Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 17
(1964)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
[pagina 130]
| |
Achterklap (2)Het Roddelfeest gaat door.
Zij. Met het handvat
in de ene hand.
Hij. Met aan zijn rechtervoet
de overloop.
De melkboer is al wakker.
Hij vertelt twaalfmaal
het volledige verhaal.
In de Dorpskom
ligt het Kind van de Rekening.
Languit. Schreiend.
| |
[pagina 131]
| |
AvondIn de kaarsrechte haag
de kever, de avond.
Ergens, moe van het roepen,
vraagt de koekoek een bijslaap.
Aan de grens
koelt in het water
de zon af.
De hemel is druipnat
van de stilte.
| |
[pagina 132]
| |
ToeristDe Grote Reiger -
hij komt uit het Oosten,
de perzik die hem voedt
is overrijp -
neemt voor zijn reis
het dagelijks bad.
Hij wordt het mikpunt
van de vriendelijke,
maar vicieuze cirkel:
Drinkt men tee in China?
Blijft de Geisha jong,
in Japan?
| |
[pagina 133]
| |
HuwelijkOmgekeerd als een Blad,
ik in het leven. De straat
is een ernstige stad.
Het huis, volkomen een koninkrijk.
Mijn vrouw op de hand gedragen,
met als klap op de vuurpijl
de Ontucht van de hangklok.
Ik ben elke dag
een jaar te laat.
| |
[pagina 134]
| |
AfscheidStap ik. En hoe? de lijkkoets na.
De straat geeft zwarte geuren op.
Als door uien aangetast
schreiend de vier witte schimmels.
De Dood schudt onze handen
als kaarten, door elkander. Vertrouwelijk.
Als ik mijn gedicht opzeg
zegt Hij: Ik heb het op jou gemunt.
Wuif ze vaarwel toe
die je kwetsten. Levenslang.
HEDWIG SPELIERS
|
|