Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 22(1969)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 329] [p. 329] verbeelding Woorden in perspektief laten we de honger een naam geven de oorlog een doofstom nageslacht want slechts het schrale gejodel van de pijn duidt nog de sterkte van de wind aan de man die gisteren uit het raam sprong tussen het voorgerecht en de namiddagkrant vergeten en zijn schaduw als een lastig insekt tussen onze vingers pletten laten we de liefde vergulden de broeikast verwarmen het maankind in de buik aanbidden de beminnelijke God van de mensen op een vlot (hoor hoe zij zingen zonder tong: verminderde ascese en verplichte vruchtbaarheid) opsporen als een ruimteschim zodat iedere mens zijn feestneus mag dragen pasklaar iedere vrouw het feest van de navel met de narren deelt en de heimelijke narren die op Zondag wachten laten dansen in een kring met een hart op hun wang een hart van zilver met een wijde gleuf zodat ze voor de hemel kunnen sparen en terstond [pagina 330] [p. 330] late vruchten kweken voor de akelige dorst een ander woord om niet te zeggen: angst die als een ingesneeuwde Venus in een doodstil park zo plotseling verschijnt gooi dan een sneeuwbal in de tijd! gooi dan een motbol in je mond! want de holte wordt groter en witter de muur waar nog het bloed te pletter slaat: een lichtbundel herinnering zoals na de paring het doofstom lichaam in het geduldige vocht van de slapeloze tijd het bestendige gehamer op het aambeeld van wroeging en verraad herkent als een zeer stipte arbeider de tikklok in de maag een zeer kleine hartvretersmicroob eine kleine tagmusik zwierig de vlinder in het nekvel gesnoerd schamel de woorden op de tong zoals het vroeger is gebeurd het grote lievevrouwenbeest met in de buik de liefde als een warmteslang zoals het vroeger is gebeurd herlees je nu het doodsbericht in je handpalm getekend met een spaanse veer gooi nu een sneeuwbal in de tijd! gooi nu een motbol in je mond! voorbij ieder gevoel kijkt een uitgehongerd kind naast de transistor de soldaat naast de gewonde de priester en achter matglas een kille paniek zoveel gezichten in de bus [pagina 331] [p. 331] op weg een wensdroom in de huid als een verborgen gloeidraad springstof geluk met witte slagroom opgelegd: het is niet meer zo erg je laatste adem uit te blazen als je sterft wordt onmiddellijk je hart in een ander geplant. LUCIENNE STASSAERT Vorige Volgende