Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 21(1968)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 245] [p. 245] Sterven is een werkwoord Er zullen altijd wapens zijn. Misschien. Maar zeker en altijd: het warme lichaam in de ongeschonden huid van borelingen op zachte weefsels van kinderen in gras of achter ramen van meisjes die zich aan hun stemmen niet bezeren van jongens die hun doeldrang niet verleren van vrouwen vol deinende duurzaamheid van mannen. Van mannen die zich smetteloos scheren om naar hun wapentrust te gaan pardon want ik wil zeggen om naar hun akkers te gaan van mannen die vroom prevelen eer ze de wapens zegenen pardon want ik wil zeggen eer ze vrede prediken gaan van mannen die zich poetsen om in Geneve te pralen pardon want ik wil zeggen om klanten gedienstig te woord te staan van mannen die hun snor opstrijken om voor soldaten te staan pardon want ik wil zeggen om voor een klasse te staan van mannen met een masker om vergaste lijken te slepen [pagina 246] [p. 246] pardon want ik wil zeggen om in een mijnschacht af te dalen. Het een en het ander heeft men geleerd het eerste helaas nog niet verleerd. Als kind heb ik met soldaatjes gespeeld jij hebt een blikken revolver gekregen hij heeft een moorddadig boek gelezen wij kennen de roem van het vaderland jullie hebben het mooiste legermuseum zij hebben de nieuwste tank geleverd. Maar sterven is ook een werkwoord in de laffe imperatief: stik zegt de rook tot het wicht in de wieg gooi je kop weg zegt de napalm tot het meisje zwijg zegt de bom tot de vloekende knaap leg je hart stil zegt de kogel tot de vrouw val van mijn bajonet af zegt de man tot de man. Al wat gezegd werd werd niet gezegd alleen in de mond van de dood gelegd namens wie namens wie namens wie. KAREL JONCKHEERE Vorige Volgende