Tegenover de groep der ‘gelovigen’ stel ik de groep van de niet-gelovigen of agnostici. Dat zijn die denkende mensen die noch zeggen ‘het is’, noch zeggen ‘het is niet’, doch alleen ‘wij weten het niet’.
Nu valt daar heel veel over te zeggen. Eerst en vooral reeds, dat er bij de denkende mensen noch geruste gelovigen noch geruste niet-gelovigen kunnen bestaan. Het is des mensen om te vragen; essentieel kenmerk van de mens is rusteloos onderzoeken. Nooit of nooit kan een denkend mens zeggen ‘wij weten het niet, en 't is goed zo’. Hij zal altijd zeggen: ‘wij weten het niet, maar wij willen weten’. En vandaar, dat men denkende mensen niet in kampen kan onderbrengen: iedere dag denk ik iets meer en misschien iets anders dan gisteren, iedere dag weet ik ook iets meer, en ook iets minder. Dit uit de onveranderlijke wet van het denken zelf. Ik wil dus geen etiket krijgen, want het leven depasseert alle etiketten.
De houding van de gelovige (dus gelovige en ongelovige) denkende mens vind ik legitiem. Maar ik meen, dat zulke mensen zeer zelden voorkomen. De meeste mensen menen dat ze geloven (of ongeloven), maar het is een illusie.
Ik geef één voorbeeld. Neem alle christenen bij elkaar en zeg hun: de man, die gij Christus noemt, stierf niet als een martelaar of heilige, maar als godslasteraar en misdadiger, publiek. Zijn glorie of verrijzenis was geheim. Zijn publieke schande werd dus nooit uitgewist. Wilt gij, als goede christen, uw zoon publiek als misdadiger en godslasteraar laten terechtstellen en hem een goede christen noemen?
Ik zou de christen willen zien, die hierop ‘ja’ zou zeggen.
Wij moeten dus heel goed weten, dat vele mensen die zich zelf gelovig noemen, dat totaal niet zijn.
Die echter die werkelijk een intiem en volstrekt ‘zien’ van een of andere waarheid beleefd hebben - die weinige mensen - moeten we krediet geven voor hun geloof want zij spreken over een sterke, onmededeelbaar psychologische ervaring die uit het onderbewuste komt en waarover wij niet genoeg kunnen oordelen om te zeggen dat ze niet bestaat.
Echte gelovigen zijn voor mij Christus, Paulus, Augustinus, Jeanne d'Arc, Teresa van Avila, Simone Weil, Boeddha, enz. Op het vlak van hun geloof kan men met hen niet discussiëren. Ernaast bestaat het vlak van de redenering, en daar is wel een gesprek mogelijk, want naast hun geloof