Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 18

[p. 877]

Kleine entente

Ik ken de grenzen niet van de avond
grenzeloos die mij niet kent
mij niet die ook me zelf niet ken
mij zelf niet tussen dag en avond
die evenmin zijn grenzen kent
en aan de vrouw die naast hem zwijgt
de vraag niet stelt of zij het weet
opdat zij hem de vraag niet stelt
opdat ook zij zich zelf niet kwelt
als nacht en niet als nacht zou vragen
aan morgen die op niemand wacht
of soms hij weet waar hij begint
en waar zij nacht die hij bemint
een nooit te zeggen einde vindt
omdat wie tussen nacht en dag
als avond tussen beide lag
het uur niet ondervragen mag
het uur dat buiten ruimte en tijd
moet zorgen voor wat eeuwigheid.

KAREL JONCKHEERE