Herman Teirlinck
1879 1967
Een groot man is van ons heengegaan. Een schrijver van Europese faam en formaat. En wat voor een vriend!
Wij voelen ons armer.
Ook al troosten wij ons met de bedenking: hij heeft de leeftijd van de zeer sterken bereikt.
Naar het woord van een der onzen was hij een man die het leven schoner maakte waar hij verscheen. Een minnaar was hij inderdaad, van het leven dat hij met een nooit aflatende belangstelling heeft beleden en beschreven; dat hem tot in zijn vreemdste, raadselachtige verschijnselen heeft geboeid; en waarop hij een onverbiddelijk klare kijk had gekregen, nog verhelderd door zelfironie. Dat vriendschap voor hem heilig was, kunnen al zijn mederedacteurs getuigen. Niemand verwachte hier vandaag in het tijdschrift waaraan hij zijn beste zorgen besteedde, een rustige ontleding van zijn literaire veelvuldigheid.
Voor hem die maar de ogen had te sluiten, naar hij zelf eens getuigde, om Vlaanderen in de zeilen van de molen te horen waaien, waait thans de adem der komende eeuwen.
Voor hem malen nu de molens van het hiernamaals. Zijn Gevecht met de Engel is uitgestreden.
Dankbaar bewaren wij diep in ons, zijn uniek menselijk aandenken.
Boven de wisseling der artistieke normen, na de onverbiddelijke schifting door de tijd, behoort het beste uit zijn oeuvre tot onze blijvende literaire waarden.
Wij rouwen, want een groot artiest is van ons heengegaan, een schoon mens aan onze genegenheid onttrokken.
Hij laat ons zoveel armer achter.