Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 19(1966)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 452] [p. 452] Vier gedichten Verdere berichten uit Kiel Dacht achter de ruggen van bruine Duitsers en drie zachte Zweden voor wie Murnau méér was dan Lang, aan de witte borsten van Inger Larsen uit Oslo, die haar ademing nauwelijks voelden en zich koesterden onder hun lycra. Had voor een appel het ei van columbus prijsgegeven aan de golven achter het Feuerschiff: mijn aangebroken mondvoorraad aan taal, mijn zo innig gekoesterde vinnige dichterschap opgesoupeerd. Was vlees meer noch geest. [pagina 453] [p. 453] Poezie 1 Dit zijn de speelballen van het eerste uur: de ademnood van een grijsaard het zonder zinsverband verdwalen in je zelf. 150 bladen Atlanta A 1018-16 vul ik met cryptogrammen. O wat een wanhoop: niet meer te kunnen spellen en in de taalstrik te verstijven. [pagina 454] [p. 454] 2 Scheur dit gedicht uit de naad van zijn blad, naai dan regel voor regel in de zoom van je rok. En weet: telkens als het thuiskomt rakelings langs je knie - hoe het tintelt van verlangen zich stuk te lezen in jou. [pagina 455] [p. 455] 3 Met een langzaam verlamde schrijvershand schrijf ik de wereld de zee van mijn woorden in. De wereld: het geloof van de ketting, mirakels van smeltend medaillemetaal, de gloed van 2000 jaar weten een overgekookte brij van sissende hersenen. Maar daarmee ook: madonna van was onder glas, de opgeprikte nachtpauwoog. het signaal van alles veilig: we leven nog. WAM DE MOOR Vorige Volgende