ontwikkeld en vol ruime belangstelling, ternauwernood kunnen interesseren.
Toussaert bewijst niet alleen dat in die richting het essentiële van de geschiedenis te vinden is, maar ook dat met onbeduidende details uit tot nog toe door de historici smadelijk veronachtzaamde documenten een groots tafereel kan worden geborsteld dat totaal nieuw voorkomt en gedaan maakt met decenniën lang steeds weer van elkaar afgeschreven voorstellingen.
De bronnen waaruit hij putten moest, vertonen hopeloze leemten en tekorten. De hoofdarchieven van de betrokken bisdommen werden vernield door de verwoestingen van Terwanen, Doornik en Bergen. De Geuzen, de oorlogen, branden en verkopingen vernielden, schonden, verspreidden of maakten zoek massa's plaatseljike documenten. Desondanks weet hij tot een vaststaand en niet meer te weerleggen feit te maken dat in Kust-Vlaanderen van 1302 tot 1526, dat is van Guldensporenslag tot het verdrag van Madrid, dus gedurende twee eeuwen en een kwart eeuw, de werkelijkheid die hij eruit afgeleid heeft, niet anders kan zijn geweest dan hij ze beschrijft en zelfs niet anders in de omliggende Vlaamse gewesten.
Welnu die werkelijkheid weerlegt en logenstraft de fabels en legenden door de historiografie mondgemeen gemaakt, als zouden de veertiende en vijftiende eeuw bij uitstek tijden van christelijk geloof en vroomheid zijn geweest. Er waren toen niet meer dan 10 procent vurige en 40 procent ‘chrétiens de bonne trempe’ tegenover 50 procent onregelmatige en nalatige christenen die in minder of meerdere mate het geloof hadden verloren.
Men mag dat feit niet te simplistisch zien. Genuanceerd is het nog verstommend genoeg. De gehele bevolking was christelijk. Volledig ongeloof, positieve anti-christelijkheid namens een exacter wereldbeeld en een betere moraal, kwamen niet voor. Lichtgelovigheid, bijgelovigheid, toverij woekerden in recht- en slechtgelovigen even welig. Dat echter de inhoud van geloof en ongeloof belangrijk van de onze verschilde, verandert niets aan het feit dat sedert 1302 de getalsverhouding van hemels en aards gerichten niet belangrijk is gewijzigd.
De procenten van Toussaert betwisten of betwijfelen, verandert niets aan die kapitale zaak. Met oneindig meer gegevens dan hij, zijn wij, nochtans ooggetuigen, niet eens