Een stenen-tijdperk-wijsgeer
Dokter A.B. van A. bracht al zijn grote universiteitsvakanties als kelner door op transatlantiekers. Dat was leerzaam, goedkoop, zelfs zeer lucratief. Dank zij de relaties van zijn vader, douanecontroleur aan de haven, kon hij werelddeel, landen en steden kiezen die hij wenste te betreden en het schip dat hem daar moest brengen. Dat beviel hem zo goed dat, toen hij, afgestudeerd, zich als geneesheer kon vestigen, hij nog vier volle jaren bleef varen als scheepsdokter en het heeft maar een haar, of liever een vrouw, gescheeld, of hij was in Australië gebleven als reizend dokter. Hij deed daar namelijk, in vervanging van een collega, die hem op zijn beurt op zijn schip verving om zijn Engels vaderland nog eens terug te zien, een paar medicale tochten van tien tot vijftien weken.
De boy die hem daarop vergezelde, was de zoon van een van die Australische spoorzoekers, die door de politie aangeworven worden omdat hun reukorgaan gevoeliger is dan dat van de best afgerichte politiehond. Daardoor had die jongen kunnen opgroeien onder blanken zonder het minderwaardigheidscomplex op te lopen dat vele ‘wilden’ in de eerste generaties totaal aan zich zelf doet wanhopen. Trots op de onvervangbare diensten die zijn vader de blanken bewees, geloofde hij wel niet aan de gelijkwaardigheid, maar toch aan de wederzijdse onmisbaarheid van Australiër en blanke. De Europese vernufteling en Australiës perfecte jager zouden altijd beroep moeten doen op elkaars hulp.
Tot de reissouvenirs die overal met dokter A.B. meegingen, behoorden twee onooglijke stenen: een fragment van de Chinese Muur en een stukje blauwe dakpan van het keizerlijk paleis te Peking. Zij maakten diepe indruk op de boy. Een muur en een paleis voor Europese scheppers van wolkenkrabbersteden zo belangrijk, dat zij er overal een onooglijk stukje van met zich meenamen, welke mirakelen moesten dat niet zijn. Urenlang rook hij eraan als hij meende dat de dokter het niet zag. Op een goede dag kon de dokter niet meer veinzen het niet te zien, vroeg hem wat hij deed, wees hem op het onzinnige van de poging zich