschien neen, draagberrie neen, draaiorgel neen misschien ja, drievoet ja, droogrek ja, duivenhok ja, dweil ja, E eetketel ja, eetlepel ja, eierdopje ja, eierklopper ja misschien neen, eierstok neen, elleboog neen misschien ja, emmer ja, engel ja, F fakkel ja misschien
neen, fiets neen misschien ja, flanel ja, fles ja, ja ik zal later mijn lijst nog eens
| |
| |
goed moeten nazien zie ik, voor de synoniemen en zo want mogelijk staat er wel hier of daar hetzelfde woord maar op een andere plaats omdat het bij manier van spreken niet hetzelfde woord is en het is menselijk dat ik dan al eens iets anders zeg, de ene keer ja en de andere keer neen of neen misschien ja of ja misschien neen want nu ik ermee bezig ben is het nog veel ingewikkelder dan ik verwacht had en ik weet wat je denkt, bij jezelf denk je je zult nog zot worden met dat papier maar het is dat papier niet, het is mijn lijst, of met andere woorden de woorden die op mijn lijst staan als je de puntjes op de i wilt zetten en zie eens goed, zie je niets, mijn lijst is ook van papier en daarom is het zo'n moeilijk werk denk ik, omdat papier en woorden eigenlijk twee keer hetzelfde zijn als j'er diep over nadenkt want zet eens woorden op papier wat krijg je dan, juist, papier op papier en daarmee sta je even ver als met zonder lijst als je begrijpt wat ik bedoel en natuurlijk zou je op het nieuw papier, ik bedoel op het papier met de woorden van mijn lijst erop, een nieuwe lijst kunnen beginnen en zodoende krijg je nog eens papier op papier en daarop dan weer een nieuwe lijst en zo altijd voort papier op papier op papier op papier en dat wil dus zeggen woorden bovenop woorden bovenop woorden bovenop woorden en kom nu niet aan met ochgod ochgod en Ons Heer want ik weet ook wel dat je niet zo diep moet nadenken, juist diep genoeg daar zit het geheim en nu ik met mijn werk begonnen ben ga ik ermee door want goed begonnen is half gewonnen en het begin is al heel goed vind ik, je zult wel gezien hebben hoeveel ja's er al zijn die voorgoed ja zijn en ik ben nog maar aan de f en dus nu komt de g dat weet je nog wel zeker, G gaas ja, gabardine ja misschien neen, gaffel neen, galoche neen misschien ja, galon ja, gamel ja, ganzenbord ja, garage ja misschien neen, gareel neen misschien ja, garen ja, garneersel ja, gasmasker ja misschien neen, gebit neen, gemakje neen
misschien ja, geschenk ja, gesp ja misschien neen, geweer neen, godslamp
| |
| |
neen misschien ja, gom ja misschien neen, grafzerk neen misschien ja, H haag ja misschien neen, haak neen misschien ja, haarnetje ja, haarspeld ja, handdoek ja, halsdoek ja, handvat ja, hangaar ja misschien neen, hangslot neen, hark neen, harnas neen, helm neen misschien ja, hemd ja, hoed ja, hoedepen ja misschien neen, hoefijzer neen, hoepel neen, hoerekast neen, Hollander neen misschien ja, hondekot ja misschien neen, horlepijp neen misschien ja, horlogekast ja, hostie ja, huik ja misschien neen, I ijskast neen misschien ja, inktkoker ja, J jas ja, jassenboom ja misschien neen, jeep neen, jekker neen misschien ja, jojo ja, juffer ja misschien neen, jujube neen, juk neen misschien ja, K kaarsehouder ja, kaasstolp ja, kabouter ja, kam ja, kandelaar ja, kano ja misschien neen, kanon neen, kansel neen misschien ja, kant ja, kap ja, kapitaal ja, kapok ja, kapstok ja, karaf ja, katapult ja misschien neen, katoen neen misschien ja, katteoog ja misschien neen, katrol neen, kerkstoel neen misschien ja, kerstboom ja misschien neen, ketting neen misschien ja, keukengerei ja, kleed ja, kleedklopper ja, klemmetje ja misschien neen, klepel neen, klink neen misschien ja, klokketouw ja, klomp ja, kloostermop ja misschien neen, kloot neen, klopkwast neen misschien ja, klos ja, knielap ja, kodak ja misschien neen, koepel neen misschien ja, koffer ja, koffiebus ja, kolenbak ja misschien neen, kompas neen misschien ja, kompres ja, konijnehok ja, koppel ja, kostuum ja, kribbe ja, kroon ja, kruk ja, kubus ja, kunstbeen ja, kwispel ja, L laars ja misschien neen, ladder neen misschien ja, laken ja, lampetkan ja misschien neen, lantaarn neen misschien ja, lei ja, lepel ja, lijkkist ja misschien neen, loopgraaf neen, loopplank neen misschien ja, loosgat ja, lotto ja, luchtkoker ja, lucifer ja misschien neen, luik neen misschien ja, lurk ja, M maatstok ja, manchet ja, mand ja, mandemie ja, masker ja, mat ja, matras ja, matteklopper ja, medaille ja, mem ja misschien neen,
mergpijp neen, microfoon neen misschien ja, mijter ja, Moedermaagd ja, mosterdpot ja, mouw
| |
| |
ja, muizeval ja misschien neen, mummie neen, N naaf neen misschien ja, naaidoos ja, nachtgewaad ja, negerhut ja, O offerblok ja, onderlijfje ja, ooglap ja, oorbel ja, oorlepeltje ja, opklapbed ja misschien neen, orgelpijp neen misschien ja, P paardeborstel ja, paardedeken ja, paardemolen ja misschien neen, palmtak neen misschien ja, pan ja, pantoffel ja, paplepel ja, parachute ja, paraplu ja, paternoster ja, patroon ja, pauk ja misschien neen, paus neen, pedaal neen misschien ja, peignoir ja, pennenbak ja, penseel ja, peperbus ja, piëdestal ja, pij ja, pijl ja misschien neen, pijp neen misschien ja, pint ja, pion ja, pispot ja, plint ja, poef ja, pompbak ja misschien neen, pook neen misschien ja, poppenkast ja, portemonnaie ja, processie ja, pruik ja, pullover ja, pureestamper ja misschien neen, putgalg neen misschien ja, puzzel ja, pyama ja, Q R rammelaar ja, rasp ja misschien neen, regenjas neen misschien ja, relikwie ja misschien neen, ressort neen, revolver neen, ribbel neen misschien ja, ridderorde ja, riek ja misschien neen, rijbroek neen misschien ja, rijf ja, rijgdraad ja misschien neen, riool neen misschien ja, rouwband ja, rozenkrans ja, rugzak ja, S sajet ja, sauslepel ja, schaakspel ja, schaamgordel ja misschien neen, schaar neen, schaats neen misschien ja, schabel ja, schapulier ja, scharnier ja misschien neen, schede neen misschien ja, scheerkwast ja, schietschijf ja, schild ja, schoen ja, schort ja, schutsel ja, sjerp ja, slabbetje ja, slof ja, sloop ja, slurf ja, snuifdoos ja, soepterrine ja misschien neen, soes neen misschien ja, sok ja, spaarpot ja, speen ja, speldenkussen ja, spie ja, spiegel ja misschien neen, spijker neen, spook neen misschien ja, sporthemd ja, sprei ja, spreuk ja, spriet ja misschien neen, springplank neen, standbeeld neen misschien ja, stikgaren ja misschien neen, stoomfluit neen, strijkplank neen misschien ja, suikerpot ja, T tabaksblaas ja, tafellaken ja, tandestoker ja, tapijt ja, teemuts ja, teerling
ja, tegel ja misschien neen, telefoon neen misschien ja, telraam ja, tent ja, testament ja, teugel ja misschien neen, thermometer
| |
| |
neen misschien ja, tijk ja, toeter ja misschien neen, toets neen misschien ja, toiletemmer ja, toverfluit ja, triplex ja misschien neen, trommel neen misschien ja, trouwring ja, tulband ja, tube ja misschien neen, tunnel neen, tweedekker neen misschien ja, U uniform ja, V vaatdoek ja, valies ja, vat ja, veldbed ja, vensterbank ja, verdrag ja, vergiet ja misschien neen, vermicelli neen, verstuiver neen misschien ja, vest ja, veter ja, vingerhoed ja, visnetje ja, visspaan ja, vlag ja, vliegenvanger ja, voering ja, vork ja misschien neen, W wafelijzer neen, wagon neen misschien ja, wandelstok ja, washandje ja, wastobbe ja misschien neen, waterkanon neen, waterplaats neen misschien ja, watten ja, weegschaal ja misschien neen, wekker neen misschien ja, wereldbol ja, wieg ja, wiek ja misschien neen, wiel neen misschien ja, wigwam ja, wijwaterbak ja, wijzerplaat ja, windwijzer ja, winkelhaak ja, wip ja, X ja Y ja Z ja neen ja neen ja neen neen ja neen ja neen ja ja misschien neen ja misschien neen ja misschien neen neen misschien ja neen misschien ja neen misschien ja hopla nopla jopla A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Zet zat zit zot ons moeder heeft een kous gebreid ze heeft het spek in 't zout geleid wat heb je daar gezeid niks heb ik daar gezeid hollekenbolleke riebesolleke A ja B ja C ja D ja E ja F ja G ja H ja I ja J ja K ja L ja M ja N ja O ja P ja Q ja R ja S ja T ja U ja V ja W ja X ja Y ja Z ja A neen B neen C neen D neen E neen F neen G neen H neen I neen J neen K neen L neen M neen N neen O neen P neen Q neen R neen S neen T neen U neen V neen W neen X neen Y neen Z neen A ja misschien neen B ja misschien neen C ja misschien neen D ja misschien neen E ja misschien neen F ja misschien neen G ja misschien neen H ja misschien neen I ja misschien neen J ja misschien neen K ja misschien neen L ja misschien neen M ja misschien neen N ja misschien neen O ja misschien neen P ja misschien neen Q ja misschien neen R ja misschien neen S ja
misschien neen T ja misschien neen U ja misschien neen V ja misschien
| |
| |
neen W ja misschien neen X ja misschien neen Y ja misschien neen Z ja misschien neen A neen misschien ja B neen misschien ja C neen misschien ja D neen misschien ja E neen misschien ja F neen misschien ja G neen misschien ja H neen misschien ja I neen misschien ja J neen misschien ja K neen misschien ja L neen misschien ja M neen misschien ja N neen misschien ja O neen misschien ja P neen misschien ja Q neen misschien ja R neen misschien ja S neen misschien ja T neen misschien ja U neen misschien ja V neen misschien ja W neen misschien ja X neen misschien ja Y neen misschien ja Z neen misschien ja A ja aja haja a aaaa a a a a
Antwoord!
Jawel, meneer.
Jawel is geen antwoord.
U hebt gelijk.
Meneer!
Meneer.
Waarmee heb ik gelijk?
Met wat u daar gezegd hebt, meneer.
Wat heb ik gezegd?
Dat jawel geen antwoord is.
Meneer!
Meneer.
Soms is jawel een antwoord en soms is jawel geen antwoord en in dit specifieke geval is jawel geen antwoord omdat ik u wat gevraagd heb waarop met geen ja of neen een antwoord is te geven. Is dit duidelijk?
Jawel.
Meneer!
Meneer.
Laten we van vooraan opnieuw beginnen. Dit is wel degelijk de pink van mijn rechterhand?
Jawel.
Meneer!
Meneer.
Dit is wel degelijk de pink van mijn linkerhand?
| |
| |
Jawel, meneer.
Ik leg nu de pink van mijn linkerhand naast de pink van mijn rechterhand.
Jawel.
Meneer!
Meneer.
Kijkt u aandachtig toe en zeg mij wat u ziet.
Twee handen naast elkaar.
Meneer!
Meneer.
Ik heb het over de vingers.
Tien vingers naast elkaar, meneer.
Ik heb het over de pinken.
Twee pinken naast elkaar, meneer.
Wat voor pinken?
Uw pinken, meneer.
En wat maakt deze ene pink tot specifiek deze ene pink en de andere pink tot specifiek de andere pink?
Het zijn uw pinken, meneer.
Wat bedoelt u daarmee?
Het zijn de pinken van uw handen, meneer.
U bent achterlijk.
Jawel, meneer.
Jawel is geen antwoord.
U hebt gelijk.
Meneer!
Meneer.
Waarmee heb ik gelijk?
Met wat u daar gezegd hebt, meneer.
Wat heb ik gezegd?
Dat jawel geen antwoord is.
Meneer!
Meneer.
Soms is jawel een antwoord en soms is jawel geen antwoord en in dit specifieke geval is jawel geen antwoord omdat een constatering wordt gedaan waarvan niet verwacht wordt dat de betrokkene er een bevestiging of een ontkenning van zou geven. Is dit duidelijk?
Jawel.
Meneer!
Meneer.
| |
| |
Laten we van vooraan opnieuw beginnen. Leg uw rechterhand op tafel.
Jawel, meneer.
Leg nu de pink van uw linkerhand naast de pink van uw rechterhand.
Dat gaat niet, meneer.
Handen met de palmen naar boven.
Zo?
Zo.
Dank u.
Meneer!
Meneer.
Kijkt u aandachtig toe en zeg mij wat u ziet.
Mijn twee handen, meneer.
Ik heb het over de vingers.
Mijn tien vingers, meneer.
We hebben het nog altijd over de pinken.
Mijn twee pinken, meneer.
En?
Wat?
Meneer!
Meneer.
Het verschil?
Deze pinken hier zijn mijn pinken en die pinken daar zijn uw pinken.
Meneer!
Meneer.
Fout.
Jawel, meneer.
Jawel is geen antwoord.
U hebt gelijk.
Meneer!
Meneer.
Waarmee heb ik gelijk?
Met wat u daar gezegd hebt, meneer.
Wat heb ik gezegd?
Dat jawel geen antwoord is.
Meneer!
Meneer.
Soms is jawel een antwoord en soms is jawel geen antwoord en in dit specifieke geval is jawel geen antwoord omdat een constatering is gedaan waarvan
| |
| |
verwacht wordt dat de betrokkene er vooraf en dus stilzwijgend de juistheid van erkent. Is dit duidelijk?
Jawel.
Meneer!
Meneer.
Dus u begrijpt het niet?
Zoals u zegt, meneer.
Het ontgaat u dat die ene pink de pink is van uw rechterhand en de andere pink de pink van uw linkerhand?
Zoals u zegt, meneer.
En dat deze pink hier de pink is van mijn rechterhand en deze pink hier de pink van mijn linkerhand?
Zoals u zegt, meneer.
En dat dit het hele probleem is, dat er sprake is van een rechtse pink en van een linkse pink?
Zoals u zegt, meneer.
En dat u dit steeds voor ogen moet houden?
Zoals u zegt, meneer.
Bij iedere stap die u zet?
Zoals u zegt, meneer.
Bij ieder woord dat u spreekt?
Zoals u zegt, meneer.
Bij elk gebaar dat u doet?
Zoals u zegt, meneer.
Bij elke letter die u schrijft?
Zoals u zegt, meneer.
Met welke hand schrijft u?
Ik kan niet schrijven, meneer.
Bij het gebed voor het eten en het gebed na het eten?
Zoals u zegt, meneer.
Bij het opstaan en slapengaan?
Zoals u zegt, meneer.
Dat iedereen op deze wereld dit voortdurend voor ogen moet houden?
Zoals u zegt, meneer.
Hierbinnen en daarbuiten?
Zoals u zegt, meneer.
De ouden en de jongen, de armen en de rijken, vriend en vijand?
Zoals u zegt, meneer.
| |
| |
Want dat alles daarop neerkomt?
Zoals u zegt, meneer.
Dat het hele leven daarop neerkomt?
Zoals u zegt, meneer.
Waarop?
Op de pinken, meneer.
Op de rechtse pink en op de linkse pink.
Op de rechtse pink en op de linkse pink.
Op de rechterhand en op de linkerhand.
Op de rechterhand en op de linkerhand.
Op het ene en het andere.
Op het ene en het andere.
Op goed en kwaad.
Op goed en kwaad.
Meneer!
Meneer.
Op deugd en ondeugd.
Meneer.
Op schuld en onschuld.
Meneer.
Op recht en onrecht.
Meneer.
Op tucht en ontucht.
Meneer.
Op eer en oneer.
Meneer.
Op eerlijk en oneerlijk.
Meneer.
Op rein en onrein.
Meneer.
Op trouw en ontrouw.
Meneer.
Op juist en onjuist.
Meneer.
Op orde en wanorde.
Meneer.
Op macht en onmacht.
Meneer.
Op bekwaam en onbekwaam.
Meneer.
Op sterk en zwak.
Meneer.
| |
| |
Op verstandig en dom.
Meneer.
Op beschaamd en onbeschaamd.
Meneer.
Op nuttig en onnuttig.
Meneer.
Op plus en min.
Meneer.
Op winst en verlies.
Meneer.
Op veiligheid en gevaar.
Meneer.
Op beweging en stilstand.
Meneer.
Op rust en onrust.
Meneer.
Op geven en nemen.
Meneer.
Op voorgaan en volgen.
Meneer.
Op bouwen en breken.
Meneer.
Op blussen en branden.
Meneer.
Op sloven en slapen.
Meneer.
Op slaven en slopen.
Meneer.
Op buigen en barsten.
Meneer.
Op lachen en huilen.
Meneer.
Op oorzaak en gevolg.
Meneer.
Op geluk en ongeluk.
Meneer.
Op mooi en lelijk.
Meneer.
Op goud en zilver.
Meneer.
Op roos en doorn.
Meneer.
| |
| |
Op zee en slik.
Meneer.
Op vloed en eb.
Meneer.
Op tuin en woestijn.
Meneer.
Op zon en regen.
Meneer.
Op warm en koud.
Meneer.
Op droog en nat.
Meneer.
Op binnen en buiten en boven en onder en begin en eind en heen en terug en voor en achter en open en dicht en kop en teen en dik en dun en recht en krom en glad en ruig en meer en minder en alles en niets en dank en stank en heug en meug en big en zeug en steen en been en truus en leen en op en top en kiel en sop en ik en jij en wij en zij en hak en tak en pis en kak en dit en dat en zus en zo. Zo?
Meneer.
Op man en vrouw.
Meneer.
Op geest en lichaam.
Meneer.
Op inhoud en vorm.
Meneer.
Op leven en dood.
Meneer.
Op hoop en wanhoop.
Meneer.
Op deemoed en trots.
Meneer.
Op licht en duisternis.
Meneer.
Op godsdienst en dwaling.
Meneer.
Op beloning en straf.
Meneer.
Op heil en verdoemenis.
Meneer.
Op hemel en hel.
| |
| |
Meneer.
Op engel en duivel.
Meneer.
Op Maagd en
Hoer, meneer.
Dank u.
Meneer.
Laten we van vooraan opnieuw beginnen. Dit is wel degelijk de pink van mijn rechterhand?
Jawel, meneer.
Dit is wel degelijk de pink van mijn linkerhand?
Jawel, meneer.
Ik leg nu de pink van mijn linkerhand naast de pink van mijn rechterhand.
Jawel, meneer.
Kijkt u aandachtig toe en zeg mij wat u ziet.
Tien vingers, meneer.
Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien.
Juist, tien. Een twee drie vier vijf zes zeven acht. Juist, acht, rechts en links aan de uiteinden één minder, voor de doorgang. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien. Juist, nog eens tien, tien plus acht plus tien geeft samen achtentwintig, vermenigvuldigd met twee is zesenvijftig min één blijft vijfenvijftig. We zijn met vijfenvijftig, dat klopt. Vijfenvijftig binnen deze ene ruimte. Er zijn nog andere ruimtes, over de andere ruimtes weet ik niets, niet veel. Vooraan aan de overzijde - met vooraan bedoel ik rechts van mij, aan de kant van de smallere zijmuur en de eikenhouten abdijdeur erin - ligt het laagste nummer, nummer E 1001, rolnummer zo-en-zoveel /Kw.E/1001, afgekort E 1001, onderste bed. Het komt erop neer dat ze beginnen met tellen van het eerste bed rechts wanneer je/wanneer zij, door de eikenhouten abdijdeur, de slaapzaal binnenkomt/binnenkomen. Alleen bij de middelste rij bedden, de rij van acht, of zestien wanneer je boven en onder rekent, liggen de nummers weer opklimmend in de richting van de deur, om praktische redenen, neem ik aan. Twee keer per dag wordt er
| |
| |
geteld, 's morgens bij het opstaan, klokke zes, en 's avonds wanneer we naar bed worden bevolen, precies om negen, nooit twee over, nooit twee voor, om negen. Niet dat we bij machte zijn dit na te gaan, we weten het, het is negen en zelfs al is het toevalligerwijs twee voor of twee na dan nog is het negen, zelfs dan. Op de beddenrij langs deze muur, uiterst links van mij in de hoek, boven, slaapt E 1056, rolnummer zo-en-zoveel/Kw.E/1056, afgekort E 1056, maar E 1056 is voorlopig afwezig, voor een paar dagen, of weken, wie zal het zeggen? Misschien komt E 1056 niet meer terug, dat kan, dan komt er een ander, een nieuwe, die krijgt het nummer E 1056, rolnummer zo-en-zoveel/Kw.E/1056 en er is niets veranderd, niets van enige betekenis. Vandaag is E 1056, rolnummer zo-en-zoveel/Kw.E/1055 afgekort E 1055, het hoogste nummer. Wanneer ze langs stappen om te tellen staan we met twee achter elkaar tussen de bedden, elk paar rechts naast zijn houten tweedekker, en roepen om beurten ons nummer, niet het volledige nummer, de afkorting, van 1001 tot 1020 opklimmend naar de hoek toe, van 1021 tot 1036 terug in de richting van de deur, van 1037 tot 1056 opnieuw opklimmend van de deur weg. Gesteld dat ik op een dag mijn nummer vergeet en ik tel de bedden dan kom ik vanzelf weer op mijn nummer terecht, maar dat zal wel niet nodig zijn. Eigenlijk is er nauwelijks iets veranderd, niets van enige betekenis. Een nummer, een gewijzigd nummer, opnieuw een nummer, nog een gewijzigd nummer. Over de hoofden van E 1027 en E 1028 roept E 1010 een vraag naar E 1050, dit is praktisch een rechte lijn. Over de hoofden van E 1027 en E 1028 roept E 1050 een antwoord naar E 1010, zo volgt het antwoord dezelfde rechte als de vraag, uiteraard. Ik weet niet waarom ik dit opschrijf, maar alles wel beschouwd schrijf ik ook niet op, ik schrijf, beweeg in het donker het potlood over de stukken pakpapier, de stroken krant, de ene regel half of helemaal bovenop de andere, dat zal wel weer. Wat
ik schrijf is onleesbaar maar het doet er ook niet toe, het is niet bestemd om
| |
| |
gelezen te worden, het is bestemd om te schrijven, de dingen die ik hoor, of niet hoor, gewoon weet, meen te weten, zomaar. Wanneer je aldoor ligt te luisteren moet je wel schrijven in het eind, denk ik, ook al komen de woorden bovenop elkaar te liggen, de potloodwoorden bovenop de inktwoorden van het stuk krant dat al maanden of jaren oud is en waarvan de mededeling reeds lang elke betekenis heeft verloren, het ene woord dat aldus het andere bedekt, de letters die om zo te zeggen elkaar onleesbaar maken; ook al schrijf je avond aan avond hetzelfde, of nagenoeg, over de rijen, de nummers boven en onder, hoe ze rond je bewegen op hun strozak, tot elkaar fluisteren soms, ademen in het donker. Meer gebeurt er niet.
Mogelijk is dit nog een reden, schrijven omdat er niets gebeurt, niets van enige betekenis, en zodoende iets laten gebeuren, het is niet uitgesloten, ofwel het weinige dat gebeurt steeds blijven herhalen, al schrijvend, avond aan avond, van de herhaling en dus ook van dit schrijven, dit potlood, de stroken pakpapier, de stukken krant, een gebeurtenis maken door ze nog eens te herhalen, extra, en nog eens en nog eens, altijd opnieuw. Het is niet veel, niet iets van enige betekenis. Boven de eikenhouten abdijdeur brandt een specie van lamp, ze is blauw geschilderd en ze zal blijven branden, tot we opstaan straks, morgen vroeg. Het veronderstelt licht en toch geen licht. E 1001 en E 1002 aan de overzijde, E 1035 en E 1036 op de middenrij, E 1037 en E 1038 aan deze kant slapen er het dichtst bij. Het helpt niet veel vermoed ik, zelfs niet als je er zo vlakbij ligt en zou willen schrijven, maar E 1001 en E 1002 schrijven niet, E 1035 en E 1036 ook niet, E 1037 en E 1038 evenmin, althans ik heb ze nooit zien schrijven, misschien doen ze het toch, 's nachts, 's avonds vooraleer ze inslapen, zoals ik. Ik heb niets aan de lamp, ze hangt te veraf, het is zo goed als volslagen donker hier beneden. Ik weet niet waarom er een lamp is, ik weet niet waarom ze blauw is geschilderd, het kon ook met rood, of groen, of helemaal zwart, er zal wel
| |
| |
een reden zijn. Rechts naast mij begint E 1045 eindelijk te praten. Ik moet nu aandachtig luisteren want E 1045 heeft de rug naar mij gekeerd en roept met zijn wat hese stem E 1047 op. E 1047 ligt met zijn gezicht deze kant uit. E 1045 en E 1047 liggen aldus naar elkaar toe gewend en wanneer ik maar lang genoeg wacht, lang genoeg schrijf, breekt onveranderlijk het ogenblik aan waarop E 1045 zich tot E 1047 wendt en hem oproept. Zevenhonderd, zegt hij. Het duurt een poosje vooraleer E 1047 antwoordt, hij laat zich bidden, gelijk meestal.
Dan komt het: tweehonderd twintig, zegt hij.
Gisteren, ook dagen voordien, antwoordde hij steevast: driehonderd dertig, vandaag zegt hij: tweehonderd twintig, het doet iets weker aan, intiemer, toegeeflijker, het is zijn gewoonte niet.
Ook E 1045 moet het opvallen, hij is er ongetwijfeld door verrast, aarzelt net even te lang om het niet te laten blijken. Wanneer hij ten slotte achthonderd tachtig zegt, en daarop nog eens: achthonderd tachtig, klinkt het bijna opgewekt.
Dit is voorbijgaand. Niettemin ben ik ermee geholpen, er is alvast een nieuw begin, niet zo doorslaggevend nieuw, juist voldoende, misschien ontstaat nu een nieuw gesprek, weliswaar hetzelfde gesprek als iedere avond, daar is geen ontkomen aan, maar op een bepaalde manier toch anders, anders gespeeld, wie weet, er zijn nog zoveel mogelijkheden. Ik hou de adem in, vraag me af of E 1047 het zal volhouden, doorgaan zoals hij begonnen is, zich openstellen, ontdooien, hoelang nog. Ik hoor E 1047 bedaard antwoorden. Duizend, zegt hij en ik begrijp meteen dat we op de terugweg zijn, nu al, dat hij bezig is weer naar zijn vertrouwde stelling te kruipen, haast onmerkbaar nog, er zich zelf niet eens ten volle van bewust, schijnbaar niet, ik had het kunnen voorzien. Duizend is de brug. Negenhonderd negenennegentig, zegt E 1045 en dit is handig van hem, wie de wanhoop nabij is kan handig zijn, soms, niet altijd, al naargelang. Ik zou E 1045 willen toeroepen: fijn zo, maar ik heb te zwijgen, dit gesprek gaat mij niet aan, ik moet er mij
| |
| |
buiten houden, hooguit luisteren is me toegestaan, schrijven en luisteren. Negenhonderd negenennegentig! Zelfs voor E 1047 is het een rem, hij ligt onbeweeglijk op zijn strozak, de lippen naar binnen geknepen, ik kan het zo zien. Het kost me enige inspanning om niet tussenbeide te komen, zolang het nog kan, heel in de aanvang van dit avondlijke gesprek dat nog alle mogelijkheden biedt, niettemin, nog zovele richtingen uit kan. Het brandt me op de tong, wanneer ik het er tijdens deze luttele seconden van zwijgen achteloos tussenwerp zijn de sprongen niet te voorzien. Het is een hoogst merkwaardig gevoel, te beseffen dat ik bij machte ben hen nog deze of gene kant op te sturen, nu nog, in dit ultieme ogenblik, hen op een bepaald spoor kan zetten en weer terugroepen, zodoende de aarzelingen vergroten, het tasten aanscherpen, vondsten uitlokken, spanningen vermenigvuldigen, stiltes zwaarder maken, ritmen verstoren enzovoort, als een dirigent, zoiets. Ik moet er buiten blijven, de getallen zullen lopen zoals ze lopen, moeten lopen, een potlood is geen maatstok, vooral in het donker niet. Negenhonderd negenennegentig en ik wacht. Ook E 1045 wacht, rechts naast mij. Samen wachten we op de repliek van E 1047, twee bedden verderop, één bed voor E 1045.
We kunnen hem als het ware horen zoeken, zo onvoorstelbaar stil houdt hij zich, vechten met zichzelf en dat is op zich al ongewoon, een avontuur, binnenin. Vierhonderd en een, zegt hij ten slotte, nogal matjes. Dit betekent om uitstel vragen, het heeft er niet de schijn van maar het komt erop neer, het is een ommetje, meer niet. Nummers als E 1047 mogen geen fouten maken en E 1047 heeft een fout gemaakt, aanvankelijk, geen fout tegenover E 1045, geen fout tegenover mij, een fout tegenover zichzelf en dat wreekt zich, het maakt de sterksten onzeker en E 1047 is onzeker, juist omdat hij de sterkste is en een fout heeft gemaakt, tegenover zichzelf. E 1047 in conflict met E 1047. Psychologen zouden er een kluif aan hebben, romanschrijvers ook, maar die zijn er niet meer, dat soort dingen
| |
| |
hoor ik vertellen want ik lees niet, ik schrijf, ik lees evenmin wat ik schrijf, ieder zijn vak. Eenennegentig, zegt E 1045 en dat valt veel te vlug, op z'n minst vier of vijf replieken te vroeg. Hij geeft het op, haalt bakzeil, gaat door de knieën nog voor de strijd goed en wel is ingezet, een dergelijke kans krijgt hij voorzeker nooit meer. Waarom heb ik ook gezwegen? Zo is er alweer niets gebeurd, niets van enige betekenis. Tien! Het komt van twee bedden verderop, scherp als een mes, zo moet men het omschreven hebben, vroeger, vooraleer met schrijven werd begonnen, de herinnering blijft vaag. Het is verbeurd. Elf, antwoordt E 1045, prompt en gelaten, hoorbaar gelukkig weer op vertrouwd terrein te komen, zich te mogen overgeven, zelfs met de winst nog op papier. Slap en gelukkig, het bestaat blijkbaar. Nu moet E 1047 twaalf zeggen, dat wordt verwacht, hij weet hoe E 1045 naar die twaalf ligt te luisteren, neemt er dus zijn tijd voor, zegt dan: dertien, met een kort lachje erbij. E 1047 is weer volkomen zichzelf, heer over hun bedden, overmoedig, een tikje te overmoedig zelfs, dat moet wel. Zal hij ooit begrijpen dat hij E 1045 in de kaart speelt op die manier? Het is een oud wijsje: vooral de sterken maken zich druk, dat is hun zwakheid, hun luxe. Dertien, herhaalt E 1047 ongeduldig en nu is het E 1045 die het laat aanslepen, even toch maar. Veertien, zegt hij en het klinkt doffer dan nodig, wil de ander duidelijk nog opporren, steviger op de troon plaatsen, zelf dieper knielen, neerbuigen, wegkruipen, verdwijnen als het ware. Vijftien, zegt E 1047 en van dit ogenblik af wordt ook E 1045 de verlokking van het tempo te machtig. Zestien, zegt hij happig, laat het niet veel hoger komen dan een zucht. Het werkt. E 1045 is weer thuis, E 1047 ook, thuisgebracht door E 1045, zo bekeken. Zeventien, zegt E 1047 en E 1045: achttien.
Negentien, dit is E 1047. Twintig [E 1045], eenentwintig [E 1047], tweeëntwintig [E 1045], drieëntwintig [E 1047], vierentwintig [E 1045], vijfentwintig [E 1047], zesentwintig [E 1045], zevenentwintig [E 1047], achtentwintig [E 1045],
| |
| |
negenentwintig [E 1047], dertig [E 1045], eenendertig [E 1047], tweeëndertig [E 1045], drieëndertig [E 1047], vierendertig [E 1045], vijfendertig [E 1047], zesendertig [E 1045], zevenendertig [E 1047], achtendertig [E 1045], negenendertig [E 1047], veertig [E 1045], eenenveertig [E 1047], tweeënveertig [E 1045], drieënveertig [E 1047], vierenveertig [E 1045], vijfenveertig [E 1047], zesenveertig [E 1045], zevenenveertig [E 1047], achtenveertig [E 1045], negenenveertig [E 1047], vijftig [E 1045],
vijftig [E 1047],
vijftig [E 1045],
vijftig [E 1047],
negenenveertig [E 1045], achtenveertig [E 1047], zevenenveertig [E 1045], zesenveertig [E 1047], vijfenveertig [E 1045], vierenveertig [E 1047], drieënveertig [E 1045], tweeënveertig [E 1047], eenenveertig [E 1045], veertig [E 1047], negenendertig [E 1045], achtendertig [E 1047], zevenendertig [E 1045], zesendertig [E 1047], vijfendertig [E 1045], vierendertig [E 1047], drieëndertig [E 1045], tweeëndertig [E 1047], eenendertig [E 1045], dertig [E 1047], negenentwintig [E 1045], achtentwintig [E 1047], zevenentwintig [E 1045], zesentwintig [E 1047], vijfentwintig [E 1045], vierentwintig [E 1047], drieëntwintig [E 1045], tweeëntwintig [E 1047], eenentwintig [E 1045], twintg [E 1047], negentien [E 1045], achttien [E 1047], zeventien [E 1045], zestien [E 1047], vijftien [E 1045], veertien [E 1047], dertien [E 1045], twaalf [E 1047], elf [E 1045], tien [E 1047], negen [E 1045], acht [E 1047], zeven [E 1045], zes [E 1047], vijf [E 1045], vier [E 1047], drie [E 1045], twee [E 1047], een [E 1045],
een [E 1047].
een [E 1045],
een [E 1047].
een herhaalt E 1045. Dan ligt E 1045 stilletjes te huilen op zijn strozak. Het is voorbij. Er is niets gebeurd, niets van enige betekenis. Aanstonds
| |
| |
zal ik mijn potlood wegbergen onder het bed, de stukken krant, de stroken pakpapier, me concentreren op het snikken van E 1045. En aanvangen met schaapjes tellen, het is onze taak, een deel ervan, een volgende fase. Schaapjes tellen tot we inslapen, zoals we sedert jaren doen, sedert ze met tellen zijn begonnen, eeuwen en eeuwen geleden moet dat geweest zijn, het hoort erbij.
Ik tel, niet te luid, niet te stil. Ik zal tellen tot het snikken ophoudt, tot E 1045 is ingeslapen.
Wanneer hij slaapt zal ik op mijn beurt de ogen toedoen en verder tellen, onmogelijk te zeggen hoe lang, onmogelijk te zeggen op welk getal precies ik zal inslapen. Duizend? Tweeduizend? Het is niet belangrijk. Ik geloof niet dat slapen belangrijk is, tellen is belangrijk, dat wel. Tellen is in leven blijven, iets dergelijks. Daarmee heb ik een gemeenplaats geschreven, alweer, ik ben me daarvan bewust. Dat is het jammere aan gemeenplaatsen, dat ze zo waar zijn soms, dikwijls, meestal. Het is vanzelf ook het jammere aan waarheden, te weten dat het gemeenplaatsen zijn, soms, dikwijls, meestal. Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien twintig dertig veertig vijftig zestig.
Slaapt hij? Zeventig tachtig negentig honderd tweehonderd driehonderd vierhonderd.
Slaapt hij? Vijfhonderd zeshonderd zevenhonderd achthonderd negenhonderd duizend. Slaapt hij?
Hij slaapt. Duizend en een duizend en twee duizend en drie duizend en vier duizend en vijf... Schapen zijn cijfers, witte wollige cijfers om te scheren, om op te eten, om wol van te spinnen, om het warm te hebben. Cijfers zijn witte wollige dingen om te scheren, om op te eten, om wol van te spinnen, om te tellen, om... wat ook weer? O ja, om het warm te hebben. Cijfers zijn
Schapen, beminde broeders, schapen van de Heer zijn we en zo al een wolf zich onder de schapen heeft gemengd dan nog zal de wolf een schaap zijn tussen de schapen zodra hij zich van de Boze
| |
| |
heeft afgewend en nimmer, mijn broeders, heeft de Heer één schaap dat zich van de Boze heeft afgewend, noch ooi noch ram, de terugkeer tot Zijn stal ontzegd want is Hij niet de Goede Herder die treurt om ieder schaap, om ooi of ram, dat zich van de kudde heeft verwijderd en is verdwaald? En o! hoevelen niet, beminde broeders, hebben zich van de kudde verwijderd en zijn verdwaald in de loop der tijden en ook heden nog: kijk links van u, kijk rechts van u, en diegenen onder u die op een hoekplaats zijn gezeten kijken voor en achter zich, en diegenen onder u die hier vooraan op een hoekplaats zijn gezeten kijken links of rechts en omme, en diegenen onder u die ginds achteraan op een hoekplaats zijn gezeten kijken links of rechts en voor zich uit en van allen die u omringen kan ik getuigen voor de Heer dat zij verdwaalden zijn, en van uzelf en van allen die u omringen kan ik getuigen voor de Heer dat zij verdwaalden zijn en zoekenden, door de Gerechtigheid hier tezamen gebracht om boete te doen, en voor de derde maal kan worden getuigd voor de Heer dat ik, Zijn nederigste dienaar, op hen toe ben getreden, onder dit dak, binnen deze muren, achter deze deuren waar de tientallen, wat zeg ik, de honderden, de duizenden zijn verzameld die de kudde hebben verlaten en zijn verdwaald en hierom boete doen tot het berouw hunne vacht en hunne ziel zal hebben gezuiverd en dat ik, Zijn nederigste dienaar, op hen toe ben getreden om hen de boodschap kond te doen van de Goede Herder die de wonden van de gegeselden zalft en de tranen van de veroordeelden droogt en de stervenden bijstaat en opbeurt en de lichamen tot zich neemt die de Gerechtigheid met kogels heeft doorzeefd en om elk schaap dat wederkeert, om ooi of ram, om de gezonden en de zieken, de kreupelen en de verlamden, de gefolterden en onthalsden, zal er vreugde zijn in de hemelen en voorwaar, mijn beminde broeders, voor elk schaap dat wederkeert met een lichaamsdeel weggevreten door de zonde zal
Zijn genade onmetelijk zijn want aan dit schaap
| |
| |
zal een nieuw lichaamsdeel worden toegewezen.
Zo een schaap dat zich van de kudde heeft verwijderd en wederkeert zonder hoofd omdat het hoofd is weggevreten door de zonde en dus niet langer een schaap maar een chaap wederkeert naar Zijn stal zal het weggevreten lichaamsdeel s worden teruggeschonken zodat het weergekeerde chaap opnieuw schaap zal zijn onder de schapen, en zo een schaap wederkeert zonder oren omdat de oren zijn weggevreten door de zonde en dus niet langer een schaap maar een saap wederkeert naar Zijn stal zullen de weggevreten delen beide worden teruggeschonken zodat het weergekeerde saap opnieuw schaap zal zijn onder de schapen, en zo een schaap wederkeert zonder geslachtsdeel omdat het geslachtsdeel is weggevreten door de zonde en dus niet langer een schaap maar een schap wederkeert naar Zijn stal zal ook dit deel worden teruggeschonken zodat het weergekeerde schap opnieuw schaap zal zijn onder de schapen, en zo een schaap wederkeert zonder staart omdat de staart is weggevreten door de zonde en dus niet langer een schaap maar een schaa wederkeert naar Zijn stal zal zelfs het lichaamsdeel p worden teruggeschonken zodat het weergekeerde schaa opnieuw schaap zal zijn onder de schapen en aldus, mijn beminde broeders, kome het berouw over u want geen zonde is groter dan deze en geen straf verschrikkelijker en Gerechtigheid gerechtiger dan de zonde van dezulken en de straf en de Gerechtigheid voor de dezen die de kudde hebben verlaten en gedenk broeders: driewerf heilig is de Heer, ook driewerf heilig is Zijn kudde en een zonde tegen de kudde is een zonde tegen de Heer en een zonde tegen de kudde van de Heer is drievoud zondig want zij staat in de Tafelen gegrift als een zonde tegen de schepping immers aldus, nietwaar, leert de leer: de a hoort bij de a, de b hoort bij de b, de c hoort bij de c, maar ook de a hoort bij de b, en ook de b hoort bij de c, en zo horen a en b tezamen bij de c zoals ook de a en de b en de c tot het einde der tijden
| |
| |
behoren bij de d en wat door God is verenigd zal niet door de mens worden gescheiden en wee de vermetele die zich onttrekt aan deze wet onder de wetten, wee de a die zich verwijdert van de a van de b van de c de d de e de f de g de h de i en verder zo, wee de b die zich verwijdert van de j van de k van de I de m de n de o de p de q de r en verder zo, wee de c die zich verwijdert van de s van de t van de u de v de w de x de y de z en verder zo voor de d de e de f de g de h de i de j de k de l de m de n de o de p de q de r de s de t de u de v de w de x de y de z en wee u, gij allen die u verwijdert van de Heer en dus van de kudde van de Heer, en wee u gij allen die u verwijdert van Zijn stal,
van het stro der weldadigheid,
van de warmte der gemeenschap,
van de koopkracht der samenzang,
van de nederigheid der naamlozen,
van de graankorrel der voorspoedigen,
van het antwoord der gehoorzamen,
van de tred der meegaanden,
van de vrede der verlamden,
van de rechtvaardigheid der stommen,
van de rust der blinden,
van de zaligheid der doven,
van de onbekommerdheid der slapenden,
van de overredingskracht der deemoedigen,
van de onwrikbaarheid der lustelozen,
van de devotie der gezuiverden,
van de zuiverheid der onmondigen,
van de mondigheid der borelingen,
van de overgave der stervenden,
van de geborgenheid der begravenen,
en wee u gij allen die verloochend hebt en daarom kniel nu, broeders, en bid mij na opdat het berouw waardig worde over u:
straf mij Heer omdat ik U en de Uwen heb verlaten,
straf mij Heer omdat ik mij verwijderd heb van de a de b en de c,
straf mij Heer omdat ik de wet onder de wetten
| |
| |
met de voeten heb getreden,
straf mij Heer omdat ik de rug heb gekeerd naar de d de e en de f,
straf mij Heer omdat ik niet heb geloofd in het heilige recht der onderdanigheid,
straf mij Heer omdat ik een neus heb gezet naar de g de h en de i,
straf mij Heer omdat ik in opstand ben gekomen tegen de orde die een orde van Boven is,
straf mij Heer omdat ik mijn tong heb uitgestoken naar de j de k en de l,
straf mij Heer omdat ik mij heb willen onttrekken aan de waarheid die de waarheid van Boven is,
straf mij Heer omdat ik mijn achterste heb getoond aan de m de n en de o,
straf mij Heer omdat ik de eed van onderworpenheid aan Uw spelling heb verbroken,
straf mij Heer omdat ik de beide voorpoten heb geveegd aan de p de q en de r,
straf mij Heer omdat ik mij aan de trots der neerslachtigheid heb overgegeven,
straf mij Heer omdat ik de beide achterpoten heb geveegd aan de s de t en de u,
straf mij Heer omdat ik de zilveren knopen der gelijkvormigheid heb afgerukt,
straf mij Heer omdat ik geplast heb op de v de w en de x,
straf mij Heer omdat ik voor alle genoemden en nog te noemenen een steen des aanstoots ben geweest,
straf mij Heer omdat ik mijn gevoeg heb gedaan op de y en de z.
Mea culpa, mea culpa, mea culpa,
mea culpa, mea culpa, mea culpa,
mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa.
Nader nu ter tafel en nuttig het brood des Heren, nader broeders, want dit is Zijn lichaam. Niemand? Broeders, ik bid u, nader nu ter tafel en nuttig het brood des Heren want dit is Zijn lichaam.
Niemand? Kom broeders, voor wie dit lichaam?
Niemand? Eerste maal. Voor wie dit lichaam?
Niemand? Tweede maal. Nader nu ter tafel en
| |
| |
nuttig het brood des Heren want dit is Zijn lichaam. Voor wie dit lichaam? Niemand? Derde maal.
O broeders!
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Jij geeft.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Jij geeft.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Jij geeft.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Ik pas.
Pas als ik weer vrijkom, niet eerder. Wanneer ik weer vrijkom zal ik bij je aankloppen en zeggen: neem je koffer, iets warms voor de nacht, neem wat kaas en wijn, wat geld misschien, neem je schoenen in de hand en draag er zorg voor dat de trap niet kraakt, neem een deken, een tandenborstel, neem handdoek en zeep en als het heel snel moet zal ik zeggen: neem niets, laat alles achter je, zorg er alleen voor dat de trap niet kraakt.
Waarom klop je nu niet?
Omdat ik niet vrij ben.
Maar je praat tegen me, als je tegen me praat ben je toch vrij?
Ik praat niet, niet zo maar.
Wat doe je dan wel?
Ik doe een belofte.
| |
| |
Maak je een afspraak?
Ik maak een afspraak.
Voor wanneer?
Als ik weer vrijkom.
Dat is geen afspraak. Een afspraak is iets heel precies. Als je een afspraak maakt, dan zeg je: die dag en dat uur kom ik bij je.
Ik ben heel precies. Ik kom bij je de dag en het uur dat ik weer vrij ben.
Op welke dag en op welk uur kom je vrij?
De dag en het uur waarop ik bij je aanklop en zeg: neem je koffer, iets warms voor de nacht, neem wat kaas en wijn, wat geld misschien, neem je schoenen in de hand en draag er zorg voor dat de trap niet kraakt, neem een deken, een tandenborstel, neem handdoek en zeep, of als het heel snel moet en ik zeg: neem niets, laat alles achter je, zorg er alleen voor dat de trap niet kraakt. Dat is heel precies.
Maar als je 't nu zegt, nu zeggen: neem je koffer, iets warms voor de nacht, neem wat kaas en wijn, wat geld misschien, neem je schoenen in de hand en draag er zorg voor dat de trap niet kraakt, neem een deken, een tandenborstel, neem handdoek en zeep, of als je meent dat het heel snel moet nu meteen zeggen: neem niets, laat alles achter je, zorg er alleen voor dat de trap niet kraakt, ben je dan niet vanzelf vrij?
Je kan de dingen niet omdraaien.
Wat voor dingen?
De vrijheid niet.
Als je de vrijheid omdraait wat heb je dan?
Wat jij nu zegt.
En het lijkt nergens op?
Nergens.
Lijkt het ergens op wanneer je haar niet omdraait?
Dan lijkt het op wat we nu hebben.
Wat hebben we nu?
Dat ik een belofte doe, een afspraak maak, voor later.
Waarom voor later?
Omdat ik niet vrij ben.
Is het erg?
Wat?
| |
| |
Dat je niet vrij bent?
Het is niet het ergst.
Wat is het ergst?
Dat je aldoor vraagt.
Als ik niet mag vragen waarom praat je dan tegen me?
Omdat je er toch niet bent.
Natuurlijk wel.
Natuurlijk niet.
Hoe kan dat, nu ik aldoor vraag?
Het kan omdat ik niet vrij ben en zolang ik niet vrij ben en jij er dus ook niet bent kan ik een belofte doen, een afspraak maken.
Net alsof ik er ben?
Alsof je er bent.
Maar ik ben er niet?
Je bent er niet.
Dus maak je een afspraak.
Ik maak een afspraak.
Dus ben ik er toch?
Je bent er niet.
Ben ik er of ben ik er niet?
Niet.
En je maakt een afspraak?
Ik maak een afspraak.
Waarom?
Om bij elkaar te komen.
Waarom zijn we niet bij elkaar?
Omdat ik niet vrij ben.
Wanneer ben je vrij?
Wanneer ik bij je aanklop en zeg: neem je koffer, iets warms voor de nacht, neem wat kaas en wijn, wat geld misschien, neem je schoenen in de hand en draag er zorg voor dat de trap niet kraakt, neem een deken, een tandenborstel, neem handdoek en zeep, of als het heel snel moet en ik zeg: neem niets, laat alles achter je, zorg er alleen voor dat de trap niet kraakt.
Gesteld dat je vrij bent, je klopt bij me aan en je zegt alles net zoals je gezegd hebt dat je zal zeggen, en ik ben erg oplettend zodat de trap niet kraakt, wat daarna?
Misschien zal ik een ei voor je koken.
| |
| |
Wat voor een ei? Ik dacht niet dat we een ei hadden meegenomen.
Dat is waar, een ei hebben we niet meegenomen.
In vrijheid zit een ei.
Twee ei's, een korte en een lange.
Welk ei zal je voor me koken?
De korte, alleen de korte ei is een ei.
En de lange?
Je mag niet zo veeleisend zijn.
Misschien zullen we ons languit neerleggen in het gras.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras zullen we doen zoals je wil.
En naar de wolken kijken.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras en naar de wolken kijken zullen we doen zoals je wil.
En roepen.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras en naar de wolken kijken en roepen zullen we doen zoals je wil.
En op ons hoofd staan.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras en naar de wolken kijken en roepen en op ons hoofd staan zullen we doen zoals je wil.
En aan de halmen ruiken.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras en naar de wolken kijken en roepen en op ons hoofd staan en aan de halmen ruiken zullen we doen zoals je wil.
En in de handen klappen.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras en naar de wolken kijken en roepen en op ons hoofd staan en aan de halmen ruiken en in de handen klappen zullen we doen zoals je wil.
En geiten temmen.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras en naar de wolken kijken en roepen en op ons hoofd staan en aan de halmen ruiken en in de handen klappen en geiten temmen zullen we doen zoals je wil.
En sexy doen.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras en naar de wolken kijken en roepen en op ons hoofd
| |
| |
staan en aan de halmen ruiken en in de handen klappen en geiten temmen en sexy doen zullen we doen zoals je wil.
Misschien wil ik niets.
Indien je wil dat we ons languit neerleggen in het gras en naar de wolken kijken en roepen en op ons hoofd staan en aan de halmen ruiken en in de handen klappen en geiten temmen en sexy doen zullen we doen zoals je wil en ook als je niets wil zullen we doen zoals je wil.
Misschien wil ik iets wat jij niet wil.
Zelfs indien je iets wil wat ik niet wil zullen we doen zoals je wil.
Misschien wil ik wel van je weglopen.
Dat wil je niet.
Hoe kan je weten wat ik wil en niet wil?
Ik laat jou zeggen wat ik niet zeg, we voeren een gesprek.
Je doet me pijn.
Jij doet me pijn.
Je knijpt in mijn arm.
Jij kwetst me.
Omdat ik van je weg wil?
Omdat je brutaal bent.
Misschien wil ik wel blijven als je me loslaat.
Ik laat je los.
Als je echt wil dat ik wil blijven moet je me overal loslaten.
Ik laat je overal los.
Mijn tenen ook.
Je tenen ook.
Mijn kuiten ook.
Je kuiten ook.
Mijn knieën ook.
Je knieën ook.
Mijn dijen ook.
Je dijen ook.
Mijn buik ook.
Je buik ook.
Mijn middel ook.
Je middel ook.
Mijn tepels ook.
| |
| |
Je tepels ook.
Mijn hals ook.
Je hals ook.
Mijn neus ook.
Je neus ook.
Mijn oren ook.
Je oren ook.
Mijn haren ook.
Je haren ook.
Mijn vingers ook.
Je vingers ook.
Mijn polsen ook.
Je polsen ook.
Mijn ellebogen ook.
Je ellebogen ook.
Mijn oksels ook.
Je oksels ook.
Mijn rug ook.
Je rug ook.
Boven ook.
Boven ook.
Onder ook.
Onder ook.
Je duwt me.
Jij rukt aan me.
Je schudt me.
Jij trapt me.
Je slaat me.
Jij spuwt naar me.
Je krabt me.
Jij bijt me.
Je plet me.
Jij wurgt me.
Je kust me.
Ik kus je.
Dommerd, nu is het ei helemaal hard gekookt.
en het vlees / Ieder / rotzooi / opstand / uitbreken / de brand erin / de wind komt uit het zuiden / Spanje / Sinterklaas / sinaasappels / jam / buikloop / plee / krant / 65-jarige verkracht door
| |
| |
jongetje / exhibitionisme / e / ex / exhi / woordenboek / exhi / bibliotheek / jawel meneer de directeur / de linkse pink en de rechtse pink / God / verdomme / aalmoezenier / stro / schapen / tellen / boven en onder / maanden / jaren / voor altijd / nooit meer / vrouw / kamfer / kazerne / links-rechts links-rechts / generaal / alea jacta est / oost west thuis best / allemaal meezingen: en dat we toffe jongens zijn / cultuur / ku / kukeleku / eet verder / ober! / voorbij / gebruik je zakdoek / kop op / kop af / zolang er leven is / stro is / water is / licht is / poep is / pis is / is is / Isis / I? / sis / woordenboek / bibliotheek / eerst verder eten / bi / brief / de brand erin / te laat / te vroeg / misschien / borden doorgeven / schoonvegen / likken / honger is de beste / zeep / paal / peloton / vuur! / graf / spade / biceps / bi / woordenboek / bibliotheek / eerst verder eten / exhi / bi / eerst verder eten / exhibitiotiheek / eerst verder eten / exhibiblionisme / eerst verder eten / woordenboek / Mozes / de zeven plagen / muggen / uit het oog uit het hart / hart op de tong / tong op de schoenen / met de schoenen in de hand kom je door / hand op het hart / hart op de tong / tong achter de tanden / en het vlees / Ieder / rotzooi / opstand / uitbreken / de brand erin / de wind komt uit het zuiden / het noorden / het oosten / Wijzen / drie / Kerstmis / Lichtmis / Pinksteren / duif / rechter / Rechter / rechtsaf / af / of / geen rijker kroon dan eigen / onderhemd / leiding stuk / vaatwater / niet te eten / ketels omtrekken / doe wel en zie niet / luister / luister je? / jammer / ja maar / te oud / te moe / sluit de oogjes nu toe / hoe? / de brand erin / pyromaan / met allen tegelijk / pyro / py / maan / aan de vier hoeken / pybi / woordenboek / bibliotheek / verder eten / Ieder eten / slikken / stikken / zeven kaarsen / zeven keer zeven kaarsen / zeven kandelaars / zeven keer zeven kaarsen in zeven kandelaars / blauw geschilderd / verder eten /
ontzettende druk op / aambeien / hemorroïden / hemo / homo / home / huis / huisorroïden / kanarievogel /
| |
| |
woordenboek / bibliotheek / mag ik de heer directeur om toelating verzoeken / eerst verder eten / stemmen eten / woorden eten / klinkers / medeklinkers / geluiden eten / borden eten / bestek eten / lippen / tong / gehemelte / kiezen eten / gebit eten / de vermenigvuldiging der broden / want dit is Zijn lichaam / niemand? / Lazarus / Job / niemand? derde maal / o broeders / loeders / tot het einde der / nu en in alle eeuwigheid / ontzettende druk op mijn / plee / boter aan de / aars / nooit meer boter op / wat? / gat / knobbel / adamsappel / darmappel / bloedvaten / vaatwater / niet te eten / ketels omtrekken / opstand / hop-hop / op / verworpenen der / aardewerk / aardworm / achterwerk / loslaten / pas als ik weer vrijkom / wie weet / weet wie / wiet wee / wiskunde / geometrie / rie / pyrie / pybirie / woordenboek / bibliotheek / eerst verder eten / gif / gave / goden / olé / voorbij / voorbij / rij na rij / Requiem in / kuil / honderd meter bij honderd meter / diep / dieper / diepst / boom / hoog / hoger / hoogst / touw / lang / langer / langst / stil / hoor ik wat? / ik hoor / de ketels / de / hoera / smakelijk / sma / lijk / jawel / vivat / smak / ijk / hetzelfde voor / jawel jawel / a / ij / ij / a / ija / dank u dank u / Heer zegen deze / milde hand / In de Naam van de / en de / en de / Geest / Ieder / rotzooi / opstand / uitbreken / de brand erin / de wind komt / uit
[Fragment]
Ivo MICHIELS
|
|