Van Dale en het Zuidnederlands
In haar voorrede tot de zoveelste uitgave van dit woordenboek zegt de redactie dat zij ‘in dit in Noord-Nederland verschijnende woordenboek niet anders kon doen dan zich op Noordnederlands standpunt stellen’, maar dat het voor haar vanzelf spreekt ‘dat een ruime plaats werd ingeruimd aan de grote groep van Zuidnederlandse woorden, die als zodanig afzonderlijk werden aangeduid’. Deze aanduiding houdt volgens de redactie geen discriminatie, geen brandmerk in. ‘Zij behelst niets anders dan de eenvoudige constatering dat een bepaald woord of een bepaalde betekenis van een woord niet algemeen gangbaar, maar tot het Nederlandse spraakgebruik in een groter of kleiner deel van België beperkt is. Zij houdt dus een waarschuwing in voor de Vlaamse taalgebruiker: bedenk dat dit woord, of deze bijzondere betekenis van dit woord in Noord-Nederland niet begrepen of anders opgevat wordt’.
De B.R.T. vroeg aan tien ‘Zuidnederlandse’ schrijvers ‘hoe zij staan tegenover het gebruik, in roman, novelle of essay, van woorden die in Van Dale staan aangeduid als ‘Zuidnederlands’.
Verba volant, scripta manent, ik bied de redactie van N.V.T. mijn antwoord ter opname aan.
‘Eerst en vóór alles wil ik met alle nadruk zeggen dat ik tegen elk Westvlaams of ander taalparticularisme ben en vóór een grootnederlandse taaleenheid.
Daar laat ik echter onmiddellijk op volgen, dat ik mij voortdurend erger aan een Vlaams minderwaardigheidscomplex, waardoor sommige Vlamingen bereid gevonden worden alleen het Noordnederlands als goed Nederlands te erkennen en alle woorden, wendingen en uitdrukkingen die in Holland niet worden gebruikt, te laten vallen. Dat leidt tot verarming van de Nederlandse taal, dat krenkt het recht van een derde van het Nederlands sprekende volk om mede taalvormend op te treden en dat berust op de krankzinnige, in geen enkel groot taalgebied geldende stelling, dat woorden en vormen, die slechts door een derde der bevolking worden gebruikt, niet tot een taal kunnen behoren, hoe-