Zeg mij hoe gij heet, ik zal u zeggen wat gij doet
Juffrouw Flora Serruys! Gij versiert al jaren de gangen en hallen van de Rijksnormaalschool te Brugge met bloemenruikers die de eeuwige Flora zelf niet beter kon maken. Het gaat met de namen al even gek als met de andere dingen in de wereld, en het toeval, dat mij steeds toevalliger lijkt, heeft ook in de namenrijkdom zijn handje in het spel gehad.
Schuin tegenover de Normaalschool is het Meneer Verroens die grendels, sleutels en sloten smeedt voor de brandkasten en slotpoorten der Bruggelingen. In de Normaalschool gaf op zekere dag juffrouw Keppens een lezing over de Kleuter (een keppe is in het Brugs een geliefd klein kind). In de Geldmuntstraat meet de heer Witdoeckt lakens en witgoed. De nijvere Señor Bofill fungeert als kleermaker te Palafrugell (Costa Brava). Te Amsterdam scheept de Rederij Plas u over de plas. De handelaar in vette kip en kapoentjes die te Rochester het slachtersmes zwaait, is Mr. Capon. Mr. Sheare is ‘draper’ te Bristol en de haarschaar hanteert er Miss Eunice Shere, de ‘hairstylist’. Een handboek met versjes voor kinderen heeft als titel ‘Vous