Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 21(1968)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 870] [p. 870] Ouderwets, bij een opgeviste mammoettand Bewaarde tand des tijds én wijsheidstand die mij vanochtend langs dit strand komt leren, - hoezeer ik mij tegen verval wil weren -, dat zelfs een zee getekend blijft door land. Van deze schelp tot aan de noorderlijn, door nooit een zomerzon als nu beschenen, ligt kuddeloos uw toendra-groen verdwenen, gij zult voortaan museumsiersel zijn. Maar ik wil keren naar het oudst seizoen, nog eer gij met uw maats de buffel en de eland, verzuipend in uw ijzig onderzeeland, geen ark vondt om u van uw angst te ontdoen. Tot aan de Doggersbank en Engeland ontvouwde zich een paradijs van tropen met tijgers die langs lauwe stromen slopen waar 't neushoorndier zich zonde in 't oeverzand. Daar stond een man als ik en at een vrucht, daar lag een vrouw als zij die mij wil minnen, wat ik voor haar verzin kon hij verzinnen, in eender licht, onder dezelfde lucht. Ik dank u, tand, uw boodschap wordt het loon dat mij onttrekt aan veel moderne broosheid, mij troost in een besef van tijdeloosheid waarin ik zeewaarts dromend verder woon. KAREL JONCKHEERE Vorige Volgende