Pasmunt (2)
(Aan- en kanttekeningen van een dagdief)
Mondaine reünies hebben vaak meer weg van een samenscholing dan van een gezelschap.
Lof verrast de middelmatigen nooit.
Aalmoezen zijn stukjes pasmunt die rijken wegschenken van het deel dat ze de armen hebben onthouden.
Een optimist is iemand die denkt dat het kermis is, zodra er ergens een vlag uitsteekt.
Parvenu's ontkennen de verdienste van hun eigen inspanning.
Ik begrijp dat kannibalen hun vijanden doden: met hun wraak stillen ze tevens hun honger.
Een jeugdig gemoed in een oud lichaam: er bestaat geen grotere kwelling.
Er is heel wat geduld nodig om altijd lui te zijn.
Zodra ge, als vrijgezel, een meisje de hand toesteekt, wil ze er haar hart in leggen.
Hij lijdt aan diabetes en spreekt over zijn ziekte, alsof hij eigenaar is van een suikerplantage.
Het is al iets, te weten wat men wil.
Het ideaal voor een smulpaap zou zijn, dat hij de spijzen kon herkauwen.